Transcriptie testament Johannes de Prill

pagina 2

pagina 3

pagina 4

pagina 5

pagina 6

/1/ Compareerde voor mij Hendrik van
Dam, notaris etc.
Den Wel Edele Heer Johannes de Prill, gewesen
opperkoopman en gecommitteerden tot en over
de saken van den inlander op Batavia etc.,
wonende binnen dese stadt, mij notaris bekendt,
gesond van lighaam, oordeel en verstand, als ons
notaris en getuygen klaerlijk beleek, betuygende
voornemens te zijn te disponeren over zijne
tijdelijke na te latene goederenen sulx doende
in kragte van den octroye aan zijn Wel Ed. op den
2e Juny 1763 bij welgemelden Hove verleend,
verclarende alvorens te revoceren, casseren,
dood en te niet te doen alle voorgaande testamenten,
codicillen en alle andere makingen, kragt van
uytterste wil hebbende, waar of wanneer gemaakt
of gepasseert, niet willende dat deselve of eenige
vandien de minste kragt of effect sullen hebben
en op nieuws disponerende, soo verclaerde hij
heer comparant te legateren en te bespreken
als volgt, namentlijk.
Aan zijn heer comparants broeder, de heer Jacob de
Prill, een rotting met een goude knop, en een
staande spelend horologie, gemaakt door
Uytterweerd te Rotterdam, mitsgaders ook alle
zijn heer comparants boeken, papieren en
/2/ manuscripten, zonder dat zijn heer comparants
gemelde broeder daarvan aan iemand, wie het
ook zijn, oyt off oyt eenige de minste visie, veel
minder copyen off extracten sal mogen geven,
sulx wel expresselijk verbiedende bij desen.
Aan zijn heer comparants suster, vrouwe Anna de Prill,
een diamante ring met elff steenen, mitsgaders
een spiegelcabinet en zijn heer comparants pourtrait.
Aan zijn comparants behouwd suster, vrouwe Jacobi,
huysvrouw van de heer Jacob de Prill, een
noteboome cabinet, benevens een rood behange
ledicant met een der beste bedden met zijn
toebehoren uyt zijn heer comparants boedel,
tot keuse van de vrouwe legatarisse.
Aan zijn heer comparants broeder, de heer Abraham
de Prill, twee van zijn heer comparants beste
paarden op zijn stal sijnde, met een stel tuygen,
mitsgaders een wagen of chaize, na zijn Edeles
verkiesinge.
Aan zijn heer comparants behuwd broeder, de heer
Matthijs Blankenbijl, een stel int goud gevatte
agtien stux sardonix steene knoopen, en een
rosenhoute burau.
Aan Johan de Prill, soon van de heer Jacob de
Prill, een captiaall van vijf duyzent gulden
en een goude gedreve snuyfdoos, mitsgaders een
goude penning met het wapen besneden van de
heer generaal Mossel.
/3/ Aan Johannes Terhorst, geboren tot Amsterdam den
16e Augustus 1763, een capitaal van vijftien
duyzent guleden, welk capitaal na verloop van een
maand na zijn heer comparants overlijden door zijn
hierna geinstitueerde erfgenamen ten haren kosten
sal moeten werden overgebragt ter weeskamer deser
stadt, voor welk capitaal sullen moeten werden aangekogt
obligatien op een van s'lands comptoiren, rentende
jaarlijx drie percent ende niet minder, ten eynde om aldaar te
verblijven onder de
adminsitratie van de Ed. Agtbare heeren weesmeesteren,
tot den tijf en wijlen deselve Johannes Terhorst
zijn mondige dage sal bereykt, of dat den-
selven ten huwelijke state sal gecomen zijn, of wel
dat denselven zijn veniam ætatis becomen mogt
hebbe, sullende in een van die gevallen het boven-
gemelde capitaall aan denselven Johannes Terhorst
moeten worden overgegeven en ter hand gestelt, onder de
volgende conditie, namentlijk:
Dat ingevalle de voornoemde Johannes Terhorst mondig
of ongetrouwt mogt komen te overlijden, dat alsdan
het voorschreve capitaall van vijftien duyzent gulden
sal moeten komen en devolveren zonder aftrek van
eenige portien, hoe ook genoemt, op zijn heer comparants
broeders en suster, desselfs geinstitueerde erfgenamen
in dese, en bij vooroverlijden van een of meer van
deselve, op elx wettige descendenten bij representatie
in hun ouders plaatze, alle deselve daartoe
substituerende bij desen.
Sullende inmiddels de suyvere jaarlijxe renten
vant gemelde capitaal van vijftien duyzent gulden
alle half jaren door de heeren weesmeesteren voornoemt
moeten worden uytgekeert aan juffrou Suzanna
Castanje, en sulx wel tot aliementatie van de
voornoemde Johannes Terhorst, deselve jaarlijxe
renten ten dien eynde legaterende aan gemelde
juffrouw Suzanna Castanje.
/4/ Wijders legateert de heer comparant nog aan denselven
Johannes Terhorst een goud horologie, een goude gladde
snuyfdoos, een degen met een silver gevest, en
voorts alle zijne heer comparants klederen van
linnen en wollen, ten lijve van de heer comparant
behorende, geene daarvan uytgesondert, welke
klederen door welgemende heeren weesmeesteren ten
behoeve van denselve Johannes Terhorst, aan jufr. Susanna
Castanje, sulx requirerende, sullen moeten worden
overgegeven, sullende inmiddels alsmede het
gelegateerde goud en silver mede ter weeskamer
voornoemt worden overgebragt.
Legaterende de heer comparant aan juffrouw Suzanna
Castanje voornoemt, geboortig van Mullen over Ceulen,
duyzent gulden, welk capitaal door zijn heer
comparants gestelde erfgenamen in desen na verloop
van een maand na zijn overlijden ter weeskamer
binnen dese stadt te haren kosten als voren sall
moeten worden overgebragt, voor welk capitaal sullen
moeten werden worden aangekogt obligatien op
een van s'lands comptoiren, rentende jaerlijux
drie percente ende niet minder, ten eynde om aldaar
renten vandien alle half jaar te worden uytgekeert
aan de voornoemde jufrouw Suzanna Castanje
haar leven lang gedurende, sullende bij overlijden
van deselve juffrouw Suzanna Castanje het voor-
noemde capitaal moeten komen en devolveren
op zijn heer testateurs broeders en suster, desselfs
geinstitueerde erfgenamen in desen en bij vooroverlijden
van een of meer van deselve op elx wettige kind of
kinderen bij representatie in hun ouders plaatzen.
Ende in alle de verdere goederen, roerende en onroerende,
actien, crediten en gerechtigheden, geene uytgesondert,
die den heer testateur boven en behalven het gelegateerde
nalaten zall, van wat natuer het zijn, of waar
deselve ook gelegen, berusten, of uytstaande mogten
zijn, of bevonden wroden, verclaarde de heer testateur
tot zijn eenige en universele erfgenaamen te
nomineren en te institueren de Wel Ed. Heeren
Jacob de Prill en Abraham de Prill, broeders
/5/ van de heer testateur, en desselfs suster vrouwe
Anna de Prill, huysvrouw van den Wel Ed. Heer
Matthijs Blankenbijl, ieder voor een geregt darde part,
ofte bij vooroverlijden van een of meer van deselve elx
wettig kind, kinderen en descendenten bij representatie
in hun ouders plaatze.
Begerende en ordonnerende de heer testateur dat na
desselfs overlijden zijn lighaam na Rotterdam
sal moeten worden getransporteert en aldaar
ter aarde bestelt en bijgeset in het graf van zijn
Wel Ed. vader en moeder, sulx wel aan zijne
gestelde erfgenamen op het ernstigtste recommanderende
bij desen.
Verzoekende de heer testateur op het vriendelijkste aan zijn
hiervoor gemelde broeders en susters het goede te doen
aan de voorgenoemde Johannes Terhorst en
hem behulpsaam te zijn, waarmede haar Ed. wel
sullen doen, als zijnde hij heer testateur deselven
altoos genegen geweest.
Laatstelijk heeft den heer testateur tot voogd over het legaat
hiervoor aan zijn neef Johannes de Prill, zoon van
zijn broeder de heer Jacob de Prill besproken,
aangestelt en genomineert desselfs vaders welgemelde
heer Jacob de Pril met magt van assumptie, surrogatie
en substitutie respective en met seclusie van de heeren
gecommitteerdens der weeskamer deser stadt en alle
andere heeren oppervoogden daar des heer comparants
sterfhuys vallen zall, zijne goederen gelegen zijn,
of de pupille wonen sall.
/6/ Reserverende den heer testateur aan sig het regt om
desen testamente ten allen tijden te mogen veranderen
sooals zijn Wel Ed. sulx zal komen goed te vinden.
Alle hetgeene voorschreven is, den heer comparant verclaarde
te wesen zijn testament, laatste en uytterste wille,
die hij begeerd dat na zijn overlijden volkomen
effect sorteren en agtervolgt worden zall,
hetzij als testament, codicil of eenige andere
makinge zoo die beste kan bestaan, al waren
schoon alle vereyschte solemniteyten niet
geobserveert, versoekende hiervan acte, die dese is.
Aldus gepassert binnen Utrecht ter presentie van
Abraham van Toll, procureur voor de voorschreve
Hove en Helmert van Dam als getuygen hier-
toe versogt op den 15en Augustus 1764.
Joh. de Prill
A. v. Prill
H. v. Dam, 1764
W. v. Dam notaris

Beste Geert, 

Wat ontzettend fijn. Hier ben ik heel dankbaar voor! Dit biedt heel veel nieuwe inzichten in de familiegeschiedenis. Veel dank! 

Vriendelijke groet, Arjen