Overslaan en naar de inhoud gaan

Forum

Zaak kenningboek Leiden 1480

Een paar dagen geleden plaatste ik een "dingtael" op deze site m.b.t. ene Huge Jans Bartout.

Vandaag een neiuwe puzzel, en wel m.b.t zijn vader: Jan Baertout Hugensz.

NB: deze persoon was koopman en tevens schepen van Leiden in 1444/45. In de strijd tussen de Hoeken en Kabeljouwen had hij partij gekozen voor de Hoeken bij de Leidse pinkster opstand in 1445. Dit liep niet goed af (de Hoeken verloren). Hij raakte zijn schepen zetel kwijt en kreeg tevens een boete van 150 Engelse nobelen, waardoor hij zijn leengoederen van de hand moest doen...

Meer info is te vinden in het Leids jaarboekje over 1988 van de Historische Vereniging Oud Leiden.

 

Onderstaande zaak speelt op het eind van zijn leven, in 1480. Het betref twee alinea's, op de rechterbladzijde. [GA Leiden rechterlijk archief, nr. 41d, 1477-1486, fol. 104]

Uit de tekst kon ik al de namen halen van drie dochters, maar ik zou graag hulp krijgen om de rest van de tekst te ontsluieren.

Zelf heb ik gevonden:

Willem Willemszn is zijn dingtael tegens Jan Bartout [die geen] [machti…] wesen…name

van Alijt Jansdochter, Machtelt Jansdorchter en Lijsbet Jansdochter, sijne dochters [....] Willem voirz. die [sijt] .....

 

Jan Bartout, als vader en [voocht?] van sijne drie dochters al[s..] Alijt, Lijsbet en Machtelt en [ook] als gemachtigd van [hun drien]

… of dat Machteld voirsz geen w.. …. zijn dingtael tegens Willem Willemszn en van Jan

voirz als vader en [voocht] van [..] voirsz en seijt dat Willem voirsz geen…

… en dat hij als vader en [voocht] die […] te [recht] gewe[…] heeft ende seijt [….] waerbij

….

….

… dat hij te recht […] gedaen heeft en dat sijne dochte[re]n voirsz van sullen wesen

… ende dit seijt Jan voirsz dat ….

.. dan op gehoirt te wesen.”

 

 

Reacties (2)

Geert Ouweneel zei op do, 05/21/2020 - 11:14

Willem Willemsz is zijn dingtael tegens Jan Bairtout die hem vermet machtich te wesen in den name
van Alijt Jansdochter, Machtelt Jansdochter ende Lijsbet Jansdochter, zijne dochteren ende Willem voirscreven
die seyt alsoe hij gepant heeft mit sijne scepene brieven an sulken gelden als die abdisse van der Leede
hem drien sculdich is ende gebunden te hebben als erfnamen van Vranc Willemsz hoeren broeder dair op
dat Jan Bartout voirsz. pantkeringe gedaen heeft als gemachtich van sijne dochteren voirscreven dair op
dat Willem voirsz. gedaiget heeft ende noch daiget als dat Jan voirscreven geen pantkeringe sculdich en is
te doen noch tegens hem te dingen alsoe dieselve 3 personen selve mondich ende binnen der stede van
Leyden woenachtich zijn ende selve hoir recht behoeden te bewaeren soo sij cloeck genoech dairtoe sijn twelck
zij oick tot desen dage toe selve hoir dingen gedaen ende bewairt hebben, mer hij seyt dat die selve drie
personen elck bijsonder sculdich geweest hadden pantkeringe te doen soe hij up elck enen scepene brief
bysonder sprekende heeft ende Jan voirscreven als gemachticht niet, want Willem die seyt dat nyement
den anderen machtich maken en mach dat van wairden in rechte gekent behoirt te wesen dan van abten abdissen
of diergeliken hier om seyt Willem voirsz. dat Jan voirn. mit onrecht pantkeringe gedaen heeft
ende in deser sake geen stede hebben en sal, ende begeert des een vonnisse van scepenen ende eerst hierop
gehoirt te wesen.

Jan Bairtout als vader ende voicht van sijne drie dochteren, als Alijt, Lijsbet ende Machtelt ende oick als gemachticht van hem drien
voirsz. dairof dat Machtelt voirsz. geen warff houden en mach in zijn dingtael tegens Willem Willemsz ende Jan
voirscreven als vader ende voicht van hem drien voirsz. die seyt dat Willem voirscreven hem drien voirn. gepant heeft
mit onrecht ende dat hij als vader ende voicht die selve pande te recht geweert heeft, ende saeyt reden wairbij
ende wairom, want Willen voirsreven gepant heeft an die van Delf om die somme van hondert pont die den
kinderen voirsz. aengaen souden dair die voirsz. Jan als vader ende voicht up antwoirt ende seyt, dat Dirck voirsz.
geen gelden an hem, bij hem, noch over hem en hadde, noch hemluyden niet sculdich en was doe Willem
voirsz. pande, twelck Dirc voirsz. bij sijnen eede wel kennen ende seggen sel, hierom seyt Jan voirsz. als vader ende
voicht dat hij te recht pantkeringe gedaen heeft ende dat sijne dochteren voirsz. vrij sullen wesen van der
pandinge voirsz., ende dit seyt Jan voirscreven dat recht is, ende begeert des een vonnisse van scpenen
ende eerst dairop gehoirt te wesen.

Louis van Veenendaal zei op do, 05/21/2020 - 12:42

Bedankt voor de transcriptie van deze lastige tekst. Voor mij kwam er een nieuw begrip langs: pantkering. Ik heb heb opgezocht, het betekent "het gerechtelijk tegenspreken van een panding."

Jammer dat we de uitkomst van het geschil niet weten.

Reageer op dit bericht

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.
Slechts één bestand.
10 MB limiet.
Toegestane types: png gif jpg jpeg.