goeden dat zij daervan haer verclaringe
souden connen doen voor den voorsz. hove
omme den cooper daerinne gedecreteert
ende allen anderen onterft te werden, ende
es onder anderen ten dage dienende
gecompareert de gedaechde alhier,
pretenderende zesthien schilden t'sjaers te
hebben opte voorsz. zes mergen ende een
hont alhier in questie, sustinerende hem
de voorsz, zes mergen toe te behoiren, uyt
saicke van zekere proceduren gehouden
van twee verscheyden termijnen ofte
jaren renten, hoewel de voorsz. zes margen
over de acht ofte negen honder carolus
guldens waerdich sijn, ende dat het
gepretendeerde achterwesen van den gedaichde
nyet meer en mach beloopen dan twee
hondert carolus guldens eens, ende
bevindende daeromme d'impetrant de
voirsz. procedueren geheel incivil, nul ende
van onwaerden, hadde hem daervan
geconstitueert binnen t'sjaers reformant
an desen hove, hoewel mitter waerheyt
bevonden soude werden dat hij impetrant
nyet geroupen noch geciteert en is geweest,
gemerct hij ten tijde als die pretense
procedueren gehouden souden wesen, nyet bij
huys, mer in den dienste van de konincklijcke majesteyt is
geweest, sonder dat oick de voorscreven
proceduren begrijpen eenige condemnatie,
concluderende daeromme pertinentelicken in
reformatie tot nullite ofte corrective van de
maninge, aenvanck, proceduren off
vonnissen, hoe men die soude mogen baptiseren,
ende alhier in questie, mits dat hij /
gepresenteert heeft ende alsnoch presenteert
den gedaichden van sijn verloepen renten,
costen, scaden ende interesten te consenteren
tot tauxatie van den voorisz. hove ofte die
van Uytwijck ende dat voerts het landt
t'welck den impetrant bij decrete begeert te
vercopen, vercoft soude werden mette
lasten ende renten van den gedaechde ende
dat voirts de voirsz. gedaechde tot sijnen
eysch en conclusie voir de voirsz. van Uytwijck
upten impetrant ende sijne goeden gedaen ende genomen,
verclaert soude werden nyet ontfanckelick
ende bij ordine tot absolutie, maeckende eysch
van costen, ofte tot anderen alsulcken fynen
ende conclusien als t'voirsz. bevinden soude
den impetrant oirboirlicxte te wesen,
waertegens vanwegen den voorsz. gedaechde
ende andere voer antwoorde geseyt es
geweest, dat de voirsz. landen in questie
bij des gedaichdes aucteurs uytgegeven sijn
geweest in rechter erfchijns, breeder blijckende
bij de brieven daervan sijnde in date upten
25e Juny anno 1509 gepasseert
voer den rechter ende heemraden van Uytwijck
omme alle jaeren daervan te betaelen derthien-
dalve gouden keruvorster guldens ofte paeyemente
dyer waerde, ende dat up Sint Jacobs-
dach in Julio, up peyne indien deselfde
chijns binnen veerthien dagen na de maninge
gedaen in presentie van den besitters van den
voorsz. landen ofte de bruyckers vandien, dat
alsdan t'selfde lant vervallen soude wesen
an dengheenen die de voirsz. erfchijns
daerop hadde, te weten an den gedaichde
ofte sijne voirsaten ende nacomers, ende
dien navolgende heeft den impetrant alhier als
Anton van Seventer
zei op maandag 4 april 2022 - 15:29