Dit is mijn eigen poging voor een transcriptie. Was redelijk goed te lezen, maar wat ze allemaal over mijn voorouder Pieter Bruggeling zeggen begrijp ik niet helemaal
Acte van Scheijdinge en Subdivisie
waarbij verdeelt werd een somma
van Eenduisent, Twee en sestig
gulden, Negentien Stuivers
No 330
Kinschot
Staat Schiftin
ge, Scheijdinge, en ver
deelinge van alle soo
danige goederen, gel
den en effecten, als
met de dood ontrijmt
en nagelaten sijn
bij wijlen Lena Aert
post, in haar leven
weduwe ende boedel
houder van wijlen
Johannes Nijgh, ge
woont hebbende en
de overleden in den
Dorpe van Rijswijk
op den twintigsten
februari xvij e sesen
veertig, Ende wel
ke scheijdingen en
verdeijlinge bij deesen
werd gedaan, ende
gepasseert bij Arnoldus
Nijgh, Willemina Nijgh,
Pieter Brugling als
in huwelijk hebbende
Cornelia Nijgh en
Johanna Nijgh te
samen kinderen en
Erffgenamen van de
voornoemde Lena
Aertpost weduwe
Johannes Nijgh idem
voor een agtste part.
Dijna Nijgh, nagela
tene dogter van
wijlen Johannes Nijgh
de jonge, mede voor
een agste part.
Johanna Kroes, wiens
moeder was Maria
Nijgh, Insgelijks
voor een agste part.
Alsmede Adrianus van Buel
in huwelijk hebbende
Alida Blom, Johan
nes Gerardus van den
Berg als in huwelijk
hebbende Helena Blom,
Jacobus Blom, Paulus
Blom, en Margrietje
Blom, gesamentlijke
kinderen van Jacobus
Janszn Blom, als in
huwelijk gehad heb
bende Grietje Nijgh
mede voor een agstte
part.
Mitsgaders Jacobus
Nijgh, en Johannis
Nijgh, beijde nage
latene kinderen van
Jacobus Nijgh den
Ouden naar het restee
rende agste part
alles gestelt in Cons
formite van den
staat en Inventa
ris, van Boe
dels en nalatenschap
van de meergemelde
Lena Aertspost wedu
we Johannes Nijgh.
Eerstelijk is af den
Staat en Inventaris
gebragt een huijs
ende Erve, staande
ende gelegen binnen
den Dorpe van Rijs
wijk in het Nobelaars
slop, belenten oos
ten het voorschreve
nobelaars slop, ten
westen de Sandvaart
ten Zuijden Jan Claas
se vander Speck, ende
ten noorden het ge
meene erff van de
kinderen en erffge
namen van wijlen
Arij Voorstad.
welk Huijs en erve
op den vierde april
xvije sesenveertig pu
bliequelijk voor Schout
en Scheepenen van
Rijswijk is geveijlt
en finaal verkogt
aan Jacobus Janszn
Blom voor een
somma van twee
Hondert en tagtig
gulden, dog alsoo
het voorschreeve
huijs en erve was
belast met een
Hipotheecqbrieff ter
somma van twee
Hondert guldens,
en den voornoemde
Jacobus Jansz Blom
deselve Hipotheecqbrieff
in minderinge van
sijne voorschreeve uijt
geloofde kooppen
ningen heeft overge
noomen soo werd al
hier maar in ende ont
fang gebragt, de
somma van tagtig gulden, dus f 80,--
Nog is ontvangen
wegens rantsoen
penningen van de
voorschreeve koop
penningen a eene
stuijver van ieder gul
de, bij Conditien en
voorwaarden bedongen
een somma van veer
tien gulden, dus f 14,--
Nog is op een voor
schreeven Staat en
Inventaris gebragt
een obligatie van
Dertienhondert gulden
Capitaal tot lasten
van de generaliteijt
ten Comptoire van
den Heer ontfanger
Gemaal der ver
eenigde Nederlanden
met een ope naam
in dato den sesden
Januarij xvijde Drienne
gentig geregistreert
fol: 792 T: fol: 493 & fol:
9 f: fol 726 & o & geaggt
den agste Januarij
xvi e Drieentnegentig
fol: 96. No 1
Welke obligatie op
den voorschreeven vierde
april xvii de sesenveertig
mede publicquelijk is
geveijlt en finaal gekogt bij Daniel
Middelwaart woonen
de tot Delft, voor de
somma van Elffhon
dert en tagtig gul
den, en welke Elff
Hondert tagtig gulden
ook sijn ontvangen
dus alhier de selve f 1180,--
van derselven Erffpo
tie in desen af te trek
ken een somma van
vijfentagtig gulden
als hebbende den voor
noemde Pieter Brug
ling bij de eerste pu
blicque veijlinge en af
slag de voorschr: obli
gatie van dertien hon
dert gulden gekogt
voor een somma van
twaalff hondert vijff
en sestig gulden dan alsoo
denselfe Pieter Brug
ling aan de voor
schreeve koop niet
wilde differeeren
voorgevende sig te
hebben geabuseert,
soo is met goetvinden van Schout en
Scheepenen Commis
sarissen voor reeke
ning van ten periculen
van den voornoemde
Pieter Brugling desel
ve obligatie ander
maal publicquelijk ge
veijlt, en heeft als
dan bij afslag niet
meerder onogen gel
den als de hier voo
ren verantwoorde
somma van Elff
Hondert en tagtig
gulden dus alhier de
voorschreeve som
ma van f 85,--
Werd verder alhier
in ontfang gebragt
een somma van seven
en twintig gulden
vijftien stuijvers, wee
gens de contante
penningen dewelke
soo in goude als
silvere specien in
den Boedel sijn ge
vonden, dus alhier
de voorschreeve
somma van f 27-15-
verder werd alhier in
ontfang gebragt de
somma van seven
enveertig gulden Elff
Stuijvers over het geen
ne bij publicque ver
koopinge van de meu
bilen en Huijsraad
bij de voornoemde
Lena Aertspost wedu
we Johannes Nijgh
nagelaten; is gepro
venieert, dus alhier
de voorschreeve som
ma van f 41-11-
Hem de rantsoen
penningen vande
voorschreve verkogte
meubilen en Huijs
raad, a twee stuij
vers van de gulde,
bij Conditien en voor
waarden bedongen de
somma van fijff gul
den dertien stuijvers
dus f 5-13-
Vervolgens soo blijkt
dat den ganschen ont
fangst komt de be
dragen eene somma
van vertien Hondert
negen en dertig gul
den negentien Stuijvers, dus f 1439—19
Betalinge Jegens
den voorschreeve
ontfangst gedaan
Betaald aan Chris
tiaan van Groenesteijn
subst secretaris van
Rijswijk voor den
Impost op het begra
ven van het lijk
van de voornoemde
Lena Aertpost wedu
we Johannes Nijgh
de sonima van Drie
gulden vier Stuij
vers, dus f 3—4—
Betaald aan Theo
dorus Brakelaar
als bidder voor ge
danne diensten we
gens het begraven
van het voorschreeve
lijk, met verschot
van Lanfert en
handschoenen te sa
men de somma van te samen de somma
van vier gulden twaalf
Stuijvers, dus f 4—12—
Gegeven aan de dien
ders voor oppassen
op de begraaffenisse de somma van f –11—
Barbara Askamp
zei op zaterdag 20 mei 2023 - 11:52