Leids dingtaal 1493

NB: het betreft de tekst aan de rechterkant van de bijlage

Ghijsbrecht Jan Wittgensz zoons zoon is zijn dingtaell jegens Jacob Symonszoon als hem gemeachtich Vranck de
van Ghijsbrecht van den Polle, ende Ghijsbrecht voirsz. die seyt dat hij Ghijsbrecht van den Polle, poorter tot tsHertogen-
bossch ende zijne lakenen binnen der stede van Leyden mit recht beset ende verkocht heeft om ses termijnen verscenen
lijfrenten die Ghijsbrecht voorsz. gebreken an der stede van sHertogenbossch, elck termijn van drie pont groot vlaems nae
inhout zijns brieffs van verbande, bezegelt mit der stadt zegell van tSartogenbossch die Ghijsbrecht Jansz voirsz.
daer off heeft. Ende Ghijsbrecht Jansz voorsz. die seyt dat hij in sijnre besettinge blijven ende volstaen sall nae der
recht van deser stadt, alsoe Ghijsbrecht Jansz dieselve wethouwers van tsHertogenbossch in presentie van scepenen
van tsHartogenbossche rechtelicke maninge van de voorsz. verscenen renten heeft laten doen nae inhout Ghijsbrecht
Janszoon voorsz. brieff ende heeft nae inhout sijns brieffs rechtelicke leystinge gheeyst ende geleyst twelck
Ghijsbrecht Jansz voorsz. sall doen blijcken als recht is bij dese voorsz. redenen soe seyt Ghijsbrecht Jansz alsoe
die stadt van tsHartogbenbossch bezegelt ende geobligiert heeft over hoor, horen poorteren ende all horen lijve ende
goeden. Soe wanneer die sall connen ende mogen bevinden. Ende Ghijsbrecht Jansz voorsz. die als nu beset
wesen van die vorscreven betalinge van zijne verscenen renten te hebben mitsgaders die huysinge ende rechtelike
oncosten ende dat Ghijsbrecht van den Polle hiervan tot gene ontschoude* comen noch staen en sall nae allen rechten
alsoe dieselve stadt van tsHartogenbossch horen poorteren in horen brieven belooven welle ende deuchdelicke te
quijten ende scaerloes te houden ende dan om in sijnre besettinge blijven ende volstaen sall nae inhout zijns
briefs. Dit seyt hij dat recht is, des hij begeert vonnisse van scepenen ende eerst hierop gehoirt
te wesen mit zijnen voorsz. brieff. Actum 14 dagen in Januario anno 1500. Talman meester Geryt Berckman.
* ontschoude: vergoelijking, verontschuldiging

[Veel woorden rechts zijn vervaagd en onleesbaar en niet altijd uit de context af te leiden]
Jacob Symonsz als gemachtichtr van Ghijsbrecht van den Polle van  tsHertogenbossch is zijn dingtael jegens
Ghijsbrecht Jan Wittgensz ende Jacob voorsz. die seyt dat Ghijsbrecht Jansz voorsz. den selven ...
van den Pole mit onrecht beset heeft, ende dat hij van zijnre besettinge sall wesen vrij ende quijt ..
ende staen sall dair off tot bescyedenheyt van den burghmeesteren ende gerechte alsoe Ghijsbrecht Jansz ...
Ghijsbrecht van den Polle beset heeft om vorscrevenen lijfrenten hem opten stede van den Bossche vorscreven, ende
een overdracht gemaect is tusschen der stadt van tsHertogenbossch aen die een zijde ende der stede van Leyden
mit horen poortren ter ander zijde als dat den eenen poorter den anderen niet besetten en sall ...
plaetse met die eene stede soude den anderen betalen mit hoir quitantien die eene om den anderen ..
sonder elcke stede in den zijnen off dar teegen horen poorteren gelijck de bourghmeesteren ende gerechten ...
Ende seyt dat hij als gemachtich van Ghijsbrecht van den Polle hier mede in rechte volstaen ...
vrij ende quijt sall wesen van der voorsz. besettinge nae den rechte van den stede, dat seyt hij dat recht is
ende begeert des vonnisse van scepenen, ende eerst hier op gehoirt te wesen.

Alsoe soe wijsen scepenen alsoe Ghijsbrecht Jan Wittgensz mit recht heeft doen besetten Gijsbrecht van den Poll, poorter van tsHartogenbossch
ende sijne goeden om ses termijnen van verschenen lijffrenten die hem verschenen sijn op der stadt van tsHertogenbossch dat Ghijsbrecht Jansz
voirsz. blijven sel in sijnre betalinge, alsoe voor als Gijsbrecht Jansz voirsz  erfnamen bewijsen mogen, dat hij der stadt van tsHertogenbossch
mandige goeden heeft nae inhout sijnre brieve, wel verstaende t'contract gemaect tusschen der stede van tsHertogenbossch ende
der stede van Leyden van wairde te wesen of te blijven ende gemelde Gijsbrechten voirsz. erffnamen die  kenninge winnen of Jacop sijns ...
als gemachtich van Gijsbrecht van den Pol verliesen. Actum 16 dagh in maerte anno '96 bij den scepenen doe verscenen.

Bedankt voor deze transcriptie en knap dat u dit alles heeft weten te ontcijferen! De tekst zelf is ook aardig om te lezen, over een geschil tussen poorters uit twee verschillende steden.

NB: moet de datum op het einde van de 1ste linea niet 1493 zijn? Toen leefde deze Ghijsbrecht "voirz" nog (om maar een oude termijn te gebruiken), terwijl in de laatste alinea, bij de uitspraak van de schepenen in 1496, hij al overleden is (er is sprake van zijn erfgenamen).

Ik lees aan het eind XCVI: '96.

OK, dat jaartal is logischer, anders zouden de schepenen drie jaar hebben ziten broeden op een atwoord. De genoemde Ghijsbrecht is dus (waarschijnlijk) overleden tussen 14 januari en 16 maart dat jaar.