Overslaan en naar de inhoud gaan

Forum

Procesakte Raad van Brabant 1664

Kan iemand misschien helpen bij de transcriptie van bijgaande procesakte van de Raad van Brabant uit 1665? Deel 2 volgt hieronder. 

Inder saecke hangende voor den Raede van Brabant tusschen 

Jacob van Kempen, Arent Heijsen, Johan Aben, Wilbert

Aben, Gerart van Kempen, ende Jacob Hermens pastoors

ingesetenen ende inwoonders der heerlicht Oeffelt int furstendomb

Cleve, voor huiseling (?), ende de voorn[oemde] Jacob Hermens pastoors

nocg voor Johan Verheijen ende Egbert Peters, inwoonders

vanden Lande van Cuijk sijne . . . . . (?), alsmede de . . . .  Johan

Verheijen . . .

Reacties (2)

Eric zei op ma, 06/05/2023 - 15:35

Hieronder deel 2 van de akte

Geert Ouweneel zei op ma, 06/05/2023 - 18:28

Inder saecke hangende voor den Raede van Brabant tusschen
Jacob van Kempen, Arent Heijsen, Johan Aben, Wilbert
Aben, Gerart van Kempen, ende Jacob Hermens Pastoors,
ingesetenen ende inwoonders der heerlicheyt Oeffelt int furstendomb
Cleve, voor haerselvenb, ende den voornoemden Jacob Hermens Pastoors,
nocg voor Johan Verheijen ende Egbert Peters, inwoonders
van den lande van Cuijk sijne borgen, alsmede denselven Johan
Verheijen ende Egbert Peters Smith, noch desgelijcx selver
impetranten in cas van reformatie met de clausule van relieff
geëxcipieerdens ende requiranten van requeste civile ter eenre,
ende Francoise de Ascaillie, weduwe wijlen Huybert van
Malsen, geinteresseerde ex apietne ende gerequireerde int selve cas,
ter andere sijde, den raedt met rijpe deliberatie van
raede doorgeisen ende overwogen hebbende alle t'gheene
ter materie dienden was, ende in desen heeft connen ende
mogen moveren, sonder te letten op het versoeck van autie
bij de geinteresseerde? gedaen, rejecteert de respective exceptien
bij deselve alvooren t'antwoorden geproponeert, interineert
vorders de clausuelen van relieff in de impetranten mandement,
breeder gementioneert, releveert haer dienvolgende
van de indebit interjectie ende prosecutie haerder
reformatie, mitsgaders van alle andere versuymennisse
ende omissien daertoe geslaegen, interineert van gelijcken
de requeste civile bij d'impetranten aen desen Raede gepresenteert,
ende doende recht op de respective conclusien bij deselve
impetranten in desen gedaen ende genomen, approbeert
het vonnisse van den gerechte van Cuyck in dato den
2e Mey 1656, waerbij d'exceptie van
incompetentie bij de gearresteerdens aldaer
geproponeert was gerejecteert ende hun naer gesetede
cautie de judicato geordineert ten principaelen te antwoorden,
competerende de costen van die instantie, ende
nopende de contumatiale appoinctementen van 22e Mert
ende 3 Mey 1657 respective, releveert d'impetranten
van het verstecq van antwoort daerbij gedecerneert,
condemneert echter deselve in de costen van die
instantien, belangende voorts de twee declaratien
van costen bij de geinterineerde overgegeven ende bij
schepenen van Cuyck den 18 January 1659 getaxeert
voor soo veel het raeckt deses eerste impetranten,
modereert ende retringeert hetselve taxaet tot
die soo rechtscosten als ordinarisse ende extraordinarisse
verteringen die ter occasien van de arresten ende
continuacien tot dato den 3 May 1657 tot Cuyck /
sijn gedaen ende gevallen, ende dat voor soo veel deselve
rechtscosten hier vooren niet en sijn gecompenseert, reserveert
het voorn. taxaet soo int reguardt van de voorsz. ses
eerste impetranten als int reguard van Jacob Pastoors
alleen, mitsgaders desselffs borgen mede impetranten
in desen voor soo veel het behelst andere costen, t'sij
juditieel, t'sij extrajudicieel, t'sij ordinaris, t'sij
extraordinaris buyten den voorsz. tijt ende plaetse gevallen,
de impetranten daervan absolverende, verclaert de voorsz.
borgen met haere presentatie den 25 February 1659
voor den gerichte van Cuyck gedaen ende ten processe
alhier onder de belette van bijde impetranten geproduceert
te mogen volstaen, voor soo veel deselve mede niet
en sijn gecompenseert, condemneren de geinterineerden in de
twee derdendeelen van de costen tersaecke vant
voorsz. taxaet gevallen, het andere derden deel
om redenen compenserende, van gelijcken doet te niet
het vonnisse in cas van oppositie bij die van den geriechte van
Cuyck den 28 Mey 1659 gewesen voor soo veel Jan
Verseyen ende Egbert Pieters Smith als borgen van Jacob
Pastoors aldaer verclaert sijn quade opposanten, verclaerende
deselve in hunne oppositie wel te sijn gefundeert,
blijvende niettemin de costen van die instantie
gecompenseert, ende vorders recht doende op den
principalen eysch ende conclusie bij de geinterineerde
ter eerster instantie tegens de ses eerste impetranten aldan
gearresteerde gedaen ende genomen voor soo veel
daertegens alhier bij deselve impetranten ter contrarie is
geconcludeert dat die bij sententie van desen Raede
sal werden ontseyt, den Raadt condemneert de impetranten
in de jaerlijcxe betalinge van den erffpacht in questie,
soo ter eerste instantie geësycht als pendente lite
vervallen, behoudelijck dat de impetranten vrij sal
staen daeraen te corten t'geene bij liquidatie bevonden sal
worden daerop t'sij ter saecke van ordinaris ofte extraordinaris
schattingh betaelt te wesen, ende compenseert de
costen van all de instantien voor desen Raede gevallen
om redenen den Raedt daertoe moverende. Actum
in den Raede et pronuntiacie den 23 December 1664.

Reageer op dit bericht

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.
Slechts één bestand.
10 MB limiet.
Toegestane types: png gif jpg jpeg.