Goedenavond,
Ik kom niet helemaal uit de volgende tekst. Ik ben me bewust dat dit niet het einde van de akte is, maar ik wil eerst dit stuk proberen. Indien iemand kan helpen met de stukken waar ik niet uitkom, hoor ik dat graag.
MVG
[256v]
Wij Johan Harlaer, sghout in den ambagt van Soetermeer,
Pieter Pietersz den Elsen ende Cornelis Ghijss Dieloff,
schepenen in den selfden ambacgt, oirkonden ende kennen dat voor
ons gecomen ende persoonlijk gecompareert sijn, Abraham Cornelisz,
ende Pieter Leneedertszoon de Cock …. voor hen selven ende
Adriaan Jacobsz Verboon als getrout hebbende Agnieta
Lenaertsdr [de Cock] tesamen voor vier acgtsten parten, item Migiel
Bastiaensz de Cock voor hem selven, …. Vervangende ende
hen … sterck makende voor Cornelis Arijensz Versnijen,
getrout hebbende Annetgen Bastiaensdr [de Cock], Jacob Davidsz van
Vliet anders genaamt Jaep Vas, getrout hebbende Pleutgen
Bastiaensdr [de Cock], Willem van Swieten, secretaris van Segwaert als
gesproken voogt over ’t nagelaten weeskint van Maertgen
Bastiaensdr [de Cock], daer vader aff [?] is, Joosten van der Slot
op desen … present, ende Cornelis Pietersz Verbeeck als
behuwden oom ende voogt van ’t nakint genaampt Ariaentgen
Bastiaensdr [de Cock] geteelt bij Maccgtelt Gideonsdr sa[liger], alle vier
Kinders ende kintskind… van Bastiaens Lenaertsz de
Cock mede sa[liger], voor een acgtsen part, Arij Jacobsz de
Cock voor hem selven, Arij Cornelis de Ruw, als getrout hebbenende
Gerritge Jacobsdr [de Cock], Arij Jacobs Clos getrout hebbende
Agnieta Jacobsdr [de Cock], ende Lenaert Jaspertsz Scheepma[ker] getrout
hebbende Maritge Jacobsdr [de Cock], alle vier [de echtgenotes zijnde] kinderen van Jacob
Lenaertsz de Cock sa[liger], ‘tsamen mede voor een acgtse part.
Noch Jan Claasz Peij noch Claes Claesz Peij, beiden metselaerts
Sterk makende voor hen selven ende Lenaert Pietersz Scheepksmacker\als getrout hebbende Agnieta Claesdr [Peij], alle drie kinder van
Annietgen Lenaertsdr [de Cock] sa[liger],daer vader aff [?] is, [namelijk] Claes jansz Peij,
Tsamen mede voor een achtsten part ende Dirk Lenaertsz Stijff,
Timmerman als behuwde oom ende voogt van ’s moeders sijde
Over de twee nagelaten kinderen van Dirck Lenaertsz de Cock in sijn
leven bode van Segwaert ende Maertgen Lourisdr [Timmerman] beide sa[liger]
voor ’t resterende acgtsen part, alle kinder ende kintskinderen …
diengronden erfgenamen van Lenaert Dircksz de Cock sa[liger]: over-
leden in Segwaert, sulcx …………………… overstaan van Adriaen
van Brouckhoven, scgout [van Segwaert] en Gerrit Jacobs van … weesm[eeste]r
aldaer … Cornelis Jacobsz Ansemsz weesm[eeste]r van Soetermeer
voor … … der voors. Voorkinders daer onder sijnde ………
Segwaert, de welke bekenden … uit openbaar ….
…. ….. te hebben, ende dragen dien …. eigendommen op
……. aan Cornelis Corneis Dieloff, timmerman, voor den
groep ende Gerrit Jacobsz van … met Claas Claasz Peij …
…. boven voor d’ander groep, …………………………….
………………………………. In Soetermeer voors. Buitenwech,
strekkende uitte Voorwechse Watering tot Ringsloot van de Soetermeerse
polder tot ….. als noortoost sijde. Willem Hendriksz
Brouckhoven, corffbreijer. Suidoost sijde de weduwe van
Jan Rippertsz van Groenendijk, burgemeester te Leiden]
De kinderen ende erffgenamen van
Lenert Dircsssen de Cock saliger
Opdracht
Wij Johan Harlaer, schout in den ambachte van Soetermeer,
Pieter Pieterssen den Elsen ende Cornelis Gijsen Dieloff,
schepenen in denselven ambachte, oriconden ende kennen dat voor
ons gecomen ende persoonlijck gecompareert zijn Abraham Cornelis
ende Pieter Lenertssoonen de Cock, elcxs voor henselven, ende
Adriaen Jacobssen Verbom, als getrout hebbende Angnieta
Lenaertsdochter, tsamen voor vier achtste paerten, Item Michiel
Bastiaenssen de Cock, voor hemselven, mitsgaders vervangende ende
hem in desen sterck maeckende voor Cornelis Aryenssen Versijden,
getrout hebbende Annetgen Bastiaensdochter, Jacob Davitssen van
Vliet, anders genaempt Jaep Vas, getrout hebbende Pleuntgen
Bastiaensdochter, Willen van Swieten, secretaris van Segwaert, als
gestelde voocht over t'naegelaten weeskindt van Maertgen
Bastiaensdochter, daer vader aff is Jacob Joosten vander Sloten,
op desen mede present, ende Cornelis Pieterssen Verbeeck, als
behuwede oom ende voocht van t'naekindt, genaempt Ariaentgen
Bastiaensdochter, geteelt bij Machtelt Gedeonsdochter saliger, alle vier
kinderen ende kintskindt respective van Bastiaen Lenertssen de
Cock, mede saliger, tsamen voor een achste paert, Aryen Jacobssen de
Cock voor hemselven, Ary Cornelissen de Ruw, als getrout hebbende
Gerritgen Jacobsdochter, Aryen Jacobssen Clos, getrout hebbende
Angnieta Jacobsdochter ende Lenaert Jasperssen, scheepmaecker, getrout
hebbende Maertgen Jacobsdochter, alle vier kinderen van Jacob
Lenertssen de Cock saliger, tsamen mede voor een achste paert,
noch Jan Claessen Pey ende Claes Claessen Pey, beyde metselaers,
elcxs mede voor henselven ende Lenaert Pieterssen, scheepmaecker,
als getrout hebbende Angnieta Claesdochter, alle drie kinderen van
Annetgien Lenaertsdochter saliger, daer vader aff is Claes Janssen Pey,
tsamen mede voor een achste paert ende Dirck Lenertssen Stijff,
timmerman, als behuwede oom ende voocht van s'moeders sijde
over de twee naegelaten kinderen van Dirck Lenertssen de Cock, in sijn
leven bode van Segwaert, ende Maertgen Louwendochter, beyde saliger,
voor t'resterende achste paert, alle kinderen ende kintskinderen respective,
dienvolgende erffgenamen van Lenert Dircxssen de Cock saliger, over-
leden in Segwaert, sulcxs met advys ende overstaen van Adriaen
van Brouckhoven, schout, ende Gerrit Jacobssen van den Baen, weesmeester
aldaer, mitsgaders Cornelis Jacob Ansemssen, weesmeester van Soetermeer,
voor soo veel de voorsz. weeskinderen daeronde sijnde concerneert
ende aengaet, dewelcke bekenden sulcxs int openbaer voor de
kanne* vercocht te hebben ende dragen dienvolgende in eygendomme op
mits desen aen Cornelis Cornelisz Dieloff, timmerman, voor d'een
helft ende Gerrit Jacobssen van der Baen, met Claes Claessen Pey, metselaer,
tsamen voorn., voor d'ander helft, ofte actie hieraff van denselven vercrijgende,
een stuck hoylandt, leggende in Soetermeer voorsz. buyttewech,
streckende uytte voorwechse wateringe totten ruigsloot van denSoetermeerse
polder toe, belent aen de noortwest sijde Willem Heyndricxssen
Brouckhoven, corffbreyer, ende aen de suytoost sijde den Eed. Heere
Jan Rippetrssen van Groenendijck, borgemeester de stadt Leyden,
te verongelden dit landt volgende t'mergenbouck van den voorsz.
ambachte van Soetermeer, voor twee mergen vijff hont drie quart
cleynemaet, wesende tselve landt vrij ende onbelast, niet
daerop staende dan den heer sijn recht, namentlijck maeckende
banwerck ende gevende die gemeen ongelden als buyrlandt,
mistgaders mede gedragende naer polderrecht daer t'onder
gelegen is, ende aengaende eenige vordere lasten voor date /
* vercopen mitter canne, iets met wijnkoop, dus
met zekere formaliteiten, verkoopen.
Jan
zei op dinsdag 8 september 2020 - 20:41