Niet iedereen houdt van carnaval, maar sommigen maken het wel heel bont. In 1756 werd een plakkaat uitgevaardigd in het Land van Valkenburg tegen het verkleed over straat gaan. Lees hier meer.
Copia
Waarschouwinge
Nadien de ingezetenen dezes Lands enige jaren herwaards zig onderwonden
hebben, op de zogenaamde vastenavondtijden, onder praetext van de guise-
-menten in de klederen, Masqeuraden en zogenaamde Mommen, niet alleen
hare sexen schandelijk te verlochenen; maar ook dus verkleed en onkenbaar
gemaakt zijnde, langs straten en velden te lopen, allerhande baldadigheden
lascivien, petulantien, en wulpsheden aan te regten, tot schandaal en er-
gernisse van welgezinde ingetogene en modeste ingezetenen, en waardoor
ook menigwerf aanleijdinge tot krakeelen, vegterijen en doodslagen
gegeven word, behalven dat door zodanige ligtveerdige excessen den
toorn Gods over het land en desselfs Inwoonders ontstoken word, twelk
hoewel altoos onbetamelijk en strafbaar egter in deze kommerlijke
tijden met allen ernst behoord te worden tegengegaan, als in welke het
Land en desselfs Inwoonders, niet alleen onder algemene oordelen en
bezoekingen verzugten, maar ook darenboven, door de herhaalde waar-
schouwingen van vreeselijke aardbevingen na het droevige voorbeeld
van andere Landen, met de nare gevolgen van ene allenshalvige ver-
woestinge en omkeringe gedreijgd worden, waartegens Nederlands
Inwoonderen, en dus ook de Ingezetenen dezes Lands, nog onlangs door
bevel van de Hoge Overigheid, op ene plegtige wijze bij de uitschrijvinge
van ene algemene Dank- Vast- en Bede-dag tot boete en bekering, op het
nadrukkelijkst aangemaant zijn geworden.
En dewijl het dus niet tegenstaande te deugten is, dat vele godvergetene
Ingezetene dezes lands, tegens alle indrukken van Gods oordelen verhard,
op den weg harer ongeregtigheden voort tredende, tot die overmate van
Godloosheid zouden kunnen vervallen, om in weerwil van alle gedugte
plagen en bezoekingen, zo door hare openbare vageringe in vermomde
en onbekende verkledingen, als andersints, ook geduurende dezen
Vasten avond tijd op ene God tergende wijze, wederom allerhande dertel-
heden, petulantien, lascivien en onbetamelijke buitensporigheden
aan te regten, waardoor het gevolg van het oogmerk der Hoge Ove-
–righeid te leur gesteld, en de regtveerdige uitvoeringe van Gods
gedugte plagen en bezoekingen over het land en desselfs Inwoonderen
zoude konnen werden, verklaart.
Zo is het dat van wegens de ondergeschreven Hoofdofficieren dezes Lands
van Valkenborg allen en een jegelijk zonder onderscheid, wel expresselijk
en serieuselijk word gewaarschouwt en geinterdieeert zig ter gelegenheid
van de Vasten avond tijden zo nu als in het vervolg te deguiseren, verkle-
den of vermommen, en aldus of andersints langs straten en velden binnen
of buiten 's huis enig geraas getier, lascivien, petulantien, dertel-
–heden en wulpsheden te plegen, of iets in het geringste aanteregten,
waardoor de minste ergernisse verwekt, de gemene ruste gestoort, of
iets tegens modestie, eerbaarheid, ingetogenheid en vereischte wel-
–slagtigheid in tijden van oordelen en bezoekingen strijdende werde
ondernomen, op poene, dat alledie gene welke bevonden zullen worden,
tegens deze interdictie in het geheel of ten deele te hebben geattentiert
zullen worden geconsidereert als perturbateurs van de gemene rust
wederspannige aan de bevelen der Hoge overigheid, en refractaire on-
–derdanen, tegens welke als zodanige, zal werden geprocedeert, zo als
naar Regens van Regten, en in aanmerkinge van de nare tijds-
omstandigheden bevonden zal worden te behoren.
Aldus gedaan binnen Maastrigt den 25 Februarij 1756
(:Was getekend:)
J.W. Heldevier H. Panhuis, Luitenant Drossard
J. Lagerstand
Te Maastrigt Bij Henricus Landtmeter, Stadsdrukker
Copia
Waarschouwinge
Nadien de ingezetenen dezes Lands enige jaren herwaards zig onderwonden
hebben, op de zogenaamde vastenavondtijden, onder praetext van de guise-
-menten in de klederen, Masqeuraden en zogenaamde Mommen, niet alleen
hare sexen schandelijk te verlochenen; maar ook dus verkleed en onkenbaar
gemaakt zijnde, langs straten en velden te lopen, allerhande baldadigheden
lascivien, petulantien, en wulpsheden aan te regten, tot schandaal en er-
gernisse van welgezinde ingetogene en modeste ingezetenen, en waardoor
ook menigwerf aanleijdinge tot krakeelen, vegterijen en doodslagen
gegeven word, behalven dat door zodanige ligtveerdige excessen den
toorn Gods over het land en desselfs Inwoonders ontstoken word, twelk
hoewel altoos onbetamelijk en strafbaar egter in deze kommerlijke
tijden met allen ernst behoord te worden tegengegaan, als in welke het
Land en desselfs Inwoonders, niet alleen onder algemene oordelen en
bezoekingen verzugten, maar ook darenboven, door de herhaalde waar-
schouwingen van vreeselijke aardbevingen na het droevige voorbeeld
van andere Landen, met de nare gevolgen van ene allenshalvige ver-
woestinge en omkeringe gedreijgd worden, waartegens Nederlands
Inwoonderen, en dus ook de Ingezetenen dezes Lands, nog onlangs door
bevel van de Hoge Overigheid, op ene plegtige wijze bij de uitschrijvinge
van ene algemene Dank- Vast- en Bede-dag tot boete en bekering, op het
nadrukkelijkst aangemaant zijn geworden.
En dewijl het dus niet tegenstaande te deugten is, dat vele godvergetene
Ingezetene dezes lands, tegens alle indrukken van Gods oordelen verhard,
op den weg harer ongeregtigheden voort tredende, tot die overmate van
Godloosheid zouden kunnen vervallen, om in weerwil van alle gedugte
plagen en bezoekingen, zo door hare openbare vageringe in vermomde
en onbekende verkledingen, als andersints, ook geduurende dezen
Vasten avond tijd op ene God tergende wijze, wederom allerhande dertel-
heden, petulantien, lascivien en onbetamelijke buitensporigheden
aan te regten, waardoor het gevolg van het oogmerk der Hoge Ove-
–righeid te leur gesteld, en de regtveerdige uitvoeringe van Gods
gedugte plagen en bezoekingen over het land en desselfs Inwoonderen
zoude konnen werden, verklaart.
Zo is het dat van wegens de ondergeschreven Hoofdofficieren dezes Lands
van Valkenborg allen en een jegelijk zonder onderscheid, wel expresselijk
en serieuselijk word gewaarschouwt en geinterdieeert zig ter gelegenheid
van de Vasten avond tijden zo nu als in het vervolg te deguiseren, verkle-
den of vermommen, en aldus of andersints langs straten en velden binnen
of buiten 's huis enig geraas getier, lascivien, petulantien, dertel-
–heden en wulpsheden te plegen, of iets in het geringste aanteregten,
waardoor de minste ergernisse verwekt, de gemene ruste gestoort, of
iets tegens modestie, eerbaarheid, ingetogenheid en vereischte wel-
–slagtigheid in tijden van oordelen en bezoekingen strijdende werde
ondernomen, op poene, dat alledie gene welke bevonden zullen worden,
tegens deze interdictie in het geheel of ten deele te hebben geattentiert
zullen worden geconsidereert als perturbateurs van de gemene rust
wederspannige aan de bevelen der Hoge overigheid, en refractaire on-
–derdanen, tegens welke als zodanige, zal werden geprocedeert, zo als
naar Regens van Regten, en in aanmerkinge van de nare tijds-
omstandigheden bevonden zal worden te behoren.
Aldus gedaan binnen Maastrigt den 25 Februarij 1756
(:Was getekend:)
J.W. Heldevier H. Panhuis, Luitenant Drossard
J. Lagerstand
Te Maastrigt Bij Henricus Landtmeter, Stadsdrukker
Copia
Waarschouwinge
Nadien de ingezetenen dezes Lands enige jaren herwaards zig onderwonden
hebben, op de zogenaamde vastenavondtijden, onder praetext van de guise-
-menten in de klederen, Masqeuraden en zogenaamde Mommen, niet alleen
hare sexen schandelijk te verlochenen; maar ook dus verkleed en onkenbaar
gemaakt zijnde, langs straten en velden te lopen, allerhande baldadigheden
lascivien, petulantien, en wulpsheden aan te regten, tot schandaal en er-
gernisse van welgezinde ingetogene en modeste ingezetenen, en waardoor
ook menigwerf aanleijdinge tot krakeelen, vegterijen en doodslagen
gegeven word, behalven dat door zodanige ligtveerdige excessen den
toorn Gods over het land en desselfs Inwoonders ontstoken word, twelk
hoewel altoos onbetamelijk en strafbaar egter in deze kommerlijke
tijden met allen ernst behoord te worden tegengegaan, als in welke het
Land en desselfs Inwoonders, niet alleen onder algemene oordelen en
bezoekingen verzugten, maar ook darenboven, door de herhaalde waar-
schouwingen van vreeselijke aardbevingen na het droevige voorbeeld
van andere Landen, met de nare gevolgen van ene allenshalvige ver-
woestinge en omkeringe gedreijgd worden, waartegens Nederlands
Inwoonderen, en dus ook de Ingezetenen dezes Lands, nog onlangs door
bevel van de Hoge Overigheid, op ene plegtige wijze bij de uitschrijvinge
van ene algemene Dank- Vast- en Bede-dag tot boete en bekering, op het
nadrukkelijkst aangemaant zijn geworden.
En dewijl het dus niet tegenstaande te deugten is, dat vele godvergetene
Ingezetene dezes lands, tegens alle indrukken van Gods oordelen verhard,
op den weg harer ongeregtigheden voort tredende, tot die overmate van
Godloosheid zouden kunnen vervallen, om in weerwil van alle gedugte
plagen en bezoekingen, zo door hare openbare vageringe in vermomde
en onbekende verkledingen, als andersints, ook geduurende dezen
Vasten avond tijd op ene God tergende wijze, wederom allerhande dertel-
heden, petulantien, lascivien en onbetamelijke buitensporigheden
aan te regten, waardoor het gevolg van het oogmerk der Hoge Ove-
–righeid te leur gesteld, en de regtveerdige uitvoeringe van Gods
gedugte plagen en bezoekingen over het land en desselfs Inwoonderen
zoude konnen werden, verklaart.
Zo is het dat van wegens de ondergeschreven Hoofdofficieren dezes Lands
van Valkenborg allen en een jegelijk zonder onderscheid, wel expresselijk
en serieuselijk word gewaarschouwt en geinterdieeert zig ter gelegenheid
van de Vasten avond tijden zo nu als in het vervolg te deguiseren, verkle-
den of vermommen, en aldus of andersints langs straten en velden binnen
of buiten 's huis enig geraas getier, lascivien, petulantien, dertel-
–heden en wulpsheden te plegen, of iets in het geringste aanteregten,
waardoor de minste ergernisse verwekt, de gemene ruste gestoort, of
iets tegens modestie, eerbaarheid, ingetogenheid en vereischte wel-
–slagtigheid in tijden van oordelen en bezoekingen strijdende werde
ondernomen, op poene, dat alledie gene welke bevonden zullen worden,
tegens deze interdictie in het geheel of ten deele te hebben geattentiert
zullen worden geconsidereert als perturbateurs van de gemene rust
wederspannige aan de bevelen der Hoge overigheid, en refractaire on-
–derdanen, tegens welke als zodanige, zal werden geprocedeert, zo als
naar Regens van Regten, en in aanmerkinge van de nare tijds-
omstandigheden bevonden zal worden te behoren.
Aldus gedaan binnen Maastrigt den 25 Februarij 1756
(:Was getekend:)
J.W. Heldevier H. Panhuis, Luitenant Drossard
J. Lagerstand
Te Maastrigt Bij Henricus Landtmeter, Stadsdrukker