Paleopuzzel nr. 34: Waar blijven de pelgrims?

Mijn eerste poging:

01 Tschynt dat hier niemant onderhouden en wordt dan die

02 lydende Sint Jacobs Pelgrims, dat niet veel te doen es

03 ende als zy comen en hebben niet meer dan logijs ende

04 slapinge die hun .... beclagen hem zeer dat zy niet tsamen

05 eten en moegen zeggende dat zoe doende zy geen broeders

06 meer en zullen crigen, ende dat elck broeder voor zyn

07 incomen geeft een angelot(?) off drie goet gulden ende worden

08 geaccepteert als zy te zamen eeten zomwylen drie off

09 vier, maer schynt dat die maeltyden veel meer costen want

10 alle broeders vry van maeltyden zyn.  Ende dat oeck groote

11 insolentie in de vergaederinge van hemluyden gepleecht

12 wordt, niettemin hebben zy den auditeur ..... naederhant

13 doen zeggen indien men henluyden wil toelaeten te

14 zaemen te eeten zy willen alle overbloedicheyt ende

15 insolentie verlaeten, maer schynt off deze vergaederinge

16 niet nut en waere, maer te vergeeffs naer dopinie

17 van zommige

Voor een eerste poging helemaal niet slecht, sterker nog: bijna helemaal goed. Afgezien van een enkele s / z en ij / y zie ik nog in regels 4 en 14 wat ongerechtigheden. En ja, wat is een angelot?

Effe bijspringen bij het nachtwerk (!) van Albert:

4:huysmeesters

12. de auditeur is (Gerrit van) RENOY

14. overwoedicheyt

Angelot: een gouden munt

Blijkbaar leidt de L van deze scribent tot problemen.

Een goet gulden is mooi maar een golt gulden lijkt me nog mooier.

Overwoedicheyt lijkt me gevaarlijk maar overvloedicheyt heel fijn

Dat gezegd zijnde, hebben jullie met zijn drieën in een paar dagen tijd deze paleopuzzel helemaal opgelost. Dank heren. De volgende wordt wat lastiger :)

Ik kijk uit naar je uitdaging... ;)