uuren door de Lange Jansstraat af, den-
kende dat op een of andere expeditie
uitreed, waarop mij weder ter ruste be-
gaf, tot zes uuren, wanneer mij tijding
gebragt wierd, dat onze stad dien nagt
van alle militairen, alle auxiliairen, preten-
se staatsleden, neuderaaden, gecommit-
teerden en veele borgers verlaten was,
dat de vlucht ongelooflijk schielijk is
in zijn werk gegaan alsof zij door een
terror panicus zijn bevangen geweest
dat zij niet geweeten hebben hoe of schie
lijk genoeg de stad zouden uitkomen,
al het geschut dat niet medegenomen
is, zoude vernagelt zijn, dus zijn wij
zonder roof zonder plundering, zonder
bloedstorting, zonder bekommering van
iemand, zonder brandstichting waar
toe wel intentie geweest is als hebbende
men pekkransen stroo en kruid in
schoorsteinen van sommige huizen en
andere brandstoffen gevonden, van onze
dwingelandij en slavernij verlost, men-
schelijke wijsheid heeft dat niet te weege
gebragt, Gods hand moet hier in eerbiedigt
werden, zijne oneindige goedheid over ons
komt hier van alleen d'eer toe, de gevan-
gene heeren Martens en Voet zijn reeds van morgen 4 uuren
uit de gevangenis gekomen, hun lot is
hen zeer draaglijk geweest, zien er fris en
gezond uit. Ds Krieger heeft ons van de morgen
zeer gesticht met eene gepaste verstandige
en godvrugtige leerreden uit Psalm 145 vers 17 en verder
zijnde de voorafspraak geweest de laaste
woorden van Psalm 126 vers 1 nu is de bloem
van onze oproermakers en twiststokers waar-
schijnlijk naar Holland afgezakt, men wacht
zoo inzonderheid voor eenen Ondaatje, Liebeherr,
Hamelsveld en anderen, hoop dat hun alle
schuilplaats eerlang zal worden benomen, zodat
genoodzaakt zullen zijn het gansche land te ver-
laten, het geen een teken zal zijn dat Holland ommen korte
van de landverdervende partij zal verlost zijn.