M[ar]griet witt[ige] docht[er] Goijarts van den Mole[n]gr[ave] wedue Laurens
Willemss[en] van Roode ende heeft gekent ende gelijdt voir ons
scepen[en] ond[e]rscr[even] met goeden rijpen ov[er]dacht[en] rade sonder
vragen ende toeseggen van iemande met volcomenen
wille en[de] allen hoerder synnen volcomelijc macht hebben[de]
alsoe ons docht dat zij Laurensen horen n[atur]elik[en] soon
vercregen en[de] gewo[n]nen heeft in ov[er]spele bij eenen geheet[en]
Janne witt[ige] sone wilen Gerits Mole[n]gr[ave] ende om wel
doen van hoere[n] zielen heeft zij dit alsus bekent mits
dat zij hoer gerecht erfg[enaemen] nyet onterven en soude, want
hij Laur[ens] hoer n[atur]elijc sone na den goets rechte in egheen
p[at]ri[m]onio gueden gerecht nocht geërft en is na uuytwijssi[n]ge
van d[en] lantrechte. Test[es] Dirck die Visser en[de] Peter
van d[er] Loo VIII m[ar]tii [1492] ego r[e]cepi III vl[aem]s.
Mariët Bruggeman beheerder
zei op vrijdag 10 december 2021 - 14:39