Wie heeft er verstand van zeventiende-eeuwse dooppraktijken?

Goedemiddag iedereen, 

Ik heb een vraag voor de historici onder ons, of voor hen die iets weten van zeventiende-eeuwse dooppraktijken. 

In het Leidsarchief staat bij de doop van Casper Vliedthoorn op 12-05-1675 (zijn ouders waren gereformeerd) dat hij s'avonds in het 'Gasthuijs' is gedoopt. Wat zou de mogelijke reden daarvoor kunnen zijn? Waarom heeft zijn vader niet gewoon gewacht tot de eerst volgende dienst, voor een 'normale' doop in een kerk. Zou het kunnen dat het kindje ziek was en men bang was voor overlijden en hem daarom zo snel mogelijk wilde dopen? Als een soort 'nooddoop' - maar ik dacht dat alleen katholieken dat deden, niet? En het gasthuis was toch een plek voor zieken? Waarom zou je daar je gezonde baby mee naar toenemen? Of was dit volkomen normaal?

Hartelijke groet, 

Kaya