Dag Fred,
Een vrije vertaling, maar het geeft denk ik voldoende de context weer. De onderste regel lijken me de kopjes van de daaropvolgende doopinschrijvingen.
Ter herinnering
Op de achtste dag van februari 1716 ontdooide de Maas, die door ijsgang gestremd was en zette, spoedig daarna opnieuw gestremd, deze parochie en aangrenzende plaatsen onder water, zodat een groot deel van de mensen, door de nacht overvallen, zich moesten redden met graanschuren en planken van hun huis, en opengemaakte daken als vaartuigen, terwijl ondertussen vele stieren, schapen en lastdieren het leven lieten. Onze kerk stond onder water tot twee voet boven de vloer van het koor en drong door tot aan de voetsteen voor het hoogaltaar, zoals ook onze pastorie tot aan het dak richting het noordelijke deel niets dan overstroomd was. Dat ik gegaan ben, ik heb vele bekende waardigheden als nutteloos ervaren en ik zeg: dat waar men ook kon kijken en vanwaar men ook hoorde waren er luide jammerklachten. Uit voorzichtigheid voor het nageslacht, opdat zij deze dingen eerder mogen komen te weten dan wij.
Naschrift: Dit deed zich voor op de feestdag van Sint Mattheüs (24 februari) 1784.
In het jaar 1716 - ouders - gedoopten - peetouders - dopende - gehuwden
Fred
zei op dinsdag 29 maart 2022 - 23:21