Den eersten November 1661
Compareerden etc.
Rutger Jacobsz ter eenre ende Beertgen Banckers,
wonende in Westbroeck, ter andere sijde, mij
notario beyde wel bekent, ende verclaerden
sij comparanten metten anderen persoonen op verbael
van de heere ende mr. Johan Henricus Raid ende
als commissaris hangende hebben ongedecideert
vanwegen de voorsz. Beertgen als impetrante
in cas van alimentatie t'ende hij Rutger Jacobsz
als gedaechde in tselve cas, welck proces oock
al eenigen tijt hadde gehangen, waren parthijen
omme alle moeyelijckheyt wech te
nemen metten anderen overcomen ende
veraccordeert in manieren navolgende,
te weten, dat sij Beertgen Banckers
was renunciuerende ende affstant doende
van alle actien ende pretensien die sij
eenigerwijs in vougen voorsz. op den
voorn. Rutger Jacobsz was hebbende, off
pretenderende, sulcx dat sij bij desen renuncieerde
van den voorsz. processe ende allen gevolge
vandien, ten behouve van hem Rutger
sonder hem dienaengaende oyt naemaels /
in eeniger wijs eenige moeyelijckheyt te
sullen aendoen, waervoor sij Rutger
(alhoewel de vleesselijcke converstatie tusschen
parthijen bij hem in den processe ten principaele
was ontkent), nochtans om alle
vexatien ende quellingen, mistsgaders vordere
procescosten aff te weren, haer belooffde
bij desen de somme van hondert ende
thien gulden te betaelen op morgen, dertich gulden
over een jaer nae dato deses gelijcke
dertich gulden, noch dertich gulden een jaer daer-
aen ende de resterende twintich gulden mede
over een jaer daeraenvolgende, edoch
bijaldien sij Beertgen Banckers door
groote nootsaeckelijckheyt tselve gelt
eerder van doen mochte hebben, soo belooffde
hij Rutger haer daeromme niet verlegen
te sullen laten, maer haer adjisseren dan met
vier, vijff a ses gulden ende bij sieckte
off andere ongelegentheyt van haer
Beertgen noch met meerder als de voirsz.
vijff a ses gulden ter tijt ende wijlen de voorsz.
somme van hondert ende thien gulden volco-
mentlijck sal werden betaelt, belovende
sij Beertgen Banckers hem Rutger Jacobsz /
nae desen genige de minste moeyte, agre
sullen doen in reguard van het voorsz. kint,
maer tselve tot haren lasten buyten hem
Rutger te sullen onderhouden, waermede
den voorsz. processe sal cesseren sonder
dat hij Rutger gehouden sal sijn eenige proces-
costen aen de sijde van haer Beertgen gevallen
te laeten, ter selver tijt compareerde
Henrick Lamberden, wonende in Westbroeck,
mede mij bekent, ende constitueerde hem
onder de renunciatie van de execeptie ende
excussie borge voor den voorsz. Rutger
Jacobsz ten behouve van Beertgen
Banckers voornoempt, omme de
voorsz. somme in vougen voorsz. te voldoen,
constituerende de comparanten tesamen
ende elcx int bysonder omme desen voor den
Hove van Utrecht te bekennen ende te
versoecken dat sij daerinne ultro citroque
sullen worden gecondemneert, Josger Wijs
ende Peter van Sompeecken, procureurs in den voorsz.
Hove t'sampt ende ider van henluyden, belovende de
rato onder t'verbant als nae rechten,
versoeckende hiervan act, die is dese.
Aldus gedaen binnen Utrecht in den comptoire /
mijns notary, staende in de Lijnmerkt,
ter presentie van Beernt ende Johan Vuystingh,
mitsgaders Henrick van Coesvelt, borgeren
t'Utrecht, getuygen hiertoe versocht.
+ Getekent bij Beertgen Banckers voorsz.
Rutger Jacobsz
Hendrick Lamberen
Berbt Vuystingh
Joh, Vuystingh
H.v. Coesvelt 1661
J. Snelderwoert 1661
Louis v. V.
zei op maandag 1 februari 2021 - 09:42