Overslaan en naar de inhoud gaan

Forum

Lynchpartij 1624 confessies

Hi, 

Op dit moment ben ik bezig met een onderzoek naar een lynchpartij van een verdacht heks op 3 juni 1624. Nu zit ik pas in mijn tweede jaar van de bachelor geschiedenis en heb ik te weinig kennis om handschriften uit die tijd te kunnen ontcijferen. Wel zou een transcriptie mij verder kunnen helpen om uiteindelijk de gebeurtenis zo goed mogelijk te kunnen reconstrueren. Dus vroeg ik mij af of er iemand hier is die mij verder zou kunnen helpen. 

Door andere bronnen heb ik wel gevonden waar het ongeveer zou moeten staan in de confessieboeken, dus dat heb ik erbij vermeld. Verder gaat het over een vermoorde vrouw op 3 juni 1624 op de Nieuwmarkt in Amsterdam. Ze is verdronken en haar naam is Marijken Jansdr. Van mijn professor heb ik vernomen dat het gaat om 5 a 6 verhoren van vrouwen die bij de lynchpartij aanwezig zijn geweest. Met een transcriptie uberhaupt één verhoor zou ik al enorm blij zijn, want ik loop nu vast in mijn onderzoek. 

Hieronder de bronvermelding en de infromatie die ik nu heb:

 ORA inv. nr. 534, 1624 jun 11, 13,29: 

 https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5061/1.18.2/start/0/limit/10/highlight/4
Bij dit confessieboek heb ik het vermoeden dat het op de eerste paar bladzijdes beschreven staat, omdat het boek van 11 juni 1624 tot ergens in 1660 gaat. 

Inv. nr. 630D, 1624 jul 23 : 

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5061/1.33/start/170/limit/10/highlight/10
Bij dit confessieboek heb ik echt geen idee waar het zou moeten staan. 

 

Alvast enorm bedankt!! 

Reacties (11)

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 11:18

Vast de eerste getuigenis, te vinden op twee bladzijden, te beginnen vanaf

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5061/1.18.2/start/0/limit…

Voor de leesbaarheid zijn interpunctie en hoofdletters gehanteerd als in hedendaags gebruik. Mochten er termen zijn die verklaring nodig hebben, laat dat maar weten.

Compareerden voor schepenen hieronder genomineert
Machtelt Fredricx, huysvrouwe van Jan Henricxsz[en],
huystimmerman, oud omtrent XLVIII [48] jaren, verdaecht
rechtelijckes ten versoecke van mijn heere de Schout
ratione offitii, ende heeft bij solemnelen eede
verclaert, getuycht, ende gedeposeert hoe waer
is, dat zij getuyge op maendach verleden acht
dagen, horende roepen dat daer een tovenaerster
in t water worde geworpen, van der Oostermarckt
daer sij met met meel sath om te vercopen affgecomen
es, ende gesien heeft dat de lange hontslager,
jegenwoordich gevangen, die sij verstaet Barent
genaemt te zijn, de voorss[eyde] vrouwe in t water
heeft geworpen ende daerenboven neffens
andere meer aldaer vergadert zijnde, de
ocxhooft van de wal genomen ende haer t op t
lijff geworpen heeft, verclaert voorts dat
de voorss[eyde] hontslager daernaer de selve
vrouwe bij t haer uyttet water in een huys
heefft helpen trecken ende gesocht haer ringen
van de hant te strijcken, waerop de voorss[eyde]
vrouwe haer handen toegehouden heefft, om haer
ringen te bewaren, waernaer zij getuyge noch
gesien heeft, dat de voorss[eyde] hontslager de voorss[eyde]
vrouwe, zoo zij al op de walle was getrocken,
het hooft tegens de blaeuwe steenen zulcx
aengestoten heeft dat de luyden aen de
oversijde van de Burchwal zijnde riepen
dat zij 't conden hooren ende zeer kermden over 't
gewelt 'twelck de vrouwe aengedaen worde,
ende 'tselffde noch niet genoech zijnde heeft d'
voorss[eyde] hontslager de voorss[eyde] vrouwe aen t aensicht
geslagen, nyettegenstaen[de] twee van 's heren dienaers
---
(als Thobias ende Ponster) daerbij stonden,
alsoo d'selffde geen weer en deden om 't voorss[eyde]
gewelt te beletten, seggende de voorss[eyde]
Thobias (zoo zij getuyge hem versochte oft hij
de vrouwe nyet een weynich soude connen ontsetten)
zij heefft boven geweest, zij mocht boven
gebleven hebben. Verclaert daernaer noch
gesien te hebben dat de voorsszeyde lange
hontslager met noch een ander lang quant,
hebbende carmosijde grauwe clederen aen, die
bij hem stont neffens anderen meer geholpen
heefft, deselffde vrouwe noch daernaer tot
twee verscheyden reysen toe in t water te
werpen, ende dat d'selve lange
hontslager in haer boesem tastende
eenich silverwerck daeruyt gehaelt end[e] in
zijn sack gesteecken heefft, alsmede gedaen
heefft een ander quant met een wytte linnen
broeck, als oft het een schuytevoerder ware
geweest. Verclaerende voor reden van haer
wetenschap dat zij wel een halff uyre daerbij
gestaen ende 't voorss[eyde] gewelt heefft gesien toegaen,
dat zij mede Barent voorss[eyt] wel kent, door-
dien d'selve wel een jaer offte twee in haer
gebuyrte heefft gewoont, soo waerl[ijck] most haer
getuyge Godt Almachtich helpen. Actum den
elffden juny a[nn]o 16244, testib[us] den Schout, Jan Corn[elis]z[en]
Geelvinck en[de] dr. Gerardt Schaap, Schepen[en]

[getekend M Bouwartz]

lrkompier zei op za, 06/08/2024 - 11:59

Hi René 

Heel erg bedankt! Dit helpt mij al een stuk verder en geeft mij al nieuwe inzichten. Hopelijk kan jij of iemand anders mij ook helpen met de rest van de verhoren! 

 

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 12:12

De tweede getuigenis, deze volgt op de bladzijde direct na de eerste getuigenis. Enkele minder bekende termen zijn onderaan verklaard.

Grietgen Wouters, van Benschop bij Montfoort,
huysvrouwe van Paulus IJsmertsz[en], cleermaeckker,
oud omtrent XXXVIII [38] jaren, gevraecht bij mijn
heere d' schout, wat haer van t gewelt
op maendach acht dagen geleden aen seecker
vrouwspersoone gepleecht is bewust,
verclaert dat zij, staende in de Barnendesteech
voor de deure naest het Betelthuys*, daer een
blinde dochter in huys was, gehoort heefft
dat seecker vrouwspersonen haer aldaer hadden
verborgen, van dewelcke een vrouwe met een
huyck** opt hoofft, daer buyten staende, seyde
Laet se uyttet huys gaen, het is een hoer, een
dieffegge, een tovenaerster, ende dat daer-
door de voorss[eyde] vrouwe, gedwongen zijnde uyt
't voorss[eyde] huys te gaen, op de straet gecommen is
ende sach zij getuyge voorts dat de voorss[eyde]
vrouwe, buyten gecomen zijnde, van d' jongens
op de straet aen alle canten aengetast
ende hier ende daer worde gestoten, alsmede
van de hontslager, jegenwoordich gevangen,
insgelijcx worde gedaen, zonder dat zij
getuyge gesien heeft dat d'selve de voorss[eyde]
vrouwe in t water heefft geworpen, maer
heefft wel gesien dat seecker jongman van
omtrent XXIII [23] jaren out, hebbende aen blaeuwe
clederen, zulcx voor d' eerste reyse heefft gedaen
en[de] dat de hontslager ten selfden tijde mede
daeromtrent is geweest, soo waerl[ijck] etc[etera].
Actum et p[rese]ntib[us] uts[upra]***.

[getekend: M Bouwartz]

* vermoedelijk wordt hier het Bethaniënklooster bedoeld, een middeleeuws klooster dat ten tijde van deze gebeurtenis onderdak bood aan kloosterlinges, maar ook aan proveniersters: burgeressen die in de loop van hun leven een bepaald bedrag hadden betaald om op hun oude dag daar kost, inwoning en verzorging te kunnen genieten

** huik = een kap rond het hoofd

*** standaard uitdrukking als datum en aanwezigen dezelfde zijn als in de voorafgaande akte, vertaald: Gedaan en voor de aanwezigen als bovenvermeld.

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 13:05

De daaropvolgende getuigenis betreft de verklaring van de verdachte. Ter achtergrond: v

anaf de vijftiende tot in de zeventiende eeuw waren er diverse pestepidemieën in Amsterdam. Onderdeel van het bestrijdingsbeleid was het ombrengen van zwerfhonden die mede als verspreiders van de ziekkte werden beschouwd. Zie voor meer info o.a. https://amsterdamsverleden.nl/hondenslager/

Barent Gerritss, van Lier in
Embderlandt, schuytevoerder, eertijts de
stadt bij tijde van pest voor hontslager
gedient hebbende, oudt omtrent XXX [30] jaren,
gevraecht bij mijn heere de schout,
seyt dat hij die spreeckt op maendach
verleden acht dagen, comende gaen op de
Oostermarckt alhier, gesien heefft
dat seeckere vrouwe uyttet water gehaelt
ende in de schuyt van de broeder van Malle
Cock, schuytevoerder, varende aen de
hoofftsteyger, was gebercht, ende dat de
voorss[eyde] broeder van Malle Cock, toelopen[de]
over een ander schuyt, in zijn schuyt is gecomen,
ende de voorss[eyde] vrouwe uyt zijn schuyt weder in t
water heeftt geworpen, roepende De cunst
is noch goet, de cunst is noch goet, zij drijfft
noch.
Seyt dat hij die spreeckt met zeecker
kistemaeckersknecht woonende bij 't Boshuys*
daerbij comende, de voorss[eyde] vrouwe uyttet
water op de Verwerssteyger heefft
geholpen.
Seyt zoo ten selven tijden van den ommstanders
worde geseyt, dat de voorss[eyde] vrouwe doot was, de v[oor]ss[eyde]
kistemaeckersknecht gesocht heefft
---
haer de ringen van de hant te crijgen, ende dat
daerop de voorss[eyde] vrouw deselver knecht
aen de handt heefft gebeten.
Seyt dat dezelffde vrouwe, daernaer opstaen[de],
naer t Boshuys toegegaen is, ende dat
hij die spreeckt nyet en weet hoe het voorts
met deselve vrouwe is vergaen. Actum
den 12 junii 1624 p[rese]ntib[us] de schout
ende alle schepenen demptis**
Jan Corn[elisz] Geelvinck en[de] Dr. Gerrit Schaep
[getekend: M Bouwertz]

* Boshuis = Bushuis of Oost-Indisch Huis op de Kloveniersburgwal, tegenwoordig onderdeel van Universiteit van Amsterdam
** demptis = met uizondering van

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 13:36

Compareerde voor schepen ondergeschreven
Geert Jans, zeevischvercoopster, huysvrouwe
van Abraham Leendertsz[en], oudt ontrent 53 jaren,
rechtelijck verdaecht omme der waerheyt.
getuychnisse te geven ten versoecke van
mijn heere den schoudt ratione officii, ende
heeft bij solemneelen eede verclaert, getuycht
ende gedisposeert hoe waer is dat op den
derden deser loopende maent juny, sijnde
maendach, sij getuyge gesien heeft dat ontrent
S[in]te Anthonismarckt*, tegenover de Koestraet,
Barent de vischdrager, die sij getuyge seer
wel is kennende, seeckere vrouwsp[er]soon
in seeckere schuyte in de Burchwal daeron-
trent leggende seer leelijck heeft mishandelt,
als dat hij, haer opheffende ende over de
schuyte leggende, alsoff hij gesocht hadde
't water uyt haer lijff te laten loopen, de-
selffde vrouwe bij de beenen gevatth ende
uyt deselffde schuytte in t water heeft
geworpen. Verclaert noch van de vrouw
woonende in de Conincxstraet in de kelder onder
de dochter van Willem Melisz[en], ion sijn leven gesworen roedrager**
binnen deser stede,
---
wiens man een glasemaecker is, gehoort te
hebben dat sij ten selven tijde gesien hadde
dat de voorss[eyde] Barent de voorss[eyde] vrouwe
met voeten op t lijff heeft getrapt, sulcx
dat 't bloet uyt haer mondt liep, soo
waerlijckk most haer getuyg Godt
Almachtich helpen. Actum den 29en junii
a[nn]o 1624, p[rese]ntib[us] Dr. Gerrit Schaep

[getekend: M. Bouwertz]

* Sint Anthonismarkt = huidige Nieuwmarkt

** roedrager = gerechtsbode, vernoemd naar de roede die hij bij zich droeg als ambtsteken

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 14:22

De daaropvolgende verklaring is een kopie van een verklaring afgelegd bij notaris P. van Perssen, overgenomen als getuigenis in deze zaak.

Copie
Op huyden den XXIIen [22e] juny 1624 compareerden
voor mij, Pieter van Perssen, openbaer not[ari]s,
bij den Hove van Hollandt geadmitteert, tot
Amstelredamme residerende, ter presentie van [den]
naergenoemde getuygen, d' eerbare Maria Pieters,
huysvrouwe van Pieter Strijcker, substituyt-
schoudt binnen deser stede, oudt ontrent
XLV [45] jaren, ende Anna Siurs, jongedochter*,
woonende ten huyse van den voors[chreven] substituyt,
oudt ontrent XXII [22] jaren, ende hebben bij
hare vrouwewaerheyt, in plaetse van eede**,
ter requisitie van den e[delen] heere Johan ten
Groothenhuys, schoudt deser voors[chreven] stede,
verclaert, getuycht ende geattesteert hoe
waer is dat seecker tijt geleden, sonder
anders den perfecten dach onthouden te hebben,
sij attestanten gesien hebben dat een vrouwsp[er]soon
over de deure van den voors[chrevene] subsituyt, in t water
geworpen sijnde, opgehaelt ende in een schyt
leggende, bij een vischdrager, voor desen gewesene
hondeslager (wiens naem haer attestanten
onbekent is) op de plechte van de voors[chreven]
schuyt ende met sijn knyen seer dapperlijck
---
gestooten is, ende dat den voors[chreven] vischdrager,
staende op een vlot, met sijn handen van hem wijsen[de],
de voors[chreven] vrouwe subytelijck van anderen
in het water geworpen. Verclaeren
voorts dat den voorn[oemde] vischdrager op het
voors[chreven] vlott haer met voeten gestooten ende aen
haer handen doende geweest is, sonder nochtans
kennisse te hebben van de intentie vandien,
ende dat alle hetgene voors[chreven] staet sonder
wetenschap van den voors[chreven] substituyt-schoudt
Strijcker geschiet is, alzoo hij zieck te
bedde leggende in slumeringe geraeckte
ende het geruchte niet gehoort en heeft.
Alle hetwelcke sij attestanten verclaren
alsoo warachtich te wesen, presenteren
'tgene voors[chreven] staet des noot ende versocht
sijnde, naerder bij solemneelen eede te bevestigen.
Gedaen binnen Amstelredamme voors[chreven],
ter presentie van Marten Reyniersz[en] ende
Laurens Michielsz[en], poorters derselver
stede als getuygen hiertoe versocht en[de]
gebeden, die ten prothocolle mijns notarii
mede hebben onderteyckent, onderstont
Quod attestor rogatus***, ondert[eyckent] P. van Perssen,
Not[ari]s pub[li]cus

[getekend M Bouwertz]

* jongedochter verwijst niet naar de leeftijd, maar betekent dat deze getuige nog niet gehuwd is
** sommigen waren terughoudend in het afleggen van een verklaring onder ede, omdat het afleggen van een eed binnen sommige geloofsstromingen alleen aan God kon; zij verklaarden dan op mannen- of vrouwenwaarheid, dat het beste omschreven kan worden als 'op hun woord van eer als man / vrouw'
*** vertaald: Wat de gevraagde getuigt

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 14:44

Bij de volgende stappen is het goed om te beseffen dat voor veroordeling en bestraffing ook altijd een bekentenis van de verdachte nodig werd geacht, ongeacht hoe deze werd verkregen. Voor het procesverloop is een handige bron het boek Boeventucht, zie https://www.dbnl.org/tekst/coor001boev01_01/index.php

Barent Gerritsz[en], van Lier in
Embderlant, schuytevoerder ende
eertijts hondeslaeger, is bij schepenen
gestelt in handen van mijn heere den
schoudt, omme hem bij pijne te doen
seggen de waerheyt van [den] enorme mishandelinge
en[de] ombrengen van seeckere vrouwe, hem te
laste geleyt.
Actum den 28en junii 1624, p[rese]ntib[us]
alle den schepenen, dempto* Dr. Schaep

[getekend: M. Bouwertz]

* dempto = uitgezonderd

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 15:10

De voors[eyde] gevangene, achtervolgende
de voors[eyde] sententie aen de palleye* gestelt
met 200 lb** ende daernae met noch 50 lb**
gewichte aen sijn voeten, opgehaelt ende
weder nedergelaten sijnde, heeft niet
met allen willen bekennen t[er] sijnder belasting.
Ende alsoo het te laet was, is de torture
gestateert.
Actum uts[upra], p[rese]ntib[us] den schout
ende alle den schepenen
dempto Dr. Gerrit Schaep.

[getekend: M. Bouwertz]

* palleye = polije = katrol (vergelijk het hedendaagse 'poelie'). Dit was een martelmethode (ook bekend als wipgalg of stroppade, waarbij de verdachte aan de armen, achter de rug gebonden, werd opgehesen en men deze met gewichten aan de voeten (in dit geval dus bijna 100 en later zelfs 125 kilo) naar beneden liet vallen, met zeer pijnlijke ontwrichting van de schouders tot gevolg, zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Wipgalg
** lb = librae = ponden, destijds in Amsterdam gesteld op 494 gram

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 15:15

Alzoo de torture in state* gestelt
was ende mijne heeren schepenen
bij nieuwe indictie was geblekken dat
Barent Gerritsz[en] aen 't mishandelen
van seeckere vrouwe, die in t water
geworpen ende sulcx getracteert is,
dat sij eyntelijck daer aen deser werelt
is overleden, mede handadich is geweest,
soo is de voors[eyde] Barent weder aen [den]
palleye gestelt, met 250 lb [pond] gewicht
aen sijn voeten opgehaelt ende weder
nedergelaten sijnde, heeft echter niet
met allen willen bekennen t[er] sijnder belasting.
Actum den 29en junii 1624 p[rese]ntib[us]
den schoudt ende alle den schepenen
demptis Dr. Claes Pietersz[en] ende
Dr. Gerrit Schaep, schepenen.
[getekend: M. Bouwertz]

René van Weeren zei op za, 06/08/2024 - 16:45

En hierbij dan de uitkomst van het proces. Let op: dit is geen confessieboek, maar een justitieboek, met daarin een beschrijving van de reden en aard van de veroordeling. De originele uitspraakk vind je op https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5061/1.25.8/start/120/lim…

De link waar je zelf naar verwees betreft een boek met uittreksels uit de sententieboeken; in dit geval is de tekst gelijk aan die in bovengenoemd justitieboek. Ondanks het uitblijven van een bekentenis achten de rechtsprekenden dat de verdachte voldoende verantwoordelijk gehouden kan worden voor het hem ten laste gelegde, namelijk het ombrengen van het slachtoffer, dat hier voor de eerste keer met name (Maijken Jans) genoemd werd. De straf werd vastgesteld op een tien jaar durende verbanning uit Holland en Westfriesland; bij overtreding van deze verbanning konden strengere straffen worden opgelegd.

Zie voor het betreffende uittreksel: https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5061/1.33/start/170/limit…

Puur uit nieuwsgierigheid: wie is de betrokken docent/hoogleraar?

Extract ut supra fo. 118

Alsoo mijne heeren van den gerechte was gebleken
dat Barent Gerritsz, van Lier in Embderlant
---
schuytevoerder en[de] eertijts bij tijde van pers geweest
sijnde hontslager binnen deser stede, mede hantdadich
en[de] genoechsaem de principale was geweest aen t
gruwelijckk vermoorden van seecker vrouspersoon,
Maijken Jans genaemt, die voor een tovenaerse
was gescholden, ende hij daerover in apprehensie en[de]
ter torture gebracht sijnde, tselffde hadde ont-
kent, soo hebben nochtans d' heeren schepenen
soo ten respecte van deuchdelijckheyt van [den] voorsz[eyde] informatie
bij mijn heere den schout t[er] sijnen laste overge-
leyt, als ten aensien van [den] gruwelijckheyt en[de]
importantie van de voorsz[eyde] saeke, gehoort den
eysch en[de] conclusie van denselffde heere den
schout, den voorsz[eyde] gevangen gebannen hebben
uyt den Lande van Jollant en[de] Westvrieslant
den tijt van thien agtereenvolgen[de] haren, op pene
van meerder straffe. Actum den 23en julii 1624,
p[rese]ntib[us] den schout, Hillebrant Schellinger, Geurt
Dircxsz[en]c, Dr. Claes Pietersz, Jan Cornelisz Geelvinck,
ende Dr. Gerard Schaep, schepenen. Geteeck[en]t M: Bouwes.

lrkompier zei op zo, 06/09/2024 - 10:24

Hi René, 

Enorm bedankt voor al je hulp! Dit helpt mij echt enorm veel verder. 

Op dit moment volg ik het vak: Verdiepingsvak I: Bronnen en onderzoek - Verzet en protest in de vroegmoderne stad: impact, herinnering en verbeelding. Dit vak volg ik bij Maartje van Gelder. 

 

Reageer op dit bericht

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.
Slechts één bestand.
10 MB limiet.
Toegestane types: png gif jpg jpeg.