Forum
Louis v. V.
zei op 13 november 2021 om 09:11In bijlage een codicil van een voorouder uit 1631 (Jan Pauwelsz, bron: Utrechts archief).
De tekst was redelijk te doen, maar er bleven toch wat vraagtekens over hier en daar.
Wie kan me helpen de tekst compleet te maken?
Ik heb gevonden:
In den name des Heren, amen. Bij den innehouden
deses, jegenwoordig openbaren instrumenten
zij een ….kent(lijck) & openbaer, dat in den
jare na der geboorte ons lieven Heren Jesus Christi,
duijdent sess hondert een ende dartich,
deses Saterdachs densestienden des maents Julij
tussen acht & negen uuren voor den middach off
daer omtrent in mijnen openbaren notaris, bij den
hove van Utrecht geadmitteert & getuijgen ondersz.
hier toe gerequireert …. vertegenwoordicht
gecompareert & verschenen is, in sijn eijgene propere
persone Jan Pauwelsz., wonen(de) in ’t gerecht van
Bunnick, mij not(ari)s well bekent, gaende & staende
& ’t gebruijck zijnre redenen & (ver)stants volcomen
hoe wij not(ari)s & getuijgen ondersz. nijet anders
bekenn(ende) en waren (door godts gratie) machtich sijnde
voorsachte(lijk) & wijse(lijck) aenmercken(de) & overdencken(de)
die menscheli(ijcke) cranckheijt & den mensche alhier op den
aerde met niet seckerder te zijn dan die doot & nije
onseckerder dan die uure als doots. Will(ende) &
begeren(ende) daer omme zijn laetste sterffdach &
die onseckere ure des doots mit ordonnatie &
testamentaire dispositie over ’t naebe(schreven) goet
prevenieren & voorcomen, verclaerde hij comp(aran)t
alsoe hij legg(ende) hadde op Meervelt int gerecht
van Bunnick, seven mergen lants
daer Ghijsbert Lauerenz boven & Gijsbert Adriaensz
beneden naest gelant zijn, offte daer hij ’t mit recht
gelaten hebben, wesende erffpacht goet, bij heren
comp(aran)t vande Buijr kercke t’Ut(echt) te erffpacht
gehouden, dat zijne uuterste wille & begeerte
was, dat ’t selve erffpacht goet ’t zijn comp(aran)ts
overlijden zal wesen gemeen (ende) deijlbaar
tusschen alle zijne erffgen(aemen), welver-
staende dat ’t selve lant ’t zijns comp(aran)ts overlijden //
zall worden (ver)lijt & gestelt op den name van
die gene van zijne kinderen die alsdan bevonden zall
worden zijn erffpach volger offte volgersche te zijn
edoch tot zijner erffgen(aemen) aller behoeff en(de) profijt
legater(ende) aen zijn rechten erffpacht volger off
volgersche voor & in plaetse van profijt
’t welck d’selve houder dese dispositie, aen dit v(oor)sz.
erffpacht goet zoude hebben gehadt, eens duijsent
K(arolij) gul(den), al ’t welck v(oor)sz. staet hij [hij] comp(aran)t wille
& begeerde dat nae zijn overlijden zijn volcomen effect
hebben & sortere zall, ’t zij als dispositie onder
den kinderen, ofte andere w….erstewille sulx ’t zelve
nae eerst ofte costume best zal mogen bestaen
behouden hem comp(aran)t hier aen zijn & dit in cracht van
octroij hem daer toe special(ijck) (ver)leent op date den XIen
Julij voorleden, behoudende hem comp(aran)t hier aen zijn
revocatie op & van alle ’t welcke hij comp(aran)t
van mij openb(aer) not(ari)s stipuler(ende) (ver)socht hem gemaeckt
& gelevert te worden een ofte meer openbaer
instrument of instrumenten inder beste forma.
Aldus gedaen ’t Ut(recht) ten comptoire mijn openb(aer)
not(ari)s, sta(ende) aldaer onder die laekensnijders bijde
stadt plaetse, … van Cornelis van Motfoort,
borger [van] Ut(recht) & Antonij van Waeij, clercq, als getuigen
hier toe gerequireert.
{Bij mij Jan Pauwelsz}
{Cornelis van Montfort}
{Antonij van Waeij, 1631}
{G. van Waeij, not(aris), 1631}
De puntjes zijn in geel gemarkeerd, en het zou kunnen dat ik hier of daar een typo in de tekst heb zitten of een andere fout.
Reacties (5)
Dag Louis,
Ik heb even alleen naar de gele woorden gekeken. In de transcriptie zie ik dat je de ampersand ook vaak gebruikt (&). Deze is inderdaad uit de afkorting en[de] ontwikkelt, maar werd als teken destijds nog niet gebruikt.
De woorden in geel en een wijziging naar hoofdletter:
yegel[ijck] kenlijck en[de]
p[rese]ntie
(door Gods gratie)
voorsichtel[ijck] en[de] wijsel[ijck]
wterste {=uuterste}
besondel[ijck]
laeckensnijders bij der*
ter p[rese]ntie
Het gebied 'Onder de lakensnijders' verwijst naar het tijnshof waarvoor dergelijke overdrachten en tijnskwesties moesten worden afgehandeld. Zie hiervoor ook het Engelstalig artikel http://www.broerendebruijn.nl/HusingheendehofstedeSummary.html.
Op basis van het daar afgebeelde kaartje is de ligging van dit tijnshof nauwkeurig te duiden: op de hoek van Choorstraat en Steenweg, licht schuin tegenover de huidige ingang van Museum Speelklok.
Hallo René,
Dank voor de oplossing van de openstaande punten.
Een paar had ik eigenlijk ook al half gezien, maar het muntje viel niet volledig.
Die afkorting voor presentie moet ik onthouden; ik las enkel "puntie" en wist dat het een afkorting was door de streep.
Het woord besondelijck komt nog een keer terug, twee regels eerder, aan het begin van de zin.
Voor wat betreft de locatie: grappig om dat nu, zoveel jaar later, terug te kunnen vinden. Ik heb daar vaak gelopen, bv. op weg naar de (oude) bieb. Ik ging dan, lopende op de Steenweg, iets eerder linksaf, vlak voor de Buurkerk, de Massegast in.
Ampersand: die schrijf ik altijd zo in de oude stukken als transcriptie. Ik moet toegeven dat in deze tekst het teken niet op een ampersand lijkt.
In den name des Heren, amen. Bij den innehouden
deses, jegenwoordigen openbaren instrumente
zij een yegelijck kentlijck ende openbaer, dat in den
jare na der geboorte ons lieven Heren Jhesu Christi,
duysent sess hondert een ende dartich,
deses Saterdaechs den sestienden des maents July,
tussen acht ende negen uuren voor den middach off
daer omtrent in mijns openbaren notaris, bij den
E. hove van Utrecht geadmitteert ende getuygen onderschreven
hier toe gerequireert, presentie ende tegenwoordicheyt
gecompareert endeverschenen is, in sijn eygene propere
persone Jan Pauwelsz., wonende in ’t gerecht van
Bunnick, mij notaris well bekent, gaende ende staende
ende ’t gebruyck zijnre redenen ende verstants volcomelijck
zoe wij notaris ende getuygen onderschreven nyet anders
bekennende en waren (door Godts gracie) machtich zijnde ende
voorsachtelijc ende wijselijck aenmerckende ende overdenckende
die menschelijcke cranckheijt ende den mensche alhier op ter
aerden nyet niet zeeckerder te zijn dan die doot ende nyet
onseeckerder dan die uure des doots, willende ende
begerenende daeromme zijn laetstne sterffdach ende
die onzeeckere uure des doots mit ordonnatie ende
testamentaire dispositie over ’t naebeschreven goet
prevenieren ende voorcomen, verclaerde hij comparant
alsoe hij leggende hadde op Meervelt int gerecht
van Bunnick, seven mergen lants
daer Ghijsbert Lauerenz boven ende Ghijsbert Adriaensz
beneden naest ghelant zijn, offte daer zij't mit recht
gelaten hebben, wesende erffpacht goet, bij hem
comparant vande Buyrkercke t’Utrecht te erffpacht
gehouden, dat zijne uuterste wille ende begeerte
was, dat ’t zelve erffpacht goet ’t zijn comparants
overlijden zal wesen gemeen ende deybaer
tusschen alle zijne erffgenaemen, welver-
staende dat ’t zelve lant ’t zijns comparants overlijden //
zall worden verlijt ende gestelt op den name van
diegene van zijne kinderen die alsdan bevonden zall
worden zijn erffpachvolger offte volgersche te zijn,
edoch tot zijner erffgenaemen aller behoeff ende profijt
legaterende aen zijn rechten erffpachtvolger off
volgersche voor ende in plaetse van t'profijt
’t welck d’selve houder dese dispositie, aen dit voorsz.
erffpacht goet zoude hebben gehadt, eens duysent
karoly gulden, al ’t welck voorsz. staet hij comparant wilde
ende begeerde dat nae zijn overlijden zijn volcomen effect
hebben ende sortere zall, ’t zij als dispositie onder
den kinderen, ofte andere uuterste wille sulx ’t zelve
nae recht ofte costume best zal mogen bestaen,
behoudelijck hem comparant hier aen zijn, ende dit in cracht van
octroy hem daertoe specialijck verleent in date den XIen
July voorleden, behoudelijck hem comparant hier aen zijn
revocatie op ende van alle ’t welcke hij comparant
van mij openbaer notaris stipulerende versocht hem gemaeckt
ende gelevert te worden een ofte meer openbaer
instrument of instrumenten inder bester forma.
Aldus gedaen ’t Utrecht ten comptoire mijns openbaer
notaris, staende aldaer onder die laekensnijders bij de
stadt plaetse, ter presentie van Cornelis van Montfoort,
borger t'Utrecht ende Antonij van Waey, clercques, als getuygen
hier toe gerequireert.
Bij mij Jan Pauwelsz
Cornelis van Montfort
Antony van Waey, 1631
G. van Waeij, notaris, 1631
Vergeten opmerking die aan het begin van de vorige had moeten staan:
Ik heb de hele tekst nog een keer doorgenomen en hier daar (kleine) foutjes hersteld.
Hallo Geert,
Hartelijk dank om de gehele tekst nog eens door te nemen en te verbeteren hier en daar !
Utrechts codicil 1631