Deze notariële akte uit 1715 handelt over een twist tussen drie boekverkopers/-drukkers uit Amsterdam. Het gaat om het recht om een politieke publicatie te mogen drukken. Rudolph en Gerard Wetstein nemen het op tegen boekverkoper Hendrik Blank senior en laten de akte optekenen door - vast niet toevallig een naamgenoot - notaris George Wetstein. Zo’n akte werd destijds een ‘insinuatie’ genoemd, waarin stond dat iemand een verplichting niet zou zijn nagekomen en om een reactie werd gevraagd - in moderne juridische termen zou dit een ‘ingebrekestelling’ kunnen worden genoemd.
Het gebruik in Amsterdam was dat zij die het oudste kopij hebben, deze mogen publiceren – aldus de akte. De Wetsteins konden kopij laten zien van Het rapport vande secrete Commissie rakende de laatste vierjarige Ministerie in Engelland en vragen Hendrik Blank senior dat ook te doen. Hij diende dus te bewijzen dat hij het oudste kopij had en moest anders stoppen met het drukken van dit werk. Uit het ‘antwoord’ blijkt dat Blank, hoewel hij zegt de kopij wel degelijk gezien te hebben, de bewijsstukken niet kon leveren.
De ‘laatste vierjarige ministerie in Engelland’ verwijst naar de Tories die tussen 1710-1714 aan de macht waren. Tegen de zin van de Nederlanders onderhandelden ze met Frankrijk in het kader van de Spaanse Succesieoorlog. Boze tongen beweerden dat de Tories een katholieke vorst op de troon wilden hebben. Na de Vrede van Utrecht in 1714 viel deze regering en kwam er een nieuwe koning en werden de Tories in een kwaad daglicht gesteld.
NB 1: Stukken die zijn doorgestreept weglaten
NB 2: Stukken die erboven geschreven staat toevoegen aan tekst waar ze behoren
NB 3: Tekst in linkermarge met verwijsteken tussen ‘zullen versoekt’:
‘en voorts van alles hetgene waar van zij insinuanten na regten eenigsints kunnen ofte vermogen te protesteren’
NB 4: Trip. -> Triplicetur (letterlijk: moge het verdrievoudigd worden)
NB 5: Amst: -> Amsterdam
Amsterdam, Stadsarchief Amsterdam, Notarieel Archief Toegangsnummer 5075
Inventarisnummer 8292, Aktenummer 92.
Met dank aan Jan Fongers en Dorine Smit-Maarschalkerweerd