Accoort
Marritje Jans cum sociis
Op huyden den 26 junii a[nn]o 1641 compareerden voor
mij, Gijsbert Vliet, not[aris] pub[licq] t'Amstelr[edamme]
resideren[de], Marritge Jans, wed[uw]e
van za[lige]r Willem Giellenburch, in
sijn leven bontwercker hier ter stede, ter
eenre en[de] Christian Reijnierssz, als getrout
hebbende Stijntge Gielenbergh, item
Trijntge Gielenbergh, volle nichte en[de]
naeste vrunden van 's vaderszijde en[de] Jan
Riphaen, bontwercker tot Deventer, oudoom, en[de]
Hubert Jansz, bontwercker in de Pijlsteegh hier
ter stede, neve van 's moederszijde,
voir Adolf Gielenburgh, out ont[rent] vijfs vieren-
deel jaers*, soone van v[oor]sz[eyde] Willem Giellenburgh
en[de] Marritge Jans, ter andere zijde, ende
v[er]claarden, nadat sijl[ieden] rijpel[ijck] met den anderen
hadden o[ver]wogen en[de] geexamineert de staet en[de]
gelegentheyt van den voel bij de v[oor]sz[eyde] Willem
Giellenburgh metterdoot naegelaten, en[de]
met de v[oor]sz[eyde] Marritge in gemeenschap beseten,
dat sijl[ieden] in minne en[de] vrundschap, op approbatie
van de heeren weesm[eeste]ren deser stede sijn v[er]dragen
dat de v[oor]sz[eyde] Marritge Jans het v[oor]sz[eyde] haar kint
ter weescamer deser stede voor en[de] in
plaetse van sijn vaders erffenisse sal bewijsen
de somme van sevenhondert g[uldens] mitsg[aede]r[s]
de helfte van alle 'tgunt ontfangen sal mogen
werden van schulden uytstaende
tot Ceulen.
Ende dat de v[oor]sz[eyde] Marritge Jans het v[oor]sz[eyde] kind
behoudens goets en[de] om de renten van v[oor]sz[eyde] schul[den]
die sij, ^Marritge^, onder haar sal mogen behouden tot het mondigh
werden, offt huwelijcke van 't v[oor]sz[eyde] kind, eerl[ijck]
sal onderhouden naer hare gelentheyt
tot de mondige dagh, off huwelijcken staete van 't v[oors]sz[eyde]
kind toe; des sal sij, Marritge Jans, alle de goederen,
actiën, crediten en[de] gerechticheden bij haer man za[lige]r nagela<ten>
en[de] met haer in gemeenschap beseten eeuwighl[ijck] v[er]erffel[ijck]
hebben en[de] behouden, en[de] daartegens naeder alle lasten
en[de] beswarenissen ^vandien^op haer nemen en[de] daarven 't v[oor]sz[eyde]
kind bevrijden; mitsg[aede]rs sijn conditiën, dat voor de
voldoeninge van v[oor]sz[eyde] bewijs, de v[oor]sz[eyse] Jan Riphaen
en[de] Huybert Jansz sich tsamen en[de] een
vooral als ^borgh^ principalen haer sullen stellen ter weescamer
v[oor]sz[eyt], onder behoorl[ijcke] renunciatie. In den v[er]band wedersijt<s>
als nae rechten, gedaen in 't bijzijn van Gerrit Clerx
en[de] Gerrit Francken als getuygen.
[getekend: Marrijtgen Jans, Christian Reniersen, Gerret Clerck]
[getekend: Jan Riphaen oltoem, merck + Giellenbergh, Gerrit Francken]
[getekend: Huybert Jansen]
* hiermee wordt bedoeld dat het kind 5 kwartalen, dus 1 jaar en 3 maanden oud is
Uit de akte blijkt dus niet wie haar ouders zijn of waar ze vandaan komen, maar de oltoom of oudoom komt uit Deventer en mogelijk is dat de richting waarin gezocht moet worden
Marc
zei op dinsdag 18 mei 2021 - 21:02