Overslaan en naar de inhoud gaan

Plunderingen in Schotse wateren

Dit stuk komt uit een dossier dat bewaard wordt bij de National Records of Scotland. Onder het inventarisnummer RH9/5/27 vind je een bundeltje verklaringen uit 1616 over veronderstelde plunderingen op Orkney, Lewis en andere eilanden rond Schotland waaraan Hollandse zeelui zich zouden hebben schuldig gemaakt.

Woelige zee met een sloep waarin een visser die zijn net ophaalt. Op de achtergrond een oorlogsschip. Schilderij door Ludolf Bakhuysen, 1694. Collectie Rijksmuseum, coll.nr. SK-A-11.

De Staten-Generaal van de Republiek der Verenigde Nederlanden schrijven in een brief aan de Kanselier van de Raad van Schotland dat ze een en ander hebben laten uitzoeken en nu een aantal betrokken personen en getuigenverklaringen opsturen ter beoordeling door de Raad.

Het gaat onder meer om het gedrag van twee oorlogsschepen (de grote en de kleine bark) in juni 1616 die zijn uitgezonden door Delft en Rotterdam ter bescherming van de haringvloot. Omdat er ergens op Orkney twee kaperschepen zouden zijn gesignaleerd, gaan de beide schepen op jacht. Onderweg landen ze op Orkney en op het eiland Lewis, waar ze vis, vee en ander voedsel inslaan, maar niet bepaald met instemming van de lokale bevolking. Ook gijzelen ze twee mannen, vader en zoon, die gedwongen worden als loods te dienen om hun de weg te wijzen in de Schotse wateren.

De getuigenverklaringen gaan bovendien in op de vraag of de beide kapiteins expliciet toestemming hadden van de Schotse autoriteiten om zo te handelen. Er zou een vergunning zijn afgegeven door de gouverneur van Londonderry (in het noorden van Ierland), een zekere Thomas Phillipsen, om te fourageren waar en wanneer dat nodig was. Hij had ze zelfs kanonnen meegegeven.

Dan is er nog een ander, eerder incident, in mei 1616, waarbij in de haven van Aberdeen een Hollands schip (de Tonijn) een Spaans schip lijkt te hebben willen overmeesteren. Dat wordt echter in alle toonaarden ontkend. Ook daar moet de Schotse Raad over gaan oordelen.

De documenten zijn in het Nederlands, maar enkele daarvan zijn ook in het Schots vertaald.