Forum
Corrie van Ravenswaaij
zei op 20 januari 2021 om 10:57Dit is een stuk uit het Veenregister van Veenendaal met de tekst over een proces betreffende het perceel de Botterkamp uit 1547. Er staan een aantal regels in het Latijn geschreven met veel afkortingen, wie weet wat de afkortinge zijn en wat betekenis is. Waarschijnlijk is dit de uitspraak van het proces over de verjaring van het eigendomsrecht van het stuk land de Botterkamp.
Bottercamp genaamt, denselffden dijck daeraen
continuerende gebruyct mocht hebben gehadt den
tijt van X/XX/XXX/XL/L/LX/LXX/LXXX jaeren
sonder nochtans 'tselffde te bekennen.
Aengemerct dat die gemeen dijcken ende wegen
bij den heer van den lande tot gemeen wellfaeren
mit ende oirbair van sijnen onderdaten gemaict
ende geslagen bij nyemanden ende bijsonder bij gheen
privee ende singuliere personen sulcx als die
eyscher is geprescribeert werden en moegen
prescriptione temporis quantubuis longissima
ut de hec sunt textcon expresse d L prescriptie
c de operibus pub l u suca paciom. et L fiff
de u surpacio, et barpreterea bar, d L fi C de
facro eccle ubi ondertekent quod ea que snt. in u su-
publico nullo vnqz. tempore prescribunt
Wairmede nu genoech gesolveert is 't inhouden
van den eerste artikell van den eysch van den
voirseide Meerten Tulman
Reacties (2)
Beste Corrie, de passage in Latijn bevat verwijzingen naar tekstplaatsen in het Romeinse recht en naar een middeleeuwse jurist. Jouw ontcijfering komt tamelijk ver, ik maak er dit van:
prescriptione temporis quantumvis longissima
ut de hec sunt textus expresse d .l. [dicta lege] prescriptio
C. [Codice] de operibus pub l. [lege] Usucapacionem [lees: Usucapionem] et l.fi. [lege finali] ff. [Digestorum] /de usurpacionibus, et preterea Bar. [Bartolus de Saxoferrato] d .l. [dicta lege finali Codicis] de sacrosanctis ecclesiis ubi facit quod ea que sunt in usu publico nullo umquam tempore prescribunt.
Ook de volgorde van de aanhalingen is net anders dan tegenwoordig gebruikelijk. De Codexplaats C. 8.11.6 is in boek 8 in de elfde titel, De operibus publicis, de zesde lex, Praescriptio. De Digestenplaatsen komen uit D. 41.3, dat wil zeggen uit boek 41, titel 3 De usurpationibus et usucapionibus, eerst D. 41.3.9, Usucapionem, en de laatste lex (D. 41. 3.49). De tweede aanhaling uit de Codex Justinianus slaat op C. 1.2.23, het eerste boek, de tweede titel De sacrosanctis ecclesiis, waar het in lex 23 Ut inter divinum publicumque ius gaat over het niet optreden van verjaring door lange tijdsduur. Bartolus de Saxoferrato (1314-1357) was een zeer productieve jurist wiens gezag zo groot was dat men juristen wel bartoisten ging noemen. De aanhalingen worden aangevoerd als gronden voor de uitspraak in deze zaak.
Over het Romeinse recht en de complexiteit ervan valt veel te zeggen, maar er is sinds een paar jaar zelfs een app, Amanuensis, om het letterlijk binnen handbereik te hebben, zie http://www.riedlberger.de/amanuensis/index.html . De oorsprong van de afkorting ff. voor Digestae is nog altijd een raadsel, al zijn er wel hypotheses over opgesteld.
Otto, heel erg bedankt voor je uitgebreide reactie. Ik ga het bestuderen.
Juridische tekst in het Latijn uit 1547