Ick ondergescheve in qualiteyt als procureur
van Caarel van den Eynde, contra
Jan van de Laack, gedaagde, bekent
d'origineel acte dagement voor
mijn mr. ter secretarye van
Moergestel geligt te hebben desen
2e November 1741.
[ondertekening]
//
Relatiere ik ondergeschreve vorster
deser heerlijkheid van Moergestel
dat ik de annexe acte van citatie
ter instantie van Caarl van den
Eynde, nomine uxoris*, behoorlijk
hebbe geinsinueert en voorgelesen
aan Jan van der Laack, daerinne genoemt, en aan
denselven, tot sijne narigtinge
gelevert copie, op dat sevenden
November seventien hondert
een en veertigh. Yan Dalvens?
//
[handtekening]
Vorster der heerlijckheid van Moergestel,
Daagt uyt naam ende vanwegen
Caarl van den Eynde, woonende alhier,
als in huwelijck hebbende Elisabeth Bijnen,
voorheen weduwe wijlen Arien van
Vaarle, Jan van
de Laack, mede woonachtigh alhier,
als man en momboir van Adriaentie Goyaert
Roosen, alsoo voor een vierde part erffge-
naam van denselven Roosen, en nogh
voor een derde in een vierde part erfgenaam van
Corstiaan Goyaart Roosen, haren gewe-
sene broeder was, en voorts erffgenaam
van Maria Goyaart Roosen, haare
suster, die voor een vierde erffgenaam
van den gemelden Goyaert Roosen, haren
vader was, en eyndelijck als erffgenaam
van de meergemelde Maria,
die erffgenaam van haren
voorseyden broeder Corstiaan was, voor //
een geregt derde part in het vierde
part van sijn vader Goyaert Roosen
errfportie, en alsoo tesamen in qua-
liteyt als voor, erffgenaam voor de
helfte en nogh twee derde in een vierde
part des geheele nalatenschap van
Goyaert Roosen, vorens genoemt, je-
gens het eerstkomende geregt dat
op aanstaande Woensdagh voor
heeren wethouderen deser heerlijck-
heid Moergestel staad gehouden
te werden, omme aldaar te comen
aenhooren soodanigeh eysch en conclu-
sie als den aenlegger jegens den ge-
daaghde sal doen en nemen, daer-
jegens te antwoorden en voorts te
procederen als naer stiele gebruycke-
lijck, levert hiervan copie en rela-
teert uw gedaan exploit in geschrifte
omme etc. Actum Moergestel desen /
sesfden November seventien hondert
een en veertigh.
Carel van den Eynde
[handtekening] Althoff, procureur
//
Relaas
Aanspraacke
voor
Caarl van den Eynde,
woonende alhier, als in
huwelijck hebbende Elisabeth
Beynen, voorheen weduwe
wijlen Arien van Vaarle, aanleggere
contra
Jan van de Laeck, meede
woonachtigh alhier, als man
ende momboir van Adriaent-
je Goyaert Roosen, alsoo voor
een vierde part erffgenaem
van denselven Roosen, en
nogh voor een derde part
in een vierde part erffge-
naam van Corstiaan Goy-
aert Roosen, haren gewesene //
broeder en voorts erffge-
naam van Maria Goyaert
Roosen, haar suster, die voor
een vierde part erffgenaam
van den gemelden Goyaart
Roosen, haere vader, was,
en eyndelijck als erffgenaam
van de meergemelde Ma-
ria, die erffgenaam van hare
voorzeyde broeder Corstiaen
was, voor een geregt derde
part in het vierde part
van sijn vader Goyaart Roo-
sen erffportie en alsoo te-
samen in qualiteyt als
voor erffgenaam voor de
helfft en nogh twee derde
in een vierde part des
geheelen nalatenschap
van Goyaeart Roosen, /
voorens genoemt in die
qualiteyt gedaaghde.
Eerwaarde heeren schepenen
Den eysscher in sijn voorschreve quali-
teyt sullende proponeren d'reden vant
gedaane dagement omme alsoo te ob-
tineren den eysch en conclusie int eyn-
de deses te doen en te nemen.
1. Deede onder de ordinare regtspremis-
sen seggen
2. En het is conform aan d'waarheid
3. Dat wijlen Adriaen van Vaarle, geweest
sijnde des eysschers huysvrouwe vorige man, op
den sesden December seventien hondert
thien heeft verhuurt gehadt
4. Aan wijlen Goyaart Corstiaan Roosen,
geweest sijnde de vader van des /
gedaagdens huysvrouw en bij denselven
in huure is aangenomen
5. Seeckere huysinge met de say- en wey-
landen, gestaen ende gelegen in den
gehughte d'Heysen binnen dese heerlijckheid
6. Soo en in dier voegen als den huurder het-
selve als doen was gebruyckende
7. Met t'geen den verhuurder laatst hadde besayt
int aghterste bosch
8. En sulx voor den tijt en termijn van
vier alsdoen eerstkomende jaren, met
twee te scheyden wie van beyde gelieven
sullen
9. Aanvanck genomen hebbende d'huysinge
Mey, hoff en groes te halff Maert en't
ackerlant hoigstaande stoppelen, alle des
jaars seventhien hondert elff
10. Voor de somme vijff en vijfftigh guldens ten
voorlijve** een coppel hoenders ses en dartigh /
pont boter, off sacken rogge en twee mudden
boekwijt jaarlijcks
11. Behalven een hondert en vijfftigh goet lever-
baer stroy om op het huys te decken
12. En voorts als bij de conditie van verpagting
op den sesden December seventien hondert
tien ten overstaan van heren schepenen
alhier dairvan gepasseert, breder is te
sien
13. Ten dese sub no. 1 onder copie authentiecq
annex.
14. Daarvan 't origineele voor den tijt
van veertien dagen ter secretary is ge-
depositeert ten acces en visie.
15. Den eysscher de wijders seggen
16. Dat den voorsijden Goyaert Corstiaen
Roosen of wes sijne erffgenamen, voorseyde huysinge en landerijen
voor de gestipuleerde vier jaren hebbende
bewoont en gebruyckt.
17. Denselven t'voorlijff en boeckweyt //
ten vollen heefft voldaan en betaalt.
18. Gelijck meede den rogh van Lichtemis
seventien dartien en veerten, dan dat den-
selven op de twee volgende jaren niet
meer hebbende gelevert dan hondert
vijffentwintig vaten.
19. Oversulx uyt dien hooffde nogh debit
is een en vijfftigh vatten rogge.
20. Sooals t'selve te sien is bij de annoti-
tie door wijlen Arien van Vaarle daervan
gehouden.
21. Bij extract autentiecq sub no. 2 te sien,
nevesn gevoegt.
22. Dat voorsijde restant mits overlijden
van Adriaen van Vaarle tot nu toe
onbetaalt gebleven sijnde, den eysscher,
als desselffs weduwe getrouwt hebbende,
wel allerley minnelijcke devoiren
heefft aengewent om daertoe in der /
minne te geraken.
23. Dan te vergeeffs.
24. In voegen denselven eyndelijk genoot-
saackt is geworden den gedaagde
voor U Eerwaarden in rechte te betrecken.
25. En te doen daghvaerden jegens den regt-
dagh die bij continuatie op hodie***
is dienende.
26. Mits welcke etc.
27. Meede diegeene etc.
Concluderende soo contendeert den voor-
noemden eysscher qualitate qua ten eyn-
de bij vonnisse diffinitieff ter manisse
des richters in desen te geven als wer-
den gesegt, verclaert en uytgesprooken
voor regt, dat den gedaagde in qualiteyt //
als int hoofft deses breder gemelt, schuldig
gehouden en verbonden is aan den
eysscher te voldoen d'helffte, mitsgaders
twee derde in een vierde part van
voorsijde een en vijfftigh vaten rogge,
den gedaaghde int gunt voorscreve,
mitsgaders in de kosten van regt
condemnerenden offte dat andersints
etc.
Implorerende etc.
Carel van den Eynde
[Handtekening van de procureur] Althoff, procureur
//
Aanspraacke
voor
Caarl van den Eynde,
nomine uxoris, eysscher en
aanlegger
contra
Jan van d'Laacke,
nomine uxoris, qualitate qua, gedaagde.
Althoff, procureur /
Extract uyt het register van
alderhande actens van schepenen
der heerlijckheid van Moergestel.
Compareerde voor schepenen ondergenoemt
sr. Adriaen van Vaerlen, in den naeme van
sijn vader, diewelcke verclairde met desen ver-
huert off verpagt te hebben aen Goyiert Corsti-
aen Rosen, hier mede present, en de huuringe
accepterende, sijne huysinge, say- en weylande,
gestaen en gelegen in de gehughte van de
Heysen onder dese heerlijckheyt van Moergestel,
soo en gelijck hij huerder hetselve jegenwoor-
digh is bewoonende en gebruyckende, met het-
geene den verhuurder laest heeft besaeyt
int achterste bosch, sulcx voore den tijdt ende
termijn van vier eerstcomende en achtereen-
volgende jaeren, ten halven berouw omme
bij dient betrefft uyt dese huuringe te scheyden,
mits malckanderen een halff jaer tevooren
op te seggen, aenvanck nemende, te weten
de huysinge op Meyavont, hoff en grosse
te halff Meert ende het ackerlant toigst
aen de stoppelen, alles in den aenstaende jae-
re 1711 en aldus wederom aff te scheyden, voor
welck gebruyck van voorsz. goederen den huerder
heeft belooft jaerlijx aen den verhuerder te //
sullen betalen en leveren ten voorlijve
vijffenvijfftigh gulden, een coppel hoender en
ses en dartigh pont boter en ten coorenpagt
elff sacken rogge en twee mudde boeckweyt,
sullende het voorlijf eerstmael verschijnen
te Kersmis 1711, en de coorenpagt Lichtmisse
1713 en sulx van jaer tot jaer gedurende
de hueringe, boven't allen't welcke den
huerder alnoch moeten leveren en op de
huysinge te laten decken jaerlijcx een hon-
dert vijfftigh steen goet leverbaer dack-
stroy, den decken te dienen, denselven den
cost en dranck te geven voor den affval
ende dackgelden ten laste mede des huerders,
alles sonder costen, item den huurder sal al-
noch gehouden sijn te betalen alle de
lasten, soo aen desen staet, als vijandt
tot de beede toe incluys, soo ordinaris
als extraordinaris, geene ter werelt uytgeschey-
den, hoedangh die oock genoemt souden
mogen werden, in al waer't ook schoons
bij eenige ordonnantien, resolutien, plac-
caten, offte eenige anderen uytschrijvinge,
particulierlijck op den eygenaer waer ge-
stelt offte noch gestelt soude mogen werden, /
belovende den huurder den verhuerder die in alles cost en
schadeloost affte te sullen houden, sonder costen, item bij den
huerder de weegten en wanden te onderhouden, naer
lants regt ende het hout daertoe nodigh bij den ver-
huerder aen te wijsen, item door den huurder de lande-
rijen soo saey- als weylant, wel en behoorlijck te
moete mesten en labeuren, zoo wel het laetste als
eersten jaar, oock egeenen hout wasch te mogen questen
offte kreucken, op peene datselve ten coste en laste van
den huerder sal worden belegt, item door den huerder
te moeten onderhouden, lijden en dogen alle wegen,
steegen, waterlaten en verder gebuerlijcke rechten, waer-
inne dese verhuurde goederen met recht gehouden
sijn, tot naercominge vant gene voorseyt, verbinden
partijen hinc inde**** hunne respective personen en goederen,
present en toecomenden, alles respective, onder voluntaire
condemantie pro ut in forma, alles sonder argh off
list. Actum desen sesden December 1710, ter pre-
sentie en tern overstaen van Baten en Fier, schepe-
nen die den voorn. registere hebben onderteeckent. Onder
stont: Mij mede present , en was getyckent P. Tim-
mers, secretaris 1710.
Naar gedaane collatie is dese met
d'originele uytgemaackte huurcedulle ge-
screven en geteeckent als boven op behoorlijk
segel bevonden, mij geëxhibeert door Caarl van den
Eynden. Te accordeeren attestere ik ondergescreven notaris
heden den 29e January 1742.
Althoff, notaris pub. //
Extract
Sub no. 1
Huercedulle
tusschen
Sr. Adriaan van Vaer-
len, verhuerder
ende
Goyaert Corstiaen Rosen,
huerder
1710 /
Den 22 July 1714 met Wilm en Corstiaan
van den rogge pacht tot Lichtemis
1714 incluys gerekent, ende bevonden2 vaten over
betaelt te sijn, ende den boeckwijt tot dato dier
bij betaalt, maer de boter en voorlijven gerekent
thien jaren, sijnde tot het jaer 1714 incluys, soo is
bevonden, dat nogh suyver schuldigh blijven negentien
en drie vierendeel pont boter ende van de voorlij-
ven 1714 incluys als voorseyt, met eenigh geleent
gelt daarinne gerekent, de somme van hondert
ses en sestigh gulden ses stuyvers, dus ƒ 166.6.0
Dito door Wilm en Corstiaen Goy-
aerts Roosen hierop ontfangen vijfftigh
gulden, dus 50.0.0
Den 19 October 1714 door Corstiaan
ontfangen achtien en een halff pont boter
Den 5 November door Wil ende Cors-
tiaan met decken tot datum deses //
daarinne gerekent t'samen ontfangen
een en sestigh gulden ses stuyvers, dus ƒ 61.6.0
Den 21 January 1715 ontfangen vijfftien setter
rogge
Den 4 February ten bosch ontfangen drie sacken
boeckweyt
Den 26 April nogh door Corstaiaan
ontfangen dartien sester***** rogge
Den 11 Mey 1715 met nopch een rijs
te vperen samen aan mij gelevert
twee en twintigh sester een vat rog-
ge en eenen sack boeckwijt
Dito door Corstiaan noch in gelt
ontfangen twee en vijfftigh gulden in gelt
en noch drie gulden wegens cleversaat,
dus tesaemen 35 gulden, dico 55.0.0
Den 10 February 1716 door Wilm den soon
twee mud boeckwijt ontfangen
Den 9 September 1716 door Wilm
den soon noch ontfangen elff sester rogge
Accordeert met het voorsz. schult-
boeck voor soo veel het geëxtraheerde
aangaat, 31 Juny 1742.
... Althoff, nots. pub. /
Extract
sub no.2
Exhibitum int geregt van den
31 January 1742
* Nomine uxoris: uit naam van zijn vrouw
** voorlijf: Bedrag dat betaald moet worden als voorschot van een pachtsom die later (en dan vaak in natura) voldaan moet worden; vand. ook: gedeelte van een pachtsom dat in geld betaald wordt.
*** hodie: vandaag
**** hinc inde: van beide kanten
***** sester: brababtse korenmaat
opnieuw hartelijk dank, Geert. Wij kunnen weer een stuk verder
Ria van de Laak
zei op dinsdag 6 april 2021 - 15:20