Huiswerk voor de cursisten van de cursus Paleografie, Waterlands Archief, Purmerend.
In deze notariële akte verklaren twee medewerkers van de buskruitmolen in Purmerend hoeveel buskruit bij de grote ontploffing op 18 april 1701 verloren is gegaan. Waterlands Archief, toegang 0712 Notarissen ter standplaats Purmerend, inv.nr. 4255.
Pagina 1
Op Huijden den 9en Julij Anno 1701.
Compareerden voor mij Pieter Bel, Openbaar
Notaris, bij den hove van Holland geadmitteert, binnen
der steede Purmerende residerende, en voor den
getuijgen naargenoemt: Steven
Reijerszoon, Meesterknegt, en Willem van Hengel,
Molenknegt op de Cruijtmolen bij Purmerend voornoemt
de welke verclaarden ter requisitie van de Heer Hen-
drik uijlenbroeck, directeur van de gemelde Cruijtmo-
len waar, en waaragtigh te sijn, dat op den
9en april laastleden van Amsterdam, met schipper
Pieter de best aan de gemelde Cruijtmolen geco-
men sijn een hondert, en thien vaatjes oud buscruijt,
om te vermaken, soo hem eerste getuijge berigt is van
de Heer Reijnier van Cuijck, gelijck sulx doenmaals ook
bij hem is te boek gestelt, dat de selve sijn opgeslagen
in het Correlhuijs, om bij de hand te hebben, en ten eersten
te vermaken, gelijck daar van oock een gedeelte is
vermaackt geweest; maar dat op den 18en April
laastleden, wanneer het ongeluck van het springen
van het Correlhuijs, en de stooff is voorgevallen,
van het selve Cruijt, na hunne beste kennisse in het
voornoemde Correlhuijs nogh onvermaakt geweest is
Ontrent dertigh vaatjes, ofte drie duijsent ponden,
dat daar van onder handen, soo in het Correlhuijs, in de
weegtobbens, als onder de molensteenen is ge-
weest omtrent een duijsent ponden
dat daer
Op Huijden den 9en Julij Anno 1701.
Compareerden voor mij Pieter Bel, Openbaar
Notaris, bij den hove van Holland geadmitteert, binnen
der steede Purmerende residerende, en voor den
getuijgen naargenoemt: Steven
Reijerszoon, Meesterknegt, en Willem van Hengel,
Molenknegt op de Cruijtmolen bij Purmerend voornoemt
de welke verclaarden ter requisitie van de Heer Hen-
drik uijlenbroeck, directeur van de gemelde Cruijtmo-
len waar, en waaragtigh te sijn, dat op den
9en april laastleden van Amsterdam, met schipper
Pieter de best aan de gemelde Cruijtmolen geco-
men sijn een hondert, en thien vaatjes oud buscruijt,
om te vermaken, soo hem eerste getuijge berigt is van
de Heer Reijnier van Cuijck, gelijck sulx doenmaals ook
bij hem is te boek gestelt, dat de selve sijn opgeslagen
in het Correlhuijs, om bij de hand te hebben, en ten eersten
te vermaken, gelijck daar van oock een gedeelte is
vermaackt geweest; maar dat op den 18en April
laastleden, wanneer het ongeluck van het springen
van het Correlhuijs, en de stooff is voorgevallen,
van het selve Cruijt, na hunne beste kennisse in het
voornoemde Correlhuijs nogh onvermaakt geweest is
Ontrent dertigh vaatjes, ofte drie duijsent ponden,
dat daar van onder handen, soo in het Correlhuijs, in de
weegtobbens, als onder de molensteenen is ge-
weest omtrent een duijsent ponden
dat daer
Op Huijden den 9en Julij Anno 1701.
Compareerden voor mij Pieter Bel, Openbaar
Notaris, bij den hove van Holland geadmitteert, binnen
der steede Purmerende residerende, en voor den
getuijgen naargenoemt: Steven
Reijerszoon, Meesterknegt, en Willem van Hengel,
Molenknegt op de Cruijtmolen bij Purmerend voornoemt
de welke verclaarden ter requisitie van de Heer Hen-
drik uijlenbroeck, directeur van de gemelde Cruijtmo-
len waar, en waaragtigh te sijn, dat op den
9en april laastleden van Amsterdam, met schipper
Pieter de best aan de gemelde Cruijtmolen geco-
men sijn een hondert, en thien vaatjes oud buscruijt,
om te vermaken, soo hem eerste getuijge berigt is van
de Heer Reijnier van Cuijck, gelijck sulx doenmaals ook
bij hem is te boek gestelt, dat de selve sijn opgeslagen
in het Correlhuijs, om bij de hand te hebben, en ten eersten
te vermaken, gelijck daar van oock een gedeelte is
vermaackt geweest; maar dat op den 18en April
laastleden, wanneer het ongeluck van het springen
van het Correlhuijs, en de stooff is voorgevallen,
van het selve Cruijt, na hunne beste kennisse in het
voornoemde Correlhuijs nogh onvermaakt geweest is
Ontrent dertigh vaatjes, ofte drie duijsent ponden,
dat daar van onder handen, soo in het Correlhuijs, in de
weegtobbens, als onder de molensteenen is ge-
weest omtrent een duijsent ponden
dat daer