Overslaan en naar de inhoud gaan

Het Jaar

Kalender

De lengte van het jaar wordt bepaald door de kalender. En er zijn heel wat mogelijkheden voor een kalender (Joods, Islamitisch, Azteeks, Maya) maar tegenwoordig gebruiken we eigenlijk over de hele wereld een kalender die gebaseerd is op de antieke Romeinse kalender, althans op de kalenderhervorming die Julius Caesar doorvoerde in 46 voor Christus. Deze zogenaamde juliaanse kalender kende een jaar van 365 en een kwart dagen. Om de vier jaar moest er dus een schrikkeldag worden ingevoerd om gelijk te blijven lopen met de seizoenen.

Maar in werkelijkheid duurt het iets korter voor de aarde om rond de zon te draaien: het verschil is 11 minuten en 14 seconden. Na 1.000 jaar liep de kalender dan ook ruim zeven dagen achter op de natuur.

Midden zestiende eeuw was dat verschil al opgelopen tot tien dagen. De kalender was dringend aan hervorming toe. Paus Gregorius XIII decreteerde in 1582 dat die noodzakelijke aanpassing er moest komen: donderdag 4 oktober 1582 zou worden gevolgd door vrijdag 15 oktober 1582. Om te voorkomen dat er opnieuw verschillen zouden ontstaan, werd vastgesteld dat er niet geschrikkeld zou worden op de volle eeuwjaren, tenzij de eerste twee cijfers deelbaar waren door 4 (dus de facto in 1600 en 2000).

Na de reformatie was het pauselijk gezag niet meer overal vanzelfsprekend in Europa. Waar de katholieke landen betrekkelijk snel de gregoriaanse kalender invoerden, lag dat voor protestantse gebieden heel anders. In de Republiek der Verenigde Nederlanden liepen de gewesten ook niet in de pas met elkaar. De Staten Generaal, de Staten van Brabant en de Staten van Zeeland voerden de hervorming in van 14 december op 25 december 1582. Holland ging over in januari 1583. Groningen ging over in maart 1583, maar ging in 1594 weer terug naar de juliaanse kalender. Gelderland, Utrecht en Overijssel gingen over in 1700, Friesland en Groningen volgden in 1701, gevolgd door Drenthe.

In 1700 gingen ook de protestantse Duitse gebieden, Denemarken en Noorwegen over (het verschil was inmiddels 11 dagen), Groot Brittannië in 1752, Zweden het jaar daarop. Japan ging over op de Gregoriaanse kalender in 1873, Egypte in 1875. Rusland voerde de kalender in eind 1917 (de oktoberrevolutie was eigenlijk een novemberrevolutie), Griekenland, Roemenië en Turkije uiteindelijk pas tussen 1923 en 1926 (toen het verschil al was opgelopen tot dertien dagen).

Omdat niet alle gewesten van de Republiek tegelijk de kalender hervormden, bestonden er dus een tijdje twee tijdrekeningen naast elkaar. Men noemde dat Oude Stijl (juliaanse kalender) en Nieuwe Stijl (gregoriaanse kalender). In dateringen worden dan ook de afkortingen O.S. en N.S. gebruikt, of op zijn Latijns S.A./V. (stilo antiquo/vetere) en S.N. (stilo novo) om aan te geven welke kalender wordt gehanteerd. En je treft ook regelmatig dubbele datering aan (zoiets als de eerste tijd na de invoering van de euro, met prijzen in guldens en euro’s). Dat ging dan in de vorm van een breuk: 6/16 juni 1584 of 24 maart/3 april 1633.

Je kon toen ook nog echt aan tijdreizen doen: vertrekken op 15 oktober 1692 uit Rotterdam, de Noordzee oversteken en landen op 5 of 6 oktober (afhankelijk van het weer) op de Engelse oostkust.

Jaartelling

We zijn er aan gewend dat onze jaartelling begint bij het jaar 1 na Christus. Maar dat is natuurlijk typisch afhankelijk van onze cultuur. De Romeinen telden ooit vanaf de stichting van de stad Rome (ab urbe condita, 21 april 753 v. Chr.); de joden tellen vanaf het begin van de schepping (vastgesteld op 7 oktober 3761 v. Chr.); islamieten houden 16 juli 622 aan als begin van hun jaartelling, de dag waarop de profeet Mohammed van Mekka naar Medina vluchtte; de Franse revolutionairen telden liever vanaf de oprichting van de Franse Republiek (22 september 1792) en zelfs in Nederland zijn we ooit begonnen aan een alternatieve jaartelling, namelijk de jaren van de Bataafse Vrijheid. Het jaar 1795 was jaar 1 A.L. (annus libertatis) of ook wel A.L.B. (annus libertatis Batavae), 1796 jaar 2.

In vroeg-middeleeuwse stukken kan de jaaraanduiding ook het regeringsjaar van de Romeinse keizer zijn. Ook de pausen gebruikten die jaartelling, totdat in 781 paus Hadrianus I zijn eigen ambtsjaren begon te gebruiken voor de datering van stukken. Zijn opvolgers hebben dat gebruik van pontificaatsjaren voortgezet. Ook koningen en keizers van het Heilige Roomse Rijk hebben het gebruik van tellen volgens regeringsjaren overgenomen. Gelukkig is zo’n datering heel vaak dubbel: een gewone datering, gevolgd door “het zoveelste jaar van mijn regering” of woorden van gelijke strekking. Koning Willem I gebruikte het nog tijdens zijn koningschap tussen 1815-1840.

Jaarbegin

Het jaar begint op 1 januari. Toch? Ja, bij ons, nu. Maar er zijn tijden en streken geweest waarin men het jaar op een heel andere datum begon. Of zelfs op wisselende data. De meest gebruikelijke dagen waarop het jaar begon in West-Europa waren 1 januari,  25 maart, Pasen en Kerstmis. We noemen dat jaarstijlen, achtereenvolgens nieuwjaar- of jaardagstijl, boodschapstijl, paasstijl en kerststijl.

- Jaardagstijl

De jaardagstijl is vanaf het eind van de zestiende eeuw eigenlijk overal in gebruik in West-Europa. Frankrijk ging daartoe over in 1567, de Zuidelijke Nederlanden in 1575, Holland en Zeeland in 1576. Bij de invoering van de gregoriaanse kalender namen bijna alle landen de gelegenheid te baat om ook de jaardagstijl in te voeren. Grote uitzondering was Engeland, waar dat pas in 1752 gebeurde.

- Boodschapstijl

De aankondiging aan Maria dat zij de moeder zou worden van Jezus vond op 25 maart plaats, het latere feest van Maria Boodschap. Behalve in Engeland, waar deze jaarstijl in 1066 door Willem de Veroveraar werd ingevoerd en tot 1752 gehandhaafd bleef, komt 25 maart als jaarbegin in onze streken niet veel voor: in Delft, Haarlem, Trier en Metz kom je het Mariajaar tegen, dat is het wel zo’n beetje.

- Kerststijl

Als je de jaartelling begint bij de geboorte van Christus, is het maar een kleine stap om ook het jaar bij de viering van die belangrijke gebeurtenis te beginnen, dus op 25 december. Zeker in kerkelijke kringen is deze jaarstijl lang gebruik geweest, zoals bijvoorbeeld bij de pauselijke kanselarij. Ook het bisdom Utrecht (waar het grootste deel van ons land onder viel in de middeleeuwen) gebruikte vanaf 1310 de kerststijl. Dat betekende dat op 25 december het jaarcijfer veranderde. Ten opzichte van de nieuwjaarstijl loopt het kerstjaar dus zeven dagen vóór.

- Paasstijl

In de christelijke beleving is Pasen een nog belangrijker kerkelijk feest dan Kerstmis. Dan immers vieren we de herrijzenis van Jezus, een goed moment om het nieuwe jaar te laten beginnen. De gewoonte om het jaarcijfer te veranderen met Pasen is rond de twaalfde eeuw opgekomen in Frankrijk. De paasstijl was populair in Frankrijk, Bourgondië, Henegouwen, Brabant, Vlaanderen, Holland en Zeeland. Bij de paasstijl loopt het jaar dus zo’n drie maanden achter bij de jaardagstijl. Meer precies dan dat kun je niet zeggen, omdat jaarlijks Pasen op een andere datum valt. Na 1581 ging men in onze gewesten bijna helemaal over op de jaardagstijl.

<<<Terug naar de chronologie-pagina