(1) heeft doen overbrengen alderhande houtwerck van schoorsteenmantels, deelen vande solders, plavuijsen, glasramen, ribben vande solders, stucken van de wenteltrap ende andere
(2) materialen van het voorseijde in arrest genomen huijs, daer hij drossart was uijtgegaen, dat als hij drossart daerover van eerlijcke luijden wierde gereprocheert
(3) ende hem aengeseght, dat het seer verde uijtsach, dat hij de materialen uijt het voorseijde in arrest genomen huijs, daer hij uijtgegaen was, liet affbreken, ende in het huijs
(4) daer hij jegenwoordig woont dee overbrengen, ende alsoo dat voorseijde in arrest genomen huijs quam te ruineren, hij drossart daarom heeft gelachen, ende geseght, dat hij
(5) 't aldaer sodanich hadde gestelt dat die gene die de executie daerop dreven, dat selve niet lichtelijck en souden weten, dat hij drossart selffs met een bijl de plancken
(6) vande solders, de onderstutsels vande balcken, de lijsten van de deurcasijnen, ende anders van't voorseijde in arrest genomen huijs heeft in stucken gehouden, ende de
(7) sparren van het dack vande schuijr in stucken gesaeght, dat hij vande plancken van het voorseijde in arrest genomen huijs tafels, ende vanden topbalck vande schuijr van't
(8) voorseijde huijs een deurcasijn heeft doen maken, ende denselven in het brouwhuijs van Bebber daer hij drossart jegenwoordich woont heeft doen stellen, ende de
(9) deur van het voorseijde in arrest genomen huijs heeft laten weghhalen, ende in het voorseijde deurcasijn heeft laten insetten, dat hij drossart de ramen vande glasen
(10) van het voorseijde in arrest genomen huijs heeft laten weghhaelen, ende in het huijs daer hij jegenwoordich in woont heeft laten insetten, alle het welcke is een notoir
(11) gewelt ende diefstal, gepleecht aen goederen die in handen vande hooge Overicheijt waren gestelt, dat oock vervolgens andere ten exempel behoorde te werden
(12) gestraft, ende wel voornamentlijck aen een persoon die amptshalven verplicht was het recht vande hooge Overicht te mainteneren ende voort te staen. Soo keerden den
(13) vertoonder hem aen ons inden voorseijde Rade (soo hij seijde), versoeckende onse provisie van daechsele in persoon in desen dienende, waeromme soo ist
(14) Matijs Liset ende deselve van wegen de hooge Overicheijt dachvaert te compareren in persoon t'eenen sekeren gelegenen dage die gij hem betekenen
(15) sult, voor ons inden voorseijden Rade, omme t'aenhooren sodanichen eijsch ende conclusie crimineel, mitsgaders versoeck als den vertoonder jegens hem
(16) drossart sal willen doen, ende nemen, ende voorts te procederen als naer rechten, ons relaterende in wedervaren.
(17) Den zegel vande voorseijde Rade hier aen doen hangen den sevenentwintichsten Maert XVIc een ende tachtentich,
(18) Bij de voorseijde Eerste Presiderende inde andere Raden.
(19) N. van der Haeren
(20) 1681
Mariët Bruggeman beheerder
zei op donderdag 22 december 2022 - 14:26