Het gaat hier om de kindsdelen in de erfenis van Peter Gielis. Kinderen hadden bij het overlijden van hun ouder recht op een kindsdeel van de erfenis. De langstlevende ouder diende er voor te zorgen dat de kinderen bij het bereiken van meerderjarigheid (destijds 20 respectievelijk 25 jaar voor vrouwen en mannen of bij het trouwen van deze kinderen) verzekerd was van het erfdeel. Dit gold niet alleen voor de binnen het huwelijk geboren kinderen (wettige kinderen), maar ook voor kinderen die buiten het huwelijk waren verwekt (natuurlijke kinderen, zoals hier het geval lijkt te zijn). De regeling kon bij testament of notariële akte plaatsvinden, via een regeling met de plaatselijke Weeskamer, of, zoals hier, door de kinderen 'uit te kopen' via een eenmalige uitkering. In dit geval betaalt zij de kinderen (die vertegenwoordigd worden door momboiren ofwel voogden en dus alle drie minderjarig waren op dat moment) een som van 45 pond groten brabants en verklaren de voogden namens de kinderen dat zij vergenoegd ('vernuecht') en voldaan zijn.
Lijsbet Huyge Woutersszdochter is dus weliswaar niet de echtgenote (en weduwe) van Pieter Gielis, maar wel diens partner en moeder van Peter junior, Janne en Aechte.
Niet zelden werden regelingen als deze vastgelegd rond het moment dat de langstlevende ouder van plan was te hertrouwen, omdat juist dan de erfrechten van de eerdere kinderen vastgelegd dienden te worden. Maar dit is geen absolute voorwaarde.
---
Gielijs Gielijs, en[de] Jan Gielijs, gebruedere, Huyge Rabbe en[de] Jan Hasaert als
naeste vriende en[de] mage en[de] geleverde momboren metten rechte van Pet[er]en,
Janne en[de] Aechten, natt[uerlickke] kind[er]en wilen Peter Gielijs ^des brouwers^ d[aer] moed[er] af is Lijsbet
Huyge Wouterssz dochter q[uo]s suscep[erun]t, bekenden hen volcomelic en[de] al
v[er]nuecht en[de] wel voldaen, van der voirg[enoemde] Lijsbetten Huyge Woutersszdochter
van alle den goeden en[de] versterffenissen ruerende en[de] onr[uerende] quecumq[ue], die den
voirsz[eyde] kinde[re]n bleven en[de] v[er]storven moegen sijn van den voirsz[eyde] Pet[er]en Gielijs
hae[re]n vad[er] wilen, overmids dat deselve Lijsbet, hen t[er] voirsz[eyde] kind[er]en
behoef, d[aer]af van al volcomen bewisinge en[de] bescheit ged[aen] en[de] daeraen voert
voer de som[m]e van XLV l[i]b[rae {=ponden}] gr[ooten] brab[ants] eens uutgecocht heeft. Compar[uerun]t
mids dien etc., geloven[de] etc.
XXV octobr[is] [1473]
Alexander Thijs
zei op woensdag 17 april 2024 - 19:44