Na visitatie en rijpe examinasie
van den inventaris bij Henrick Lambertz wo-
nen in Westbroeck, wehenaer ende boedel-
harder van zaliger Cuyntgen Reyers, sijne overleden huysfrou aen
nabeschreven mombers behoorlijck overgelevert,
sijnde den voornoemde Henrick Lambertsz ter
eenre, Rutger Jacobsz, halve broeder,
Jan Jansz de Vries aen de Bilt, Gijsbert
Theunis Reyersz en Evert Gerritsz, als
oomen en voochden van Merrichen, Reyer,
Jacobgen en Gerrit Jacobsz, sijn
huysfrouwen voorkinderen, mitsgaders van
Jacob ende Lambert Henrixz, sijne na-
kinderen bij hem aen sijne voorsz. overleden
huysfrouw verweckt ter andere sijde, te samen metten
anderen in vrientschap overcomen nopende
der voorsz. kinderen samentellicke moederlijcke erfenisse bij
forme van maechgescheyt*, in manieren naevolgent, also dat den
boedelharder alleen in eygendom hebben
ende behouden sal alle d’goederen, roerendem
onroerende, renten, actien, ende crediten
des boedels in den inventaris eenichsints
geroert en daertoe specterende, uytgesondert
tgene hier na uytgedruct staet, daer-
jegens den boedelharder alleen lasten
en dragen sal alle de schulden ende
dootschulden des boedels, waer-
van den boedelharder bij deses belooft
sijne voorsz. huysfouwen voor ende na-kinderen //
te sullen indemneren cost- ende
schadeloos te houden tot vermaninge,
waerenboven den boedelharder
Gerrit Jacobsz voornoemt, sijn huysfrouwen
voorsoontgen sal onderhouden den
tijt van twee jaren na date deses
en voorts hem laten leren lesen ende
schrijven gedurende de voorsz, twee jaren
ende langer niet, ende dat den boedelharder
aen Gerrit Jacobsz voorsz. leveren sal t'eynde
de twee jaren een pack nieuwe clederen, dat voorts den
boedelharder aen sijne samentelijcke
voorkinderen ende nakinderen in volle
betalinge van haerluyder moederlijkce erfenisse
ieder de somme van hondert tsestich gulden
betalen sal, makende tesamen negen hondert
tsestch gulden, boven ’t onderhout
van sijne voorsz. nakinderen tot hun mun-
digen off troudach toe, en noch aen
ieder van de voorsz. ses kinderen een tinne
schotel, dat oock aen Marrichgen ende
Jacobgen Jacobsz voornoemt blijven sullen
alle de clederen, linne ende wolle tot
lijve van haerluyder moeder gespecteert
hebbende, met ’t gout ende silverwerck
van de moeder, en noch aen Reyer
Jacobsz voorsz. een silver hecht, mits
dat sulcx aen haereluyder andere hele
ende halve broeders daeruyt sullen
betalen haereluyder respective gedeelten, is voorts //
expresselijck geconditioneert dat de
voorsz. voorkinderen de clederen met
’t gout en silverwerck van hun moeder,
uytgesondert een gouden dubbelden hoepringh
die den boedelharder aen hem behout,
datelijck sullen na hun nemen, ende dat
den boedelharder de resterende uyt-
coopspenningen Jacobi eerstomende 1663
sal moeten opbrengen ofte jegens
vier percento suffisantelijck
versekeren, op Jacobi dach voorsz.
ingaende, voor welcke voorsz. uytcoops-
penningen alle de goederen des boedels
jure legalis hypothecæ blijven ver-
bonden ende geaffecteert, waermede
parthijen contrahenten bij desen
verclaerden vriendelijck bij uytcoop metten
anderen gescheyden en gedeylt te
sijn, belovende de voorsz. mombers bij de
voldoeninge van de respective uytcoopspenningen ten
behoeve van den boedelharder te doen
behoorlijcke ende (ist noot) gerechtelijke vertichtinge
ende renuncciatie, daertoe verbindende
hun respective personen ende goederen,
d'selve submitterende den Edele Hove
van Utrecht ende allen anderen heeren,
hoven ende gerechten. t’Oirconden onderteyckent
den 1en July 1663, den uytcoop is
oderteyckent den 24 november 1663.
Hendrick Lambertsse
Jan Jansen de Vries
Rutger Jacobsz
Ghijsbert Theunisz
Mij present
[handtekening notaris]
* maechgescheyt: boedelscheiding
Louis v. V.
zei op maandag 25 januari 2021 - 09:12