In de achttiende eeuw was het in de dorpen van Haspengouw gebruikelijk dat na de winter de wegen en de beken een onderhoudsbeurt kregen. Bomen en hagen werden gesnoeid en beken werden uitgediept. Bovendien mochten er vanaf de lente geen dieren meer gehoed worden op akkers waarop veldvruchten groeiden. Op 19 maart 1767 herinnerde de dorpsheer van Genoelselderen de gebruikers van landerijen in zijn heerlijkheid er aan dat zij de wegen en beken langs hun land moesten onderhouden, en dat zij hun velden moesten afsluiten.
RH, Archief van de heren van Genoelselderen, nr. 162.
Roep
Wort geroepen, met gewoonlijcken clockslagh, weegens den hoogh eedelen,
hoogh welgebooren heere deeser dorpe Genoelseldren, en desselfs scholtus,
dat soo alle ingesetene als vremde ten tijde deser maend mert sullen
behoorlijck moeten repareren alle soo gemeijne als publique weegen,
soo binnen als buijten den dorpe, alle boomen ende hagen hangende
over de straten, schuincken en afkappen, alle meertse vloetgrachten
opmaken, geevende henne behoorlijcke breijddie ende diepte,
aen de coorenvelden besaijt met hartgoet stiechelen setten aen de
afgaaten, deselve met grachten toesluijten, alsmede wort verboden
geen beesten, 't zij koijen, peerden, vercken oft schaapen meer te
weijden op de wassende grainen, op de peene en amende gestatuert
bij de mandamenten van sijne celcissime hoogheijt onsen
genaadigen heer bischop ende prince van Luijck ende deeses
graffschappe van Loon, actum den 19 martij 1767.
RH, Archief van de heren van Genoelselderen, nr. 162.
Roep
Wort geroepen, met gewoonlijcken clockslagh, weegens den hoogh eedelen,
hoogh welgebooren heere deeser dorpe Genoelseldren, en desselfs scholtus,
dat soo alle ingesetene als vremde ten tijde deser maend mert sullen
behoorlijck moeten repareren alle soo gemeijne als publique weegen,
soo binnen als buijten den dorpe, alle boomen ende hagen hangende
over de straten, schuincken en afkappen, alle meertse vloetgrachten
opmaken, geevende henne behoorlijcke breijddie ende diepte,
aen de coorenvelden besaijt met hartgoet stiechelen setten aen de
afgaaten, deselve met grachten toesluijten, alsmede wort verboden
geen beesten, 't zij koijen, peerden, vercken oft schaapen meer te
weijden op de wassende grainen, op de peene en amende gestatuert
bij de mandamenten van sijne celcissime hoogheijt onsen
genaadigen heer bischop ende prince van Luijck ende deeses
graffschappe van Loon, actum den 19 martij 1767.
RH, Archief van de heren van Genoelselderen, nr. 162.
Roep
Wort geroepen, met gewoonlijcken clockslagh, weegens den hoogh eedelen,
hoogh welgebooren heere deeser dorpe Genoelseldren, en desselfs scholtus,
dat soo alle ingesetene als vremde ten tijde deser maend mert sullen
behoorlijck moeten repareren alle soo gemeijne als publique weegen,
soo binnen als buijten den dorpe, alle boomen ende hagen hangende
over de straten, schuincken en afkappen, alle meertse vloetgrachten
opmaken, geevende henne behoorlijcke breijddie ende diepte,
aen de coorenvelden besaijt met hartgoet stiechelen setten aen de
afgaaten, deselve met grachten toesluijten, alsmede wort verboden
geen beesten, 't zij koijen, peerden, vercken oft schaapen meer te
weijden op de wassende grainen, op de peene en amende gestatuert
bij de mandamenten van sijne celcissime hoogheijt onsen
genaadigen heer bischop ende prince van Luijck ende deeses
graffschappe van Loon, actum den 19 martij 1767.