Caroline, je bent al een heel stuk gekomen! Hieronder mijn aanpassingen vetgedrukt; aangevulde woorddelen van verkortingen zijn cursief weergegeven. Uit de afsluitende regels blijkt dat dit een afschrift is van een ontvangen brief. De afsluitende -n bij sommige woorden is door de schrijver niet altijd duidelijk weergegeven en blijkt soms alleen uit een licht verlengde eindlijn; de slot-n blijkt dan vooral uit de context. Voor de leesbaarheid heb ik hoofdlettergebruik als in hedendaags gebruik toegepast.
Samengevat: de ambtenaren waren tot 1746 vrijgesteld van de schuttersplicht, de plicht om als schutter mee te helpen bij de stadsverdediging. In 1747 zijn zij alsnog als schutters opgenomen en bij de wapenmagazijnen en geschutsmakerijen te werk gesteld. De ondertekenaars van dit verzoekschrift geven aan dat zij door hun dubbele aanstelling, zowel als ambtenaar als als schutter (en brandweerlieden) de stad niet dag en nacht kunnen dienen en vragen dus om hen van hun schuttersplicht te ontslaan.
[kantlijn]
Arbeiders van/ s Lands Magasij-/nen en Affuitma/-kerijen
Aan de Edel Groot Agtbaere
Heeren Burgemeesteren en
Regeerders der stad Delft
Geeven met schuldige eerbied en onderdanig-
heid te kennen de ondergesz. schutters
deeser stad, en alle arbeijders ten diensten
van s Lands Magazijnen en Affuitmakerijen
Dat s Lands ordinaris* bedienders in
voorgaande tijden altoos buiten de
schutterije deeser stad zijnde gelaeten.
Sij supplianten ook van die gunstige
schikking hebben blijven jouiseeren**
seedert den tijd van hunne aanneeming
in s Lands dienst tot den jaere 1746
incluis.
Dat sij supplianten vervolgens genoeg-
saam alle in en omtrend den jaaren
1747 in de schutterije deeser stad sijn
getrocken.
Dat sommige van hun als geweer-
maekers bij de magasijnen zijn en dage-
lijks in s Lands werkhuisen werden
opgeslooten, soo wel als de andere die als
ordinaris* arbeiders meede in de maga-
sijnen werden in en uijtgelaaten.
Dat de overige van hen supplianten
aan s Lands affuitmakerijen zijn
geattacheert en aldaar onder de
selvde orderen staan.
Dat verscheijde van haar lieden
zijn nagtwakers aan de voorsz. affuit-
makerijen alwaar sij des somers om
---
de vierde, en des winters om de derde
nagt moeten waaken.
Dat ook een van haar is een lantaarn-
opsteeker van s Lands magasijnen
alwaar hij vroegh en laat zijn functie
moet waarneemen.
Dat boovendien sij supplianten
alle zijn nagten geatventeerden
van s Lands brandspeuijten die ook in
tijden van nood ten dienste van de
stad werde geemploijeert.
Dat zij supplianten eerbiediglijk
vertrouwen dat Uedel Groot Agtbaeren wel
willen gelieven te considereeren, dat
sij lieden niet in staat zijn, om soo bij
dag als bij nagt de stad van verder
nut te kunnen zijn.
Reedenen waar omme zij supplianten
de vrijheid gebruiken zig met allen
onderdanigheid te keeren tot Uedel
Groot Agtbaeren ootmoediglijk versoekende
dat het Uedel Groot Agtbaeren goed gun-
stig behaagen moge hun suppliante,
in navolginge van ’t geenen door Uedel
Groot Agtbaeren met opsigt tot de clercquen
van stads secretarie, bediende in
de Banck van Leening, meesters
van stads Arm Schoolen, en meer
anderen werde gepractiseerd uit
de schutterije deeser stad te ontslaen
(Onderstond) Twelk doende &a***
(Was geteekent) Andries Pool
Leendert van der Linden, Jan den
Held, Arij Dirkzen, Jacob Haas -
Johannes van der Wal, Arij de Graeff
Caroline Heerooms
zei op woensdag 16 oktober 2024 - 15:01