hulp gevraagd bij ontcijferen tekst

Hierbij een aantal overeenkomsten tussen commandeur en huurders van kleine percelen, ik zoek de namen, huurbedragen en omschrijving van het gehuurde. Totaal 3 delen

deel B

deel C

Jan Janssen, houpsnijder tot Hermelen,
gebruict mede een erffgen daer zijn
huys op staet, sonder huyrcedulle,
jaerlijcx om drie gulden, dus alhier over het jaer
verscheenen Mey 1615        3 gulden

Ghijs Henricxs Weehe, woonende tot
Hermelen, gebruyct mede een erffken
daer een huysken op staet, jaerlijcx om eene /
gulden, dus alhier over het jaer
verscheenen Petri 1615        1 gulden

Jan Jacobsz, woonende tot Hermelen,
heeft van den commanduer gehuyrt die
steech achter die commanderije,
mitsgaders een weycampken, lest bij
hem gebruyct den tijt van zes jaeren
aen malcanderen geduyrende, ingegaen
zijnde Petri ad Cathedram 1613,
jaerlicx om de somme van zeven
gulden, breeder vermogens de huyrcedulle in
date den 22 Marty 1613, dus
alhier over het tweede zeste jaer
huyren, verscheenen Petri ad Cathedram
1615 de somme van             7 gulden

Metgen, weduwe van zaliger Cornelis Verhouff,
gebruyct een ackertgen gelegen tusschen
den dijck ende het water, Den Opstall genaempt /
ende noch een erff daer haer huys
op staet, soo groot ende cleyn tselve bij
haer man zaliger lest gebruyct is den tijt
van zes jaeren aen malcanderen geduyrende,
ingegaen zijnde Petri ad Cathedram 1609,
jaerlijcx om de somme van twee gulden
thien stuyvers vrijs gelts, breeder vermogens
d'huyrcedulle van date den elffden
Augusti 1608, dus alhier over het leste
jaer huyren verscheenen Petri ad Cathedram
1615            2 gulden 10 stuyvers

Hallo Geert,
Bedankt weer voor de vertalingen

groet Hans 

Hier de verkoop van een hooiberg? op commanderije grond, wordt hier nog een huur of pacht genoemd?  3 delen

deel B

deel C

17/3 82 't gros op een zegel a 6 stuyvers
298
Op huyden den 13en Meert 1682 ouden
stijll, compareerde etc.
Aaltje Petersdochter Staal, weduwe van
Adriaen Eersten Knijff woonende tot
Harmelen, dewelcke verclaarde mits-
desen vercoft te hebben aan Eerst Adriaensz
Knijff, haren zoon, die alhier mede
compareerde, oock in coope erkende
aangestaan te hebben, eerstelijck een
silveren beecker voor de somma van vijff
en twintich gulden, vier silvere lepels
voor thien gulden, vijff en twintich tinnen
schotelen, groot ende cleyn, ende noch eenich vorder cleyn
tinne van tailioiren, soutvaten, lepels als anders,
voor de somma van thien gulden, alle haer
aardewerck voor vier gulden, noch twee
kopere ketels en twee kopere potten voor
twaalff gulden, item noch hare iser- en coperwerck
van roosters, blakers als andere voor de
somma van twee gulden, een eycke bedtstede
voor vijf gulden, 't behangsel om de bedstede
voor twee gulden, twee bedden voor
dartich gulden, vier deeckens soe goet
als quaet om drie gulden, twaalff slaapla-
kens voor vijff gulden tien stuyvers, noch eenich
cleyn linnen van sloopen, neusdoecken als
anders om twee gulden, een eycke kasje voor
drie gulden, een eycke met een vueren taaffel
en twee vuere schabellen voor drie gulden,
tien stoelen om drie gulden, een schilderijtje
voor eene gulden tien stuyvers, noch thien
gooft- en stoelkussens voor vijff gulden,
item noch haar vercoopersse lakense huyck
voor ses gulden, mitsgaders noch alle
de rommelingh ende vorderen imboedel
eb huysraet haar competerende in desen
niet gespecificeert voor de somma van
thien gulden, eden eyntelijck noch een vijff
roeden berch, mitsgaders een lootse /
bij den cooper verandert ende vermaackt tot een
achterhuys, staande op de gront van de
Hooch Edele Heer van Boumwal als comman-
duer tot Harmelen voor de somma van
veertich gulden, monterende alle de
voorsz. posten tesamen saldo calculerende de somma
van een hondert twee en tachtich gulden,
en dit vrij gelt van den 40en penningh en
leges vant transport als anders in
regard van berch ende lootse, bekennende
mede de vercoopersse van de voorsz. veertich
gulden van den berch en lootse ten vollen
vernoecht, voldaen ende betaalt te sijn, den
lesten penningh metten eersten, beloovende
mitsdien daarvan tot vermanighe
gerechtelijck transport te sullen doen,
beloovende wijders den cooper de resterende
hondert twee en veertich gulden tot
vermaninge te voldoen, renuntierende
mitsdien de vercoopersse van de voorsz.
vercofte goederen geheel, claarlijck
ende al, alles ten behoeve als vooren,
sonder yts daaraan te reserveren, sijnde voorts
de vercoopersse ende cooper metten
anderen in der minne ende vrientschap ver-
accordeert in voegen als volcht, te weten,
dat den cooper de vercoopersche, sijn moeder,
haar leven langh geduerende sal onderhouden
in cost en dranck, cleedinge ende reedinge,
soowel sieck als gesont sijnde, ende dat
voor de jaarlijcxe renten van de voorsz.
resterende een hondert twee en veertich
gulden cooppenningen ende vordere jaarlijcxe renten
en revenues van haren boedel, mitsgaders
de pachten en vruchten van drie mergen
eygen lants, gelegen op Reyerscop, t'welck
alles haar leven langh gedurende sall
comen ten proffijte van den cooper, mits nochtans /
dat hij cooper oock sal voldoen de jaarlijckse
lasten en ongelden vant selve lants,
tot naarcominge vant geene voorsz, staat
verbinden de contractanten elcx in hun
regard hare respective persoonen ende goederen,
met submissie s'Hooffs voorsz., ende omme
desen voor den voorsz. Hove te reitereren
ende bekennen ende har comparatne yder
int sijne in den inhoduen deses te laten
condemneren, soo vercalerden de comparanten
onwederroepelijck te constitueren Dirck
Woertman, procureur s'Hooffs voorsz./
ofte yemant anders van de vordere
procureurs voor denselven Hove, hier-
toe eerst versocht sijnde, tesamen ende
yder van hun int bysonder, belovende
de rato onder't verbant alls naar rechten,
versoeckende hiervan acte, die is dese.
Aldus gedaan ende gepasseert in den
dorpe van Harmelen op de commanderie
ter woonstede van de comparanten in
presentie van Justus Leechburch, mede
notaris ende Christoffel Leeder, gerechtsbode,
getuygen van geloove, hiertoe versocht,
die dese neffens de comparanten ende
mij notaris mede onderteyckent hebben, ten
tijde ende plaatse als boven.
X Dit merck gestelt bij Aaltje Petersdochter Staal, weduwe Adriaan Eerste Knijff
Eersen Adriaen Knijf
J. Leechburch 1682
Chrisfoffel Leder
P. Leechburch

Hallo Geert, met dank

de verwijzing naar "de commanderie ter woonstede" betreft hier de kloosterhoeve te Harmelen.

Kan iemand zien of bij de splising van land dat bij Batesytein hoorde ook grond/ huis boven de Rijn wordt genoemd? 2 delen

deel B

Op huyden den 6en February older stile
des jaers 1637 compareerden
voor mij Nicolaes Verduyn, openbare notaris,
bij den Ed. Hove provinciael van Utrecht geëdt ende
toegelaten, binnen Utrecht residerende, int bijwesen
van naebenoemde getuygen hiertoe versocht, d'Ed.
heere Octaviaen dal Ponte, als man ende voocht
van joffrouwe Anna van Mylanen, zijne huys-
frouwe, metsgaders d'selve joffrouw Anna van Milanen,
met hande haers mans ende wettich voochts
ter eenre, ende die Eersame joffrouw Lucretia Fon-
taine, weduwe ende boedelhouster van sr. Bar-
nardijn Crinea, in zijn leven heer van s'Graven-
slooth, met handen mijns notary als hierinne
haren gecoren voocht, ter andere sijden, tesamen
ons notaris ende getuygen wel bekendt, ende
verclaerden zijluyden comparanten dat zijluyden hebbende tot
haerder beyder respective costen doen graven een
slooth int midden van hunne landen, die zijluyden
gemeen hebben leggen in Bijlevelt, in Baexen
gerechte, omtrent den huyse Batesteyn, we-
sende tesamen vier ende twintich mergen, waer-
van twaelff ende een halve gecomen sijn van
joncheer Harman van Zuyllen ende d'ander elff
ende een halve margen van joncheer Aert Bol
van Hamersveldt, int vruntelick veraccorreert
te sijn dat die eene helfte van de voorsz. vier
ende twintich mergen, gelegen aen de oostzijde /
van de voorsz. nyeuwe gegraven slooth ende
gecomen van joncheer Herman van Zuyllen
voorsz., daer het getimmerte van Claes Cornelis
op staende is, gaen ende blijven sal aen de huys-
vrouw van den heere Dal Ponte voornoempt, ende d'an-
der helfte gecomen van joncheer Aert Bol ende gele-
gen aende westzijde der voorsz. sloote, streckende
totten ouden boomgaert van Batesteyn, ende
die landen van joncheer Frederick van Baexen, ofte
die hij't met recht gelaten heeft aen de voorn.
joffrouw Lucretia Fontaine, ende sal yder van
partijen voornt. hem met sijn aengedeelde perceel landts,
soo voorsz, is, laten genoegen sonder t'eenigen tijden
eenige hermetinge ofte herlotinge in ofte buyten
rechten te versoecken, tot dien eynde d'een tot
des anders behoeff uyt elcx anders aengelote partijen
voorsz. renuncierende ende verthijende bij desen, met
belofte van hierop gerechtelijck bekentenisse ende
vertichte te doen, des nooth sijnde, d'eene tot des an-
ders vermaninge onder verbandt als naer rechten, son-
der arch, openlijck van t'welcke zijludyen comparanten stipule-
rende in handen mijns notary versochten hiervan
een ofte meer acten in forma die ick hare Edelen
hiermede belooft ende gegonst hebben. Aldus gedaen
t'Utrecht ten huyse van sr. Dal Ponte voornt.,
staende in des Doms Stege, ter presentie van d'heere
Jacob Bom van Cranenburch, old raid, ende Christiaen
Keldermans, inwoonder deser stadt, als getuygen
hierover geroepen, die de minute van desen mette
Ed. comparanten voornoempt ende mij notario in mijnen
prothoclooe mede onderteyckent hebben ten jare, dage ende
plaetse voorsz.
In kennisse van mij
Verduyn notaris publicq, 1637

Hallo Geert,

met dank weer,

uit de tekst:

"daer het getimmerte van Claes Cornelis
op staende is"

Deze Claes Cornelis is waarschijnlijk dezelfde als de Claes Cornelis den Ouden uit de vertaling van afgelopen 1 januari. Of het getrimmerte ook de commanderije is, is nog niet duidelijk.

groet Hans Looman

Hierbij de koppeling van kasteel Batestein/ Abraham Ormea met het huis aan de overkant van de Rijn "sijnde het voorsz[eyde] erve commandeurijegoet van de commandeurije van Hermelen"  Welke Cornelis Damman verkocht aan Pieter Nollens. Graag krijg ik inzicht in de lening, de voorwaarden en de aflossing. In 2 delen

deel 2

Op huyden den 25e Augustus
1659 stilo novo, compareerden
voor mijn Albertus Costerus,
openbaer notaris, bij den Ed. respective provinciale hoven
van Hollant ende Uytrecht genomineert, tot Woerden
residerende, ter presentie van de naebenoemde getuygen,
Ou-Pieter Nollens, chrirurgijn,
schepen des gerechts van den IJndijck,
woonende tot Hermelen onder den IJndijck
voornt., denwelcken lijde ende bekende voor hem ende
sijnen erven oprecht ende deuchdelijck
schuldich te wesen aen ende tot behoeve
van de heer Abraham Ormea, ambachts-
heere van Sgravenslooth, sijnen erven
off de actie ende t'recht van desen wettelijck
vercrijgende, de somma van vier
hondert carolus gulden van 40 grooten
t'stuck, spruytende uyt saecke van goet,
deuchdelijck geleent ende aengetelt,
gevalueert, ganckbaer gelt, hem comparant
op huyden
ten dancke
ende genoegen geleent, aengetelt ende op
intreste gedaen, welcke penningen den comparant bekende
bestedet ende aengeleyt te hebben tot de
coop van sijne huysinge, gelegen onder
den IJndijck voornt. ende bij hem gecocht
van Goris Jacobsz Damman, mits welcken
hij comparant renuncieerde de exceptie van ongetelt
gelt ende alle andere beneficien desen
hinderlijck sijnde, beloovende
hij comparant van de voorn. vier hondert gulden
capitaels ten proffijte van de gedachten
heere van Sgravensloot off zijns recht
hebbende, ten intreste te betaelen
jegens vier gulden thien stuyvers van
yder hondert, beloopende int jaer
achtien guldens, daervan t'eerste
jaer intrest ommecomen ende verschijnen /
sal op heden over een haer, naementlijck
den 25 Augustus anno 1660, ende alsoo
vervolgende van jaer tot jaer te
verschijnen tot den dach van de effectuele
restitutie ende afflossinge toe, welcke
lossinge hij comparant sall vermogen
te doen met een hondert carolus guldens
t'effens ende tegelijck, well met meerder,
maer met geen minder somma, ende
bovendien oock genootsaeckt wesen
te doen op gelijcker voegen, te weten
soo wanneer van te vooren wort
gedaen, hieronder soo verobligeerde
ende verbondt hij comparant
generalijck alle sijne goederen,
soowell roerende als onroerende,
tegenwoordige ende toecomende, geene
ter werelt exempt, alle deselve ende
de keure vandien, mitsgaders sijn persoon
daervoor subject maeckende het
bedwanck van allen rechteren etc, sonder
list. In oirconde geteeckent op den
25e Augustus anno 1659 stilo novo.
[in de marge:] Aldus gepasseert in
Woerden ten comptoire
mijns notary, present
mr. Joost Dircksz
ende Beerent Costerus,
getuygen van gelooven,
hiertoe versocht.
mr. Pieter Nollens
mr. Joost Durricksz
B. Costerus
Mijn notaris present, A. Costerus

Hallo Geert, met dank, klopt het dat op blad A Links boven in een noot staat dat op 26 ???? 1664  200 gulden wordt afgelost?

Ja, dat klopt. Dit staat er:

Den 26e Augustus 1664
is op minderinge
van dese notariale
obligatie affgelost
twee hondert guldens

Hallo Geert,  wederom bedankt. In 1664 staat dus nog fl 200,- open van de lening. Ik ga onderzoeken of dit mogelijk de aanleiding is voor het samen voegen van "het voorsz[eyde] erve commandeurijegoet van de commandeurije van Hermelen"  bij Batestein. Tevens heb ik nog de koopakte van Cornelis Damman. Hierin zoek ik de vorige eigenaar met bijhorende leningen. in 4 delen

deel 2

deel 3

deel 4

Samengevat:
Cornelis Claes den Ouden gaat ten overstaan van schout en schepenen van Indijk
in het openbaar verkopen een huis en schuur met het recht dat hij verkoper daarop heeft,
de bepoting en beplanting zijn inculsief, staande en gelegen in Indijck, belend
ten zuiden Cor Cornelisse van Demmerick, ten noorden Dirck Jansz Wijckersloot, strekkende vanaf
de heerewech achter tot aan het erf van de genoemde Dirck Jansz Wijckersloot toe. Dit erf
is commanderijgoed van de commanderij van Harmelen, die daar jaarlijks 1 gulden en tien stuivers
van trekt, te betalen elk jaar in Mei, het te verkopen goed is belast met 400 gulden kapitaal die
Govert Jansz Joffer als man en voogd van zijn vrouw daarop heeft. Die 400 gulden met de nog onbetaalde
rente moet allereerst betaald worden en afgelost uit de contante kooppenningen en betaald worden ten
behoeve van Dirck Cornelisz Mastwijck die daar recht op heeft, met elk jaar 5 gulden rente. Verder is het goed
vrij en onbelast.
Dan volgen de verkoopvoorwaarden.
Op 10 december 1652 is ten overstaan van schout en schepenen openbare zitdag gehouden
ten huize van Jan Pietersz Hardenberch, bode van Indijck, en is het genoemde huis enz. geveild.
De eerste inzet voor 760 gulden kwam van Cors Cornelisz van Demmerick
Vervolgens is het te verkopen goed 'opgehangen' voor 600 gulden meer dan het eerste bod van 760 gulden.
Van die 600 beleef nog 6 gulden over (boven de 760). Koper werd Cornelis Jacobsz Damman voor 766 gulden.
Als borgen boden zich aan Adriaen Leechburch, secretaris van Harmelen en Adriaen Pietersz Leechburch,
beiden uit Indijck.
Op de vierde pagina staat een verklaring dat Govert Jansz Joffer, getrouwd met Grietgen Claes, die uit
kracht van een rentebrief, gedateerd 25-6-1648 recht heeft op 400 gulden, die hem op datum van de
verkoop uit de opbrengst zijn uitbetaald, met nog een rente van 22 gulden.
Tenslotte: de bode Jan Pietersz Herdenberch heeft kosten gemaakt, bedragende 67 gulden.

Hallo Gert,

met dank, ik ga uitzoeken of Dirck Cornelisz Mastwijck mogelijk als vorige eigenaar te vinden is.

groet Hans Looman