[li-marge: facta est / litt[er]a sigillata [= er is een gezegelde brief gemaakt]]
Hendrick van Hoof als man ende
momboir van Cathalijne Aertsen van Hese
een huys ende hoffken, staende ende gelegenálhier
onder Hilvarenbeecq, onder den
gehuchte van [den] Noort, aldaer aen erffenisse
Frans Jan Sebrechts suytwaert, aen erve
van [den] wed[uw]e Willenm Hendrick Lodewijcx west
en[de] noortwaert, streckende oostwaert aen [den]
gemenyne straet, heeft hij comparant wettel[ijck]
ende erffel[ijck] opgedragen, en[de] overgegeven met
affgaen en[de] verthijden inne manieren sulcx
gewoonl[ijck] ende recht is, aen en[de] ten behoeve
van Jan Martens Goeyerts, tsaemen met
alle schepenebrieven, vurwaerden en[de] bescheden
daer aff mentioneren[de], etc[etera], geloevende
als een schuldenaer principael super se etc[etera]
habita et habenda guarandiam, en[de] dat op-
dragen en[de] overgeven etc[etera] ende allen commer
calengie, ofte aental daerinne wesende,
ofte van van huentwegen comende gehel[ijck] aff
te doen, behoudel[ijck] dat hij copere moet
onderhouden, lijden en[de] doegen alle wegen
en[de] gebuyrlijcke rechten daerinne dese huysinge
met recht gehouden is, aen te veerden op
Paessch[en] eerstcoomende, sonder argh ofte
list. Actum et scab[ini] ut supra.*
De cooppenn[ingen] sijn mette slagen - 235 g[u]l[den]
* Gedaan en schepenen als bovenstaand
vH
zei op zondag 7 februari 2021 - 21:52