Jan van Neste filius Jans gheseijt hovenier meester metsenaer
van stijle ende calck brandende buijten de Bisseghem
poorte deser stede oudt lxvi jaeren verclaert bij eede
dat hij inde maent van september 1636, met zijn
huijsvrauwe savonts ghenomen hebbende het avontmael,
is met haer ghegaen te ruste, alswanneer hij op
het bedde wezende ontrent ten neghen uren voor dat
hij in slaepe ghevallen is, heeft met vulle verstant
ghezien voor zijn bedde staen een zeer lelick monster
al zwart, twelck ziende zeijde, gaet van mij ghij boosen,
ende zijn vuijst nemende heeft naer het monster
ghesleghen, ende zijn huisvrauwe poghe doende om ghewijt water
te nemen heeft den slach ghevat, waer door t'ghewijt
water is ter aerden ghestort, maer zoo zij danof
niet ghequetst en was, heeft opghestaen om te haelen
het water twelck zij hadde ghehaelt uutte kercke
van t'Clooster van Groeninghe twelck ghewijt was
ter eeren van Onse Lieve Vrauwe in Groeninghe mette
heilighe kersse van Atrecht, van welck water zij
gaf een deel te drincken aenden attestant, twelcke
ghedroncken hebbende ende zijn huisvrauwe ghegaen zijnde
om vier te slaen heeft hij attestant ghezien aen het
voethende van zijn coutse Onse Lieve Vrauwe al
int witte met claerheijt, haer hair wesende als
goudt met een cleen croonken op haer hooft ende een
scherp neuseken, wit schoon ende rondt van aenzichte,
de welcke anschauwende heeft terstont overluijt
gheropen, ick zie Maria ick zie Maria, ende wiert
zoo overghoten van tranen door blijtschap dat de
zelve afliepen te kinne nederwaerts, zoo zaen zijn
huisvrauwe t'licht brochte is Onse Lieve Vrauwe van
hem verdwenen, zedert welcken tijt hij noint ghequollen
en is gheweest van eenighe vervolghinghe ofte
monsters, belovende dese zijne attestatie te ratificeren
voor alle jugen dies verzocht zijnde, de welcke hij
naer lecture heeft gheteeckent desen xiien oust xvic
veertich onder staet zeker mercq ghecircumscribeert
Jan van Neste
Jan van Neste filius Jans gheseijt hovenier meester metsenaer
van stijle ende calck brandende buijten de Bisseghem
poorte deser stede oudt lxvi jaeren verclaert bij eede
dat hij inde maent van september 1636, met zijn
huijsvrauwe savonts ghenomen hebbende het avontmael,
is met haer ghegaen te ruste, alswanneer hij op
het bedde wezende ontrent ten neghen uren voor dat
hij in slaepe ghevallen is, heeft met vulle verstant
ghezien voor zijn bedde staen een zeer lelick monster
al zwart, twelck ziende zeijde, gaet van mij ghij boosen,
ende zijn vuijst nemende heeft naer het monster
ghesleghen, ende zijn huisvrauwe poghe doende om ghewijt water
te nemen heeft den slach ghevat, waer door t'ghewijt
water is ter aerden ghestort, maer zoo zij danof
niet ghequetst en was, heeft opghestaen om te haelen
het water twelck zij hadde ghehaelt uutte kercke
van t'Clooster van Groeninghe twelck ghewijt was
ter eeren van Onse Lieve Vrauwe in Groeninghe mette
heilighe kersse van Atrecht, van welck water zij
gaf een deel te drincken aenden attestant, twelcke
ghedroncken hebbende ende zijn huisvrauwe ghegaen zijnde
om vier te slaen heeft hij attestant ghezien aen het
voethende van zijn coutse Onse Lieve Vrauwe al
int witte met claerheijt, haer hair wesende als
goudt met een cleen croonken op haer hooft ende een
scherp neuseken, wit schoon ende rondt van aenzichte,
de welcke anschauwende heeft terstont overluijt
gheropen, ick zie Maria ick zie Maria, ende wiert
zoo overghoten van tranen door blijtschap dat de
zelve afliepen te kinne nederwaerts, zoo zaen zijn
huisvrauwe t'licht brochte is Onse Lieve Vrauwe van
hem verdwenen, zedert welcken tijt hij noint ghequollen
en is gheweest van eenighe vervolghinghe ofte
monsters, belovende dese zijne attestatie te ratificeren
voor alle jugen dies verzocht zijnde, de welcke hij
naer lecture heeft gheteeckent desen xiien oust xvic
veertich onder staet zeker mercq ghecircumscribeert
Jan van Neste
Jan van Neste filius Jans gheseijt hovenier meester metsenaer
van stijle ende calck brandende buijten de Bisseghem
poorte deser stede oudt lxvi jaeren verclaert bij eede
dat hij inde maent van september 1636, met zijn
huijsvrauwe savonts ghenomen hebbende het avontmael,
is met haer ghegaen te ruste, alswanneer hij op
het bedde wezende ontrent ten neghen uren voor dat
hij in slaepe ghevallen is, heeft met vulle verstant
ghezien voor zijn bedde staen een zeer lelick monster
al zwart, twelck ziende zeijde, gaet van mij ghij boosen,
ende zijn vuijst nemende heeft naer het monster
ghesleghen, ende zijn huisvrauwe poghe doende om ghewijt water
te nemen heeft den slach ghevat, waer door t'ghewijt
water is ter aerden ghestort, maer zoo zij danof
niet ghequetst en was, heeft opghestaen om te haelen
het water twelck zij hadde ghehaelt uutte kercke
van t'Clooster van Groeninghe twelck ghewijt was
ter eeren van Onse Lieve Vrauwe in Groeninghe mette
heilighe kersse van Atrecht, van welck water zij
gaf een deel te drincken aenden attestant, twelcke
ghedroncken hebbende ende zijn huisvrauwe ghegaen zijnde
om vier te slaen heeft hij attestant ghezien aen het
voethende van zijn coutse Onse Lieve Vrauwe al
int witte met claerheijt, haer hair wesende als
goudt met een cleen croonken op haer hooft ende een
scherp neuseken, wit schoon ende rondt van aenzichte,
de welcke anschauwende heeft terstont overluijt
gheropen, ick zie Maria ick zie Maria, ende wiert
zoo overghoten van tranen door blijtschap dat de
zelve afliepen te kinne nederwaerts, zoo zaen zijn
huisvrauwe t'licht brochte is Onse Lieve Vrauwe van
hem verdwenen, zedert welcken tijt hij noint ghequollen
en is gheweest van eenighe vervolghinghe ofte
monsters, belovende dese zijne attestatie te ratificeren
voor alle jugen dies verzocht zijnde, de welcke hij
naer lecture heeft gheteeckent desen xiien oust xvic
veertich onder staet zeker mercq ghecircumscribeert
Jan van Neste
SmFuIHZhbiBOZXN0ZSBmaWxpdXMgSmFucyBnaGVzZWlqdCBob3ZlbmllciBtZWVzdGVyIG1ldHNlbmFlcgp2YW4gc3RpamxlIGVuZGUgY2FsY2sgYnJhbmRlbmRlIGJ1aWp0ZW4gZGUgQmlzc2VnaGVtCnBvb3J0ZSBkZXNlciBzdGVkZSBvdWR0IGx4dmkgamFlcmVuIHZlcmNsYWVydCBiaWogZWVkZQpkYXQgaGlqIGluZGUgbWFlbnQgdmFuIHNlcHRlbWJlciAxNjM2LCBtZXQgemlqbgpodWlqc3ZyYXV3ZSBzYXZvbnRzIGdoZW5vbWVuIGhlYmJlbmRlIGhldCBhdm9udG1hZWwsCmlzIG1ldCBoYWVyIGdoZWdhZW4gdGUgcnVzdGUsIGFsc3dhbm5lZXIgaGlqIG9wCmhldCBiZWRkZSB3ZXplbmRlIG9udHJlbnQgdGVuIG5lZ2hlbiB1cmVuIHZvb3IgZGF0CmhpaiBpbiBzbGFlcGUgZ2hldmFsbGVuIGlzLCBoZWVmdCBtZXQgdnVsbGUgdmVyc3RhbnQKZ2hlemllbiB2b29yIHppam4gYmVkZGUgc3RhZW4gZWVuIHplZXIgbGVsaWNrIG1vbnN0ZXIKYWwgendhcnQsIHR3ZWxjayB6aWVuZGUgemVpamRlLCBnYWV0IHZhbiBtaWogZ2hpaiBib29zZW4sCmVuZGUgemlqbiB2dWlqc3QgbmVtZW5kZSBoZWVmdCBuYWVyIGhldCBtb25zdGVyCmdoZXNsZWdoZW4sIGVuZGUgemlqbiBodWlzdnJhdXdlIHBvZ2hlIGRvZW5kZSBvbSBnaGV3aWp0IHdhdGVyCnRlIG5lbWVuIGhlZWZ0IGRlbiBzbGFjaCBnaGV2YXQsIHdhZXIgZG9vciB0J2doZXdpanQKd2F0ZXIgaXMgdGVyIGFlcmRlbiBnaGVzdG9ydCwgbWFlciB6b28gemlqIGRhbm9mCm5pZXQgZ2hlcXVldHN0IGVuIHdhcywgaGVlZnQgb3BnaGVzdGFlbiBvbSB0ZSBoYWVsZW4KaGV0IHdhdGVyIHR3ZWxjayB6aWogaGFkZGUgZ2hlaGFlbHQgdXV0dGUga2VyY2tlCnZhbiB0J0Nsb29zdGVyIHZhbiBHcm9lbmluZ2hlIHR3ZWxjayBnaGV3aWp0IHdhcwp0ZXIgZWVyZW4gdmFuIE9uc2UgTGlldmUgVnJhdXdlIGluIEdyb2VuaW5naGUgbWV0dGUKaGVpbGlnaGUga2Vyc3NlIHZhbiBBdHJlY2h0LCB2YW4gd2VsY2sgd2F0ZXIgemlqCmdhZiBlZW4gZGVlbCB0ZSBkcmluY2tlbiBhZW5kZW4gYXR0ZXN0YW50LCB0d2VsY2tlCmdoZWRyb25ja2VuIGhlYmJlbmRlIGVuZGUgemlqbiBodWlzdnJhdXdlIGdoZWdhZW4gemlqbmRlCm9tIHZpZXIgdGUgc2xhZW4gaGVlZnQgaGlqIGF0dGVzdGFudCBnaGV6aWVuIGFlbiBoZXQKdm9ldGhlbmRlIHZhbiB6aWpuIGNvdXRzZSBPbnNlIExpZXZlIFZyYXV3ZSBhbAppbnQgd2l0dGUgbWV0IGNsYWVyaGVpanQsIGhhZXIgaGFpciB3ZXNlbmRlIGFscwpnb3VkdCBtZXQgZWVuIGNsZWVuIGNyb29ua2VuIG9wIGhhZXIgaG9vZnQgZW5kZSBlZW4Kc2NoZXJwIG5ldXNla2VuLCB3aXQgc2Nob29uIGVuZGUgcm9uZHQgdmFuIGFlbnppY2h0ZSwKZGUgd2VsY2tlIGFuc2NoYXV3ZW5kZSBoZWVmdCB0ZXJzdG9udCBvdmVybHVpanQKZ2hlcm9wZW4sIGljayB6aWUgTWFyaWEgaWNrIHppZSBNYXJpYSwgZW5kZSB3aWVydAp6b28gb3Zlcmdob3RlbiB2YW4gdHJhbmVuIGRvb3IgYmxpanRzY2hhcCBkYXQgZGUKemVsdmUgYWZsaWVwZW4gdGUga2lubmUgbmVkZXJ3YWVydHMsIHpvbyB6YWVuIHppam4KaHVpc3ZyYXV3ZSB0J2xpY2h0IGJyb2NodGUgaXMgT25zZSBMaWV2ZSBWcmF1d2UgdmFuCmhlbSB2ZXJkd2VuZW4sIHplZGVydCB3ZWxja2VuIHRpanQgaGlqIG5vaW50IGdoZXF1b2xsZW4KZW4gaXMgZ2hld2Vlc3QgdmFuIGVlbmlnaGUgdmVydm9sZ2hpbmdoZSBvZnRlCm1vbnN0ZXJzLCBiZWxvdmVuZGUgZGVzZSB6aWpuZSBhdHRlc3RhdGllIHRlIHJhdGlmaWNlcmVuCnZvb3IgYWxsZSBqdWdlbiBkaWVzIHZlcnpvY2h0IHppam5kZSwgZGUgd2VsY2tlIGhpagpuYWVyIGxlY3R1cmUgaGVlZnQgZ2hldGVlY2tlbnQgZGVzZW4geGlpZW4gb3VzdCB4dmljCnZlZXJ0aWNoIG9uZGVyIHN0YWV0IHpla2VyIG1lcmNxIGdoZWNpcmN1bXNjcmliZWVydApKYW4gdmFuIE5lc3Rl
Let hier op
Transcribeer de handgeschreven tekst in principe zo letterlijk mogelijk.
Voor een goede werking van de automatische controle van je invoer en om verschillen in werkwijzen tussen archiefdiensten en onderzoekers te voorkomen, zijn er een paar uitzonderingen op het letterlijk transcriberen afgesproken:
- Typ een ij voor y, behalve wanneer het echt een y moet zijn (bv. Lyon of hypotheek).
- Typ afkortingen zoveel mogelijk voluit, behalve bij (samengestelde) woorden die je ook zo uit zou spreken (bv. t'selve blijft dus t'selve en wordt geen het selve).
- In de oorspronkelijke tekst worden woorden op diverse manieren, al dan niet met streepjes, haaltjes e.d. afgebroken, maar gebruik in je transcriptie altijd een min-
teken, zoals in modern Nederlands.
Verschillen tussen kleine letters en hoofdletters, spaties, regeleinden en witregels worden tijdens de controle genegeerd, maar probeer deze voor de leesbaarheid natuurlijk wel zo letterlijk mogelijk over te nemen.
Kijk voor uitgebreide tips voor het maken van transcripties op 'Wat staat daar?' bij: Aanwijzingen voor transcripties.
'Wat staat daer?' is nadrukkelijk bedoeld om het lezen van oude handschriften te oefenen, niet om het maken van transcripties te leren. Wil je over dat laatste meer uitleg? Lees verder >