Den 5 november 1653
opgeh[ouden]*
Compareerden voor Corn[elis] van Vlooswijck, outschepen,
Joost Stevense van Griethuijsen, van Utrecht en[de] aldaer
woonde**, knoopemaker, wed[uwna]er van Lijsbet Clemens van Loon,
en[de] Jannetje Marynus, van Zirickzee, out 38 jaer, geen ouders
hebbende, geas[sis]t[ee]r[t] met haar nichte Lewijntje Ariaense,
woonde** ^1 1/2 an^*** in de Nieuwestraet****
O[ude] K[erk]
[getekend: Joost van Griethusen, Yanneken Marinis]
linkermarge:
# / blijck te brengen / dat hij de weescamer / heeft voldaen *****
* Dit houdt in dat de afkondigingen zijn opgeschort, mogelijk omdat er bezwaar was gemaakt of omdat hij niet tijdig bewijs van de weeskamer heeft overlegd (zie hieronder onder *****); omdat er niet vermeld wordt 'de geboden gaan voort' kan het zijn dat het huwelijk uiteindelijk niet is doorgegaan,. je zou dit in de trouwregisters kunnen checken
** meestal staat hier woon[en]de, in dit geval is geen verkortingsteken gebruikt
*** bij eersthuwenden van buiten Amsterdam werd vermeld hoelang zij al in Amsterdam woonachtig waren, omdat bij recente vestiging in Amsterdam het voorgenomen huwelijk ook in de vorige woonplaats moest worden afgekondigd (dit ter bestrijding van huwelijksvluchtelingen)
**** Dit kan zowel de Oude als de Nieuwe Nieuwstraat geweest zijn, beide op andere plekken in de stad gelegen
***** Hieruit blijkt dat hij kinderen uit zijn eerdere huwelijk in leven had. Deze kinderen hadden recht op hun kindsdeel van de erfenis van de overleden ouder en bij hertrouwen moesten weduwen en weduwnaars een regeling treffen met de lokale weeskamer om dit veilig te stellen (of bij testament de weeskamer buiten te sluiten); bewijs van deze regeling was vereist om te mogen trouwen
Leo van Loon
zei op dinsdag 5 oktober 2021 - 15:38