Mijn poging. Op basis van de omschrijving lijkt dit de huidige locatie noordelijke hoek Karthuizerstraat / Tichelstraat te zijn; ten westen daarvan stond de stadsgieterij, nu nog terug te vinden in de naam Gietersstraat.
[linkermarge: f 400 cont[ant]
Wij [Lieven van Loon doorgehaald] Cornelis Cloeck en Jacob Popta, schepenen in
Amsterdam, oirconde[n] en kenne dat voor ons gecompareert
is Niesie Jans, wed[uw]e ban zal[ige]r Jan Jansz van
Maersen, wonende tot Overdiemen, geassisteert met
Hendrik Jansz de Jongh, wonende tot Aelsmeer
als hare gecoren voogt in desen. En geliede
vercoft, opgedragen en quytgeschouden te hebben aen
Willem Jansz Tijm, goutdraettrecker, een huys en erve
staende en leggende in de Catuyserstraet,
belent ter oosten Pieter Cornelisz met
een gemeene muyr en gemeene waterloosinge die achter-
om loopt met een gemeene goot aen de westzijde
tot aen de Cathuyserstraet, en ten westen het Stats-
giethuys, streckende voor van de straet tot achter
aen 't erff in de Tichelstraet, voorts in allen schijne
't voorsz[eyde] huys en erve aldaar gelegen is, beheint en betimmert
staet. En sij comparante geliede hieroff al voldaen
en welbetaelt te wesen den laest penning metten eersten
zoodat sij daeromme [bel doorgehaald] sels principael en de voorn[oemte]
Henrik Jansz de Jongh als birg tezamen en elx=
een vooral zonder eenig smaldeling beloofdden
(onder 't verand van alle hunne respective goederen
roerende etc[etera]) 't voorsz[eyde] huys en erve te vrijen en vrij
te waren jaar en dagh als and[er] et[cetrera]. Des beloofde etc[etera]
zonder arg en list. In oirconde deser brieve
bezegelt met onss[en] zegelen den 10 martii 1676.
Jan Thijm
zei op woensdag 10 juni 2020 - 20:55