Scheepsverklaring 2 van 4, 1709

om was't doenlijk een ancker
uyt te crijgen, dog de sloep uyt sijnde,
verheffte de wint zoodanig dat niet in
staet waren met de boot ende sloep iets te cunnen
doen, waren in noot, deeden zeyn dat        
in noot waren, schooten met groff canon
en staeken vuyren op, waerop cort daerna
twee lootsschuyten, ider met 3 man bij hun
quamen, aen welken hun capiteyn versogt adsistentie
om een ancker uyt te brengen, denselven
den capiteyen daerop toevoegende of hij op gtdeman
seggen aen wilde hun capiteyn aen deselve daerop
toe vaerde, ja, dat dan met t'behulp van een van de
lootsschuyten een swaer werpancker uyt
creegen, dog de wint sich weder verheffende,
konden geen swaer ancker daeraen uythalen
ende geraekten de sloep met 3 man van hun volk
vermits het touw brack daer deselve aen vast
was drifting, hebbende dan mede een lootss
uyt een van de lootschuyten in haer schip aen dewelke
de capiteyen versogt het voorn. volk haer leven
te willen zalveren, welke loots daerop in sijn
schuyt is gegaen ende daerin wesende zeyde
twelck offslagen met volk crijg ende dat ik niet weten
... zal, zal ik jouw
schip niet verder cunnen crijgen, waerop den capiteyn
hem dan te ... ... blijft den aen boort
dat den capiteyn        
daerna aen de voorn. lootsen die met de lootschuyt
tot hulpe gekomen waren verhaelt heeft ende versogt
dat een van haer uyt de lootsschuyt int schip
zoude overkomen tot sijn adsistentie waerop
deselve den cpaiteyn toeriepen, wat zullen wijn int schip
doen, wij cunnen niet meer helpen als wij doen,
den capiteyn daerop aenhoudende zeyde, komt dog
maer een over tot mijn hulp ende notelijk zij getuygen
met een den lootsschuyt tot voor de boeg vant schip
doen opseylen, dog de voorn. lootsen zeyden dat
zij niet konden overkomen. /
Dat den nagte tussen den 24 ende 25 November
omtrent een uyr door deselve lootsen geseyt wiert
clangheyt te maeken om een swaer anckertonne uyt
te brengen, waerop den capiteyn op haer versoek 10 a 12
man metten lootsschuyt heeft laten volgen
om een swaer ancker uyt te brengen, dog
konden door de harde wint selve hun sin niet
volbrengen, maer moesten t'ancker uyt ten schip
laten vallen ende vermits het water hoogen wint
schocten hun  schip langs de gronden heen,
bevonden hun schip nog digt, dog agter zat
het selve meer geborgt als voor, zoodat
het water niet bij de pompen komen konnen,
hadden den gehelen nagt tot s'morgens seven
uyren geen water bij de pompen, dog kort
daernae bevonden omtrent 2 voeten water
onsen schip te zijn, waerop aenstonts met twee
pompen tegelijk pompten ende t'eeniger tijt daerna
lini cregen zulx zij getuygen proponeerden
of dagten het water geweest te hebben, dat
na voren in tschip zal geweest hebben naer-
agter gelopen is.
Den volgende dag den 25 November wayde het
nogal sterk uyt den west zuydwesten,
konden geen vaertuygen aen boort comen om te
ligten ende des namiddags wilden de
voorn. lootsen met haer twee lootsschuyten
van boort na t'Nieuwe Diep varen om haer
lootsschuyten te bergen, dog opte aenhouden
van den capiteyn een schuyt bij hem is gebleven.
Dat cort daerna is ordinaris loots
welke meestertijt voorsz. schip uyt
ende in geloost heeft, met sijn schuyt bij hun
aen boort gekomen zijnde geweest, de getuygen
Jan Bachuysen van Tessel, gelijk Jan Bachuysen
met ende naeme de ander getuygen nu gesamentlijk
verclaren dat den voorn. getuyge
Jan Bachuysen opt versoek van den capiteyen aen boort
is gebleven om hem in all voorvallen met raed
ende daet ten beste van schip ende ladingh te adsisteren
zijn getuyge Jan Bachuysen zijn lootsschuyt tot ... heeft.
Verclaeren verder sij getuygen all gesamentlijk
dat des avonts van den 25 November