met Lambert ende Berent ter Braeke, sijns com-
parants respective oom ende mombaren, instantelijck
versoekende nae doodtlicken affgang sijnes zaliger vaders
Derck Goossens, wederom te leen t'ontfangen
sijn erve ende goedt ter Mollen gelegen in de
heerlicheit Almelo, den huyse Almelo leenroerich,
t'welcke bij mij leenheer ende mannen van
leene in deliberatie genommen, als hebbe
ick leenheer belyet ende beleent, gelijck ick
belije ende beleene mits desen, gemelten
Berent Derxen met het veurnoemde goet ter
Möllen, tot een borchleen ten stchitigsten
rechte, te verhergewaden ende t'selve t'allen
tijden van den huyse Almelo in leenscher weerden
te holden, voorbeholtlicken mij leenheer ende
ider menniglijcken sijnes goeden rechtens, ende
hebben gemelte Lambert ende Berent ter
Brake in hare qualiteit voorsz. ende mede
als hulderen in plaetse van Berent Derxen,
tegenwoordich noch minderjaarich zijnde, an mij
leenheer hulde ende eedt gedaan ende alles
gepresteert wes een goedt vasall sijnen leen-
heer schuldich wass te doen, mits dannoch dat
hij Berent Derxen tot sijne mundige
jaren gecommen sijnde, geholden is dese
beleeninge t'agnoseeren ende met ledige
handt renovieren, daer dit aldus passeerde,
waren neffens mij leenheer als mannen
van leen an ende auer die Erentfeste Rein-
hardt Götze, rentemeester, ende Lambert Hagedoren, onder-
richter. Actum Almelo den 3 May 1659.
Ed
zei op zondag 11 april 2021 - 23:03