Clinck-Ghedicht
O wonderlycken godt, wie sou konnen gronderen
oft oordeelen ghewis, wat ghij met ons hebt veur,
waerom dat hedens-daeghs, de gantsche wereldt deur,
d'een, d'ander dus verdoempt,, die de schriftuer hanteren,
ja veel om eijghen baet, de waerheydt reijn af-sweren,
en stellen met bedrogh, veel zielen zoo ter Leur,
t'is wel een iammer saeck, d'welck ick dickwils betreur,
dat sy, die weten bett', den sott meest blijuen scheren,
daer erasmus godts woordt, zoo klaer heeft wt gheleydt
in all' zyn schriften soet, tot onser salicheydt,
met noch veel ander meer, seer treffelycke mannen,
wiens namen ick verswygh, om dat zy syn benijdt
want die hyn leeringh volght, oft opentlyck belijdt
wordt voor de minste straff, wt t'vader-landt ghebannen
CLINCK-GHEDICHT
De zeuen wond'ren groot, des wereldts, o ghepeijsen
sijn v ghenoegh' bekendt, door schrijuers hoogh' beroemt
maer willem van nassouw, voor't achtste weerdt ghenoemt
zall'ick hier setten bij, die tot verscheijden reijsen
door sijnen heijlsaem raedt, Phalaris heeft doen deijsen,
Diet volck, om lijf, end' goedt, als ketters heeft verdoemt,
zijn Tijrannij, alleen hem aenden prins versoemt,
die als den schalcken vos, vlisses wist te veijsen
Om zijn ghestadicheijdt, bij cato vergheleken
ghelijck als cicero, oft nestor, in welspreken
Was dezen heldt begaeft, o zeldsaem wonder werck,
doen Alba zijn gheweldt, als nero heeft begonnen,
heeft Nassouw met den schildt, der wijsheijdt 'tlandt ghewonnen,
dat teghen Spanien voerdt, nu zulcken oorloogh' sterck,
Clinck-Ghedicht
O wonderlycken godt, wie sou konnen gronderen
oft oordeelen ghewis, wat ghij met ons hebt veur,
waerom dat hedens-daeghs, de gantsche wereldt deur,
d'een, d'ander dus verdoempt,, die de schriftuer hanteren,
ja veel om eijghen baet, de waerheydt reijn af-sweren,
en stellen met bedrogh, veel zielen zoo ter Leur,
t'is wel een iammer saeck, d'welck ick dickwils betreur,
dat sy, die weten bett', den sott meest blijuen scheren,
daer erasmus godts woordt, zoo klaer heeft wt gheleydt
in all' zyn schriften soet, tot onser salicheydt,
met noch veel ander meer, seer treffelycke mannen,
wiens namen ick verswygh, om dat zy syn benijdt
want die hyn leeringh volght, oft opentlyck belijdt
wordt voor de minste straff, wt t'vader-landt ghebannen
CLINCK-GHEDICHT
De zeuen wond'ren groot, des wereldts, o ghepeijsen
sijn v ghenoegh' bekendt, door schrijuers hoogh' beroemt
maer willem van nassouw, voor't achtste weerdt ghenoemt
zall'ick hier setten bij, die tot verscheijden reijsen
door sijnen heijlsaem raedt, Phalaris heeft doen deijsen,
Diet volck, om lijf, end' goedt, als ketters heeft verdoemt,
zijn Tijrannij, alleen hem aenden prins versoemt,
die als den schalcken vos, vlisses wist te veijsen
Om zijn ghestadicheijdt, bij cato vergheleken
ghelijck als cicero, oft nestor, in welspreken
Was dezen heldt begaeft, o zeldsaem wonder werck,
doen Alba zijn gheweldt, als nero heeft begonnen,
heeft Nassouw met den schildt, der wijsheijdt 'tlandt ghewonnen,
dat teghen Spanien voerdt, nu zulcken oorloogh' sterck,
Clinck-Ghedicht
O wonderlycken godt, wie sou konnen gronderen
oft oordeelen ghewis, wat ghij met ons hebt veur,
waerom dat hedens-daeghs, de gantsche wereldt deur,
d'een, d'ander dus verdoempt,, die de schriftuer hanteren,
ja veel om eijghen baet, de waerheydt reijn af-sweren,
en stellen met bedrogh, veel zielen zoo ter Leur,
t'is wel een iammer saeck, d'welck ick dickwils betreur,
dat sy, die weten bett', den sott meest blijuen scheren,
daer erasmus godts woordt, zoo klaer heeft wt gheleydt
in all' zyn schriften soet, tot onser salicheydt,
met noch veel ander meer, seer treffelycke mannen,
wiens namen ick verswygh, om dat zy syn benijdt
want die hyn leeringh volght, oft opentlyck belijdt
wordt voor de minste straff, wt t'vader-landt ghebannen
CLINCK-GHEDICHT
De zeuen wond'ren groot, des wereldts, o ghepeijsen
sijn v ghenoegh' bekendt, door schrijuers hoogh' beroemt
maer willem van nassouw, voor't achtste weerdt ghenoemt
zall'ick hier setten bij, die tot verscheijden reijsen
door sijnen heijlsaem raedt, Phalaris heeft doen deijsen,
Diet volck, om lijf, end' goedt, als ketters heeft verdoemt,
zijn Tijrannij, alleen hem aenden prins versoemt,
die als den schalcken vos, vlisses wist te veijsen
Om zijn ghestadicheijdt, bij cato vergheleken
ghelijck als cicero, oft nestor, in welspreken
Was dezen heldt begaeft, o zeldsaem wonder werck,
doen Alba zijn gheweldt, als nero heeft begonnen,
heeft Nassouw met den schildt, der wijsheijdt 'tlandt ghewonnen,
dat teghen Spanien voerdt, nu zulcken oorloogh' sterck,
Clinck-Ghedicht
O wonderlycken godt, wie sou konnen gronderen
oft oordeelen ghewis, wat ghij met ons hebt veur,
waerom dat hedens-daeghs, de gantsche wereldt deur,
d'een, d'ander dus verdoempt,, die de schriftuer hanteren,
ja veel om eijghen baet, de waerheydt reijn af-sweren,
en stellen met bedrogh, veel zielen zoo ter Leur,
t'is wel een iammer saeck, d'welck ick dickwils betreur,
dat sy, die weten bett', den sott meest blijuen scheren,
daer erasmus godts woordt, zoo klaer heeft wt gheleydt
in all' zyn schriften soet, tot onser salicheydt,
met noch veel ander meer, seer treffelycke mannen,
wiens namen ick verswygh, om dat zy syn benijdt
want die hyn leeringh volght, oft opentlyck belijdt
wordt voor de minste straff, wt t'vader-landt ghebannen
CLINCK-GHEDICHT
De zeuen wond'ren groot, des wereldts, o ghepeijsen
sijn v ghenoegh' bekendt, door schrijuers hoogh' beroemt
maer willem van nassouw, voor't achtste weerdt ghenoemt
zall'ick hier setten bij, die tot verscheijden reijsen
door sijnen heijlsaem raedt, Phalaris heeft doen deijsen,
Diet volck, om lijf, end' goedt, als ketters heeft verdoemt,
zijn Tijrannij, alleen hem aenden prins versoemt,
die als den schalcken vos, vlisses wist te veijsen
Om zijn ghestadicheijdt, bij cato vergheleken
ghelijck als cicero, oft nestor, in welspreken
Was dezen heldt begaeft, o zeldsaem wonder werck,
doen Alba zijn gheweldt, als nero heeft begonnen,
heeft Nassouw met den schildt, der wijsheijdt 'tlandt ghewonnen,
dat teghen Spanien voerdt, nu zulcken oorloogh' sterck,
Let hier op
Transcribeer de handgeschreven tekst in principe zo letterlijk mogelijk.
Voor een goede werking van de automatische controle van je invoer en om verschillen in werkwijzen tussen archiefdiensten en onderzoekers te voorkomen, zijn er een paar uitzonderingen op het letterlijk transcriberen afgesproken:
- Typ een ij voor y, behalve wanneer het echt een y moet zijn (bv. Lyon of hypotheek).
- Typ afkortingen zoveel mogelijk voluit, behalve bij (samengestelde) woorden die je ook zo uit zou spreken (bv. t'selve blijft dus t'selve en wordt geen het selve).
- In de oorspronkelijke tekst worden woorden op diverse manieren, al dan niet met streepjes, haaltjes e.d. afgebroken, maar gebruik in je transcriptie altijd een min-
teken, zoals in modern Nederlands.
Verschillen tussen kleine letters en hoofdletters, spaties, regeleinden en witregels worden tijdens de controle genegeerd, maar probeer deze voor de leesbaarheid natuurlijk wel zo letterlijk mogelijk over te nemen.
'Wat staat daer?' is nadrukkelijk bedoeld om het lezen van oude handschriften te oefenen, niet om het maken van transcripties te leren. Wil je over dat laatste meer uitleg? Lees verder >
veel succes en plezier!