Hi Guido,
Ik vermoed dat hier een andere afbeelding is geplaatst dan bedoeld.
1433 Jan van Loenhout der stad meesterknape, Jacop Streeckaert, Jan Snoye en Wouter van Relegeem momboren van Lijsbetten en Magrieten kinderen Jan Mintinx des smeets bij Lijsbeth Zeelanders gaven Ghijsbrechte Volkeric den smit huis gest op tSant.
Sr #9 f 004 r 002
1. Jan van Loenhout der stad meest[er] knape Jacop Streeckaert Jan Snoye ende
2. Wout[er] van Relegeem als vriende ende maghe ende geleverde momboren mette[n]
3. rechten van Lijsbetten ende Magrieten wettighe kinde[ren] Jan Mintinx de smeets
4. d[aer] moed[er] af was Lijsbeth Zeelanders die zij vervingen gave[n] t[er]ve
Ghijsbrechte (Ghusbrechte?)
5. Volkeric den smit 1 huis met hove gr[onde] e[tcera] gest[aen] opt tSant tuss[chen] Jacop
Troest
6. huis was ende Adriaen sBesten huis ts[iaers] omme XXX s[chellingen] gr[ooten] pr[ou]t
com[munitur] Dand[um]
7. med[iatim] Natal[is] et Joh[ann]is. Te w[aer]ne op XX s[chellingen] gr[ooten] erf[lic]
Adriane den Besten D[aer] af dat
8. de X s[chellingen] t[er] quitingen staen ende X s[chellingen] gr[ooten] erf[lic] Janne
Wout[er]s den brouwe[re]
9. ende dien chijs sal de voirs[creven] Ghusbrecht betalen zonder e[tcetera] Cond[itione]
dat hij
10. af sal moeten losse[n] tuss[chen] dit en[de] Sente Jans dage Baptiste[n] pr[oxim]o II
s[chellingen] gr[ooten] erflic vand[er]
11. voirs[creven] XXX s[chellingen] elke[n] d[enier] met XVI d[enieren] Cond[itione] sal de
voirs[creven] Ghijsbrecht
12. bynnen I jare daer nae af moete[n] lossen ende quiten X s[chellingen] gr[ooten] erf[lic]
vand[er]
13. voirs[creven] XX s[chellingen] gr[ooten] erf[lic] die Adriaen de Beste voirs[creven]
d[aer] op heeft Cond[itione] soe sal
14. de selve Ghijsbrecht of zijn nac[omelingen] binne[n] II jare daer naest voorvolgende
15. af moete[n] lossen ende quiten de voirs[creven] X s[chellingen] gr[ooten] erf[lic] die de
voirs[creven] Jan Wout[er]s
16. brouwe[r] d[aer] op heeft. Cond[icione] sal de voirs[creven] Ghijsbrecht of zijn
nac[omelingen] noch af moeten loss[en] en[de] quit[en]
17. erf[lic] vand[en] voirs[creven] XXX s[chellingen] erf[lic] bynnen II jare daer nae naest
vervolgen elke
18. d[inaere] met XVI d[inaeren] en[de] al met verschenender rente na danenae vand[er]
tijde.
??????????????????????????????????
Hi Guido,
Ik vermoed dat hier een andere afbeelding is geplaatst dan bedoeld.
1. Jan van Loenhout der stad meester knape Jacop Streeckaert Jan Snoye ende
2. Wouter van Relegeem als vriende ende maghe ende geleverde momboren metten
3. rechten van Lijsbetten ende Magrieten wettighe kinderen Jan Mintinx de smeets
4. daer moeder af was Lijsbeth Zeelanders die zij vervingen gaven terve Ghijsbrechte
5. Volkeric den smit 1 huis met hove gronde etcera gestaen opt tSant tusschen Jacop Troest
6. huis was ende Adriaen sBesten huis tsiaers omme XXX schellingen grooten prout communitur Dandum
7. mediatim Nata[is et Johannis. Te waerne op XX schellingen grooten erflic Adriane den Besten daer af dat
8. de X schellingen ter quitingen staen ende op X schellingen grooten erflic Janne Wouters den brouwere
9. ende dien chijs sal de voirscreven Ghijsbrecht betalen zonder etcetera Conditione dat hij
10. af sal moeten lossen tusschen dit ende Sente Jans dage Baptisten proximo II schellingen grooten erflic vander
11. voirscreven XXX schellingen elken penninck met XVI penningen. Voirder sal de voirscreven Ghijsbrecht
12. bynnen I jare daer nae af moeten lossen ende quiten X schellingen grooten erflic vander
13. voirscreven XX schellingen grooten erflic die Adriaen de Beste voirscreven daer op heeft. Voirder soe sal
14. de selve Ghijsbrecht of zijn nacomelingen binnen II jaren daer naest vervolgende
15. af moeten lossen ende quiten de voirscreven X schellingen grooten erflic die de voirscreven Jan Wouters
16. brouwere daer op heeft. Voirder sal de voirscreven Ghijsbrecht of zijn nacomelingen noch af moeten lossen ende quiten
17. erflic vanden voirscreven XXX schellingen erflic bynnen II jaren daer nae naest vervolgende elken
18. penninck met XVI penningen ende al met verschenender renten na davenanten vander tijde.
Bedankt voor je controle.
In meerdere acten kwam ik 'penninck met XVI penningen' tegen maar hier had ik toch twijfel.
Zo ook l4 ea : Ghijsbrecht of Ghusbrecht.
En ja inderdaad het is een V van voirder.
Heb je ook een idee voor die laatse lijn ?? Lijken me bedragen
Groeten
Guido
Dag Guido,
Nee, wat er precies in die laatste regel staat weet ik niet. Wat ik er in denk te kunnen lezen is " solvit de kinderen iii grooten". Maar wat daar voor en na staat is voor mij een raadsel.
Denier (met "d" als afkorting) en penning zijn elkaars synoniemen. Dus strikt genomen was jouw transcriptie correct. Maar analoog de uitdrukking "de penning zestien" verkies ik er voor om hier het woordje "penning" te gebruiken.
V.w.b Ghijsbrecht of Ghusbrecht: in feite staat er "Ghiisbrecht. Net zoals er elders in de tekst Liisbetten staat. De laatste i gaf aan dat de voorafgaande klinker (in dit geval eveneens een i) een lange klinker is. Omdat een dubbele i verwart kan worden met de letter u, gaf men in de loop van de tijd de laatste i een haal naar beneden (ij). Nog later werd die "ij" als tweeklank uitgesproken.
Voila dat is nog eens een duidelijke uitleg;
Merci Michel.
@ Michel G
Nog een nakomend vraagje ivm met ii die een ij wordt. Waar komt dan de y in beeld ?
Groet
Guido
Ps: zo is mijn naam Snoeys maar mijn familieleden in Nederland heten Snoeijs.
Guido Snoeys
zei op zaterdag 29 juni 2024 - 09:28