Alsoo in den voorleden nacht seecker vroupersoon,
Aeltgen Pieters genaempt, geboortich van Deventer,
haer onderstaen heeft ten huyse van Berent
van Cloppenborch, wonende in de Weert, seeckere
andere vroupersoon, die aldaer nevens haer
diende ende alleen te bedde gegaen was, swaer-
lijck in den hals te quetsen ende apparentelijck
deselve soude hebben omgebracht, tensij die
haer, soo met geroep als anders, ter defentie
hadde gestelt, ende dat de voors Aeltgen
Peters in de nacht haer uyt den huyse heeft
begeven ende buyten twijffel haer alhier
onthout. Soo is 't dat mijn ed. heeren
van den gerechte bij desen eenen yegelijck
belasten ende bevelen, die de voorn Aeltgen
Peters, wesende out tusschen de achtien ende
[off] twintich jaren, cort van persoon, wat
blosende van wangen, hebbende blont hair
uytten swarten, aen hebbende een gebeelt man-
teltgen met root stamette mouwen, mitsgaders
een roden rock met twee Hollantsche pometten,
wit ende root, hangende onderuyt een blauwen
rock. Daerop leggen twee Hollantsche spigel-
koortgens, geel ende swart, met een Hontschoten
schort daerover, met roode hosen aen de voet,
hebbende op haer hooft een Camericxe huyve
met een glimment lint daeronder, gehuyst,
gehooft off verborgen heeft in schepen, schuyten
off andersints, dat zij 't selve den officier