Nog enkele gaten Antwerpen 1449

1. Peter Peterss[oone] verc[ocht] en[de] liet afquite[n] Lijsbette[n] Snoeys en[de] Michyele
en[de]
2. Magr[iete] hae[re]n witt[iche] kind[er]en d[aer] vad[er] af was Wille[m] Loeven XIII
muddeken
3. rox erf[lic] vande[n] eene[n] zest[er] rox erf[lic] dat hij hadde en[de] heffen[de] was op
4. een stede met huyse hove l[ande] gr[onde] et p[er]tin[en]t[iis] houd[ende] omtr[ent] VI
gemete
5. gest[aen] en[de] gel[eegen] tot Wilm[er]sdonc tuss[chen] Gielijs Slabbaerts ex u[n]a
en[de] der
6. cap[pe]len tons[er] vrouwe[n] tAntw[er]pe[n] ex alt[era] en[de] op II gemete l[ants]
ald[aer] dweers
7. ov[er] de strate gelyc hem de voers. Wille[m] Loeve[n] en[de] Lijsb[etten] Snoeys dat
8. selve zest[er] rox erfl[ic] voertide[n] d[aer] op v[er]cochte[n] na inhoud d[er] br[ieven] die
d[aer] af
9. zijn. Dr[oech] op te w[aer]ne van alle[n] co[m]me[re] die hij, ende bekende voert dat
10. hij maer III muddeken rox erf[lic] opte voers. goede behouden[de] en blijft na
11. inhoud d[er] voers. br[ieven] de welke voers. III muddeken rox erfl[ic] hij willecoert
en[de]
12. conse[n]teert p[ro] se et suis dat de voers. Lijsb[etten] en[de] haere kind[eren] a[ut]
sui af selen
13. moege[n] quite[n] tuss[chen] dit en[de] natal[is] p[ro]x[im]o ^en[de] niet d[aer] na^ met
XXVIII s[chellingen] gr[ooten] ^p[rou]t tu[n]c [com][mun]i[te]r^ en[de] X muddek[en] rox eens
14. en[de] sond[er] rente. Salvo iu[r]e d[omi]ni.
XXV d[ie] aug[usti]

r. 9: na 'hij' breekt de bijzin af, ik lees alleen maar een leesteken, een verticaal streepje.

Bij woorden op -en wordt de -n (en alleen de -n) weergegeven door een streep/boogje uitgaande van (en geschreven boven) de -e-, die -e- staat er dus wel.