Inden Name onses Heeren ende
Salichmakers Jesu Christi, amen.
Den 1en meert 1637 des voormiddachs sijn wij van
voor Vlissinge t'seijl gegaen, de wint was Zuijt West,
ende dreven voor Dieshoucke met de Ebbe, alwaer
wijt geset hebben, sijnde heel stil.
Den 2en dito des morgens sijn wij onder seijl gegaen
de wint was Zuijt Zuijt West ende liepen de Deurloo
uijt, met Capiteijn frans Janssen ende Capiteijn Gerrit
hollare, buijten comende, vonden wij Capiteijn Kempe,
die mede bij ons gedistineert was, ende alsoo de
Ebbe verloopen was, hebben wijt des namiddachs
geset, des avonts sijn wij onder seijl gegaen,
de wint was van de Zuijt Zuijt West des nachts sijn wij
weder ten ancker gecomen
Den 3en dito des morgens sijn wij onder seijl gegaen
de wint was West Zuijt West een dichte couwe, ende Capiteijn
Abraham Crijnssen is bij ons gecomen.
Den 4en dito des morgens sagen wij t'zuijtvoorlant, de
wint was vanden Noort West naer de vroegcost schaffen
quamen wij onder Doveren, ende sagen daer een vloot
hamburgers onder de wal, die oost waert heen liepen,
des middachs waren wij dwars van de Sijngels, des
avonts hadden wij den hoeck van farleij op sijde
ende spraken michiel de ruijter, die ons verhaelde
dat hij tegen een Duijnkerckse Vregatte hadde
doende geweest, des nachts hadden wij de wint
van den Wester hant, met een dichte couwe.
Den 5en dito des morgens waren wij aen de West van
Varleij, de wint West, des avonts waren wij aen de
oost cant van Bevesier, des nachts hadden wij de
wint van de Noort West.
Den 6en dito, des middachs hadden wij het Eijlant
van Wicht West ende West ten Noorden van ons, de wint West Noort West
Den 7en dito des morgens hadden wij Wicht Noort West
ten Noorden van ons, de wint Noort West.