Op huyden den 9en Septembris in den jaere ons Heeren 1578
compareerden voor mij Adriaen Willemsz der stadt
Haerlem secretaris ende notaris publyck, bij den Hove
van Hollandt tot exercitie van 't voorrsz. officie geadmitteert, Henrcik
Maertsz, oudt omtrent 29 jaren ende Pieter Vrancken,
oudt omtrent 21 jaeren, beyde wandtbereyderst ende poorteren /
der voorsz. stadt, ende hebben ten versoucke van Jacob Schouten
bij haeren mannen waerheyt ende zielen salicheyt in plaetse van eede
geseydt, getuycht ende geaffirmeert waerachtich te zijn dat zijluyden
getugen van den voorsz. requirant ontfangen hebben omme te bereyden
zeecker twee wollen packlakens met smalle lijsten, wesende
opt loot geteyckent met 28 gaerden ende gemerct met een
blaeuw merck met een root streepken int midden aldus [volgt een teken], dewelcke
uuyt het water comende nyet langer bevonden hebben te wesen
dan 36 ellen, dat mede zijluyden getugen noch een ander laken
mettet voorsz. merck geteyckent bevonden hebben nyet breder te
zijn doen het uuytet water quam dan zeven vierendeel
ende een halff minder ende nyet meerder ende wesende tzelve laken in de
breedte zeer ongelijck. Presenterende de voorn. deposanten dese henluyder
getuychenisse elcx bysonder tot allen tijden des versocht ende van noode
wesende bij heure solemnelen eede voor allen heeren, hoven, rechten
ende rechteren te bevestigen. Gedaen tot Haerlen voorsz. ten
woonstede mijns notary, gestaen opten Spaerne opte houck van den
Ouden Graft, die in kennisse van alle tgundt voorsz. is mijns
gewoonlijcke signature hier beneden gestelt hebbe, ten dage ende jaere
voorsz.
Adr. Willems Suyderhoef nots. subscripsit
Joost Schoute
zei op zaterdag 2 mei 2020 - 10:29