Up huijden den xix Aprillis anno 1681
compareerde voor mij Johan Molijn de
Jonghe openbaer notaris bijde Hove van Hollandt
geadmitteert, mitsgaders voor den naer beschreven
ghetuijghen, cappiteijn Cornelis Servaessz
Lantschot van de Veere in Zeeland teghenwoordich
binnen deser stadt Delft, mij notario bekent,
als erfgenaem van Pieter Franssz vander Eijck, in sijn
leven cappiteijn, tot Oostende overleeden,
Paulijntje Fransdr sijn wettighe huijsvrouwe,
inwoonster alhier, speciael omme uut sijn constituants name
ende van sijnen twegen te moeghen vercoopen ende
tot gelde te maecken de helfte van alsulcken ontfangbrieven
als hem comparant door doode ende overlijden
van voornoemde Van der Eijck aenbestorven ende
compterende es, dat van alsulcken persoon ofte
persoonen daervoor van alsulcke somme van penningen
als de gheconstitueerde best raetsamen ende
oirbaer bevinden sal te behooren, de penningen daer-
voorens belooft te ontfangen, quijtscheldinge
haerer ontfanck te doen, quijtantie te
geven, wettelijck transport, waringe daervan te doen, sijn persoon ende goederen te
verbinden ende voorts etc. alwaer't etc., belovende
etc. Aldus gedaen ende verleeden binnen de
stadt Delft ten comptoire mijns notaris
ter presentie van Frans Corstiaenssz Backer
ende Jacob van Oudewater, clerck mijns notaris als
ghetuygen hyertoe versocht, ten dage, jaere
als boven.
X t'Merck van Cornelis Servaess
Frans Corstyaenss
De Molijn notairs
J. van Oudewater
Hans Van Landschoot
zei op zaterdag 13 augustus 2022 - 16:47