WAcursus Paleo – 04 Huwelijk in Beets 1776
Huiswerk voor de cursisten van de cursus Paleografie, Waterlands Archief, Purmerend.
Het huwelijk tussen Klaas en Engeltje had een moeizame start, zoals blijkt uit de trouwinschrijving in het trouwboek van Beets. Waterlands Archief, toegang 0232 DTB’s Beets en Schardam, 1602-1811 (1846), inv.nr. 3 Trouwen Gereformeerd, 1747-1778
Aanwijzing: de tekst in de linkerbovenhoek niet transcriberen. We lezen:
op den 24ste Ingetekend
om den 25ste Augustus 1776
haar Eerste voorstel te ontvangen
Ieder Classis
Drie gulden
Het 1ste 2de En 3de Huwelijksvoorstel
Klaas Janszoon Raat. Jonkman
Met
Engeltje Klaas Comen. Jongedogter
Beijde woonagtig op de Beets
dit bovenstaande paar (Klaas En Engeltje) sijn alhier op de Beets
onder Een merkelikke toevloed van menschen in den Huwelijken Staat
bevestigt den 8ste september 1776; onder, En met een Harde, dog teffens
vaderlikke, En broederlikke vermaning tot berouw en leedwezen, wegens
haar gehoudene levensgedrag; Want dit Engeltje woonde, voor meijt bij de
vader van Klaas, die genaamt was Jan Willemszoon Raat; en hadden haar
zodanig verlopen met malkander, dat sij op dingsdag zijnde de 20ste augustus
1776, smorgens om ure, sonder Eenige menschelijke bijstant, is verlost van
een soon, sij hem sulks wel geopenbaard hebbende dat sij kramen moest,
En dus wilde trouwen in tijds, Zo wilde hij daar nooijt na hooren om sulks te
doen, maar presenteerde haar wel om sterke afdrijvende middelen te gebruij-
ken, En die haar te besorgen; maar sij daar niet aanwillende, heeft stil geswegen,
tot de morgen van haar bevalling, wanneer sij hem aansprak En seijd, dat sij dagt
dat het ter nu toekomen zoud; dog hij verliet haar, en ging heen, sonder erbarming;
Sij (o wonder) barende, En met haar kind in haar schoot een voorbij gaande schoolkind om
de buren sendende, heeft sij hulp en bijstand na vermogen genoten, en is dus behouden.
maar (o gruwel) hij des nademiddags tuijs komende, heeft zig onder alderhande swaare
betuijgingen ontschuldigt, En gesworen, dat hij hier soo vrij van was, dan God van Zonde,
En zeijde dat indien hij schuldig was, wenste dat God hem in de aarde deed versinken,
En dat, eer hij een andermans hoer trouwde, daar hij dit engeltje voor verklaarde, hij veel
liever met vier paarde wilde van malkander getrocken worde, enzovoort etcetera etcetera:
hij zo twee Etmaale, onder schrikkelijke betuijginge, in zijn boosheijd voortgaande,
heeft het Gode behaagt, hem zodanig in zijn ziele te nijpen, dat hij (Gode zij
hier lov voor) bekende, dat hij de vader van dit kind was, en aannam dit
Engeltje te trouwen, En het kind te Egten, gelijk hier boven dan ook blijkt dat hij
gedaan heeft.
Het 1ste 2de En 3de Huwelijksvoorstel
Klaas Janszoon Raat. Jonkman
Met
Engeltje Klaas Comen. Jongedogter
Beijde woonagtig op de Beets
dit bovenstaande paar (Klaas En Engeltje) sijn alhier op de Beets
onder Een merkelikke toevloed van menschen in den Huwelijken Staat
bevestigt den 8ste september 1776; onder, En met een Harde, dog teffens
vaderlikke, En broederlikke vermaning tot berouw en leedwezen, wegens
haar gehoudene levensgedrag; Want dit Engeltje woonde, voor meijt bij de
vader van Klaas, die genaamt was Jan Willemszoon Raat; en hadden haar
zodanig verlopen met malkander, dat sij op dingsdag zijnde de 20ste augustus
1776, smorgens om ure, sonder Eenige menschelijke bijstant, is verlost van
een soon, sij hem sulks wel geopenbaard hebbende dat sij kramen moest,
En dus wilde trouwen in tijds, Zo wilde hij daar nooijt na hooren om sulks te
doen, maar presenteerde haar wel om sterke afdrijvende middelen te gebruij-
ken, En die haar te besorgen; maar sij daar niet aanwillende, heeft stil geswegen,
tot de morgen van haar bevalling, wanneer sij hem aansprak En seijd, dat sij dagt
dat het ter nu toekomen zoud; dog hij verliet haar, en ging heen, sonder erbarming;
Sij (o wonder) barende, En met haar kind in haar schoot een voorbij gaande schoolkind om
de buren sendende, heeft sij hulp en bijstand na vermogen genoten, en is dus behouden.
maar (o gruwel) hij des nademiddags tuijs komende, heeft zig onder alderhande swaare
betuijgingen ontschuldigt, En gesworen, dat hij hier soo vrij van was, dan God van Zonde,
En zeijde dat indien hij schuldig was, wenste dat God hem in de aarde deed versinken,
En dat, eer hij een andermans hoer trouwde, daar hij dit engeltje voor verklaarde, hij veel
liever met vier paarde wilde van malkander getrocken worde, enzovoort etcetera etcetera:
hij zo twee Etmaale, onder schrikkelijke betuijginge, in zijn boosheijd voortgaande,
heeft het Gode behaagt, hem zodanig in zijn ziele te nijpen, dat hij (Gode zij
hier lov voor) bekende, dat hij de vader van dit kind was, en aannam dit
Engeltje te trouwen, En het kind te Egten, gelijk hier boven dan ook blijkt dat hij
gedaan heeft.
Het 1ste 2de En 3de Huwelijksvoorstel
Klaas Janszoon Raat. Jonkman
Met
Engeltje Klaas Comen. Jongedogter
Beijde woonagtig op de Beets
dit bovenstaande paar (Klaas En Engeltje) sijn alhier op de Beets
onder Een merkelikke toevloed van menschen in den Huwelijken Staat
bevestigt den 8ste september 1776; onder, En met een Harde, dog teffens
vaderlikke, En broederlikke vermaning tot berouw en leedwezen, wegens
haar gehoudene levensgedrag; Want dit Engeltje woonde, voor meijt bij de
vader van Klaas, die genaamt was Jan Willemszoon Raat; en hadden haar
zodanig verlopen met malkander, dat sij op dingsdag zijnde de 20ste augustus
1776, smorgens om ure, sonder Eenige menschelijke bijstant, is verlost van
een soon, sij hem sulks wel geopenbaard hebbende dat sij kramen moest,
En dus wilde trouwen in tijds, Zo wilde hij daar nooijt na hooren om sulks te
doen, maar presenteerde haar wel om sterke afdrijvende middelen te gebruij-
ken, En die haar te besorgen; maar sij daar niet aanwillende, heeft stil geswegen,
tot de morgen van haar bevalling, wanneer sij hem aansprak En seijd, dat sij dagt
dat het ter nu toekomen zoud; dog hij verliet haar, en ging heen, sonder erbarming;
Sij (o wonder) barende, En met haar kind in haar schoot een voorbij gaande schoolkind om
de buren sendende, heeft sij hulp en bijstand na vermogen genoten, en is dus behouden.
maar (o gruwel) hij des nademiddags tuijs komende, heeft zig onder alderhande swaare
betuijgingen ontschuldigt, En gesworen, dat hij hier soo vrij van was, dan God van Zonde,
En zeijde dat indien hij schuldig was, wenste dat God hem in de aarde deed versinken,
En dat, eer hij een andermans hoer trouwde, daar hij dit engeltje voor verklaarde, hij veel
liever met vier paarde wilde van malkander getrocken worde, enzovoort etcetera etcetera:
hij zo twee Etmaale, onder schrikkelijke betuijginge, in zijn boosheijd voortgaande,
heeft het Gode behaagt, hem zodanig in zijn ziele te nijpen, dat hij (Gode zij
hier lov voor) bekende, dat hij de vader van dit kind was, en aannam dit
Engeltje te trouwen, En het kind te Egten, gelijk hier boven dan ook blijkt dat hij
gedaan heeft.