Jan Jacobsz Goetcoop - Leiden

Wij Pieter Henricxssen van Warssenaer ende Claes Ghijs-
brechtssen van den Dorp, schepenen in Leyden, oorconden dat
voor ons quaem Anna Pietersdochter, weduwe wijlen Lambrecht
Barentssen, met IJsbrant Jacobssen van der Bouchorst, haren
gecoren voocht in desen, ende bekende dat sij in den jare
1570 te profijte van wijlen Claes Cornelissen ...
ende Jan Jacobsz Goetcoop, als voochden van de kinderen van Duyffgen Lam-
brechtsdochter, als erffgenamen van wijlen Marytgen Barentse,
voor Dirck Willemssen van den Burch ende wijlen Adriaen Dirck Ot-
tenssen, schepenen der voorsz. stede, opten twintichsten Decembris
gepasseert ende verleden heeft twee rentebrieven, die een van
achtien gulden vijftien stuvers s'jaers, ter losse met drie hondert
gulden mit gevalueerden gelde, daervan t'eerste jaer innegegaen
was den derden Novembris 1500 zeven ende tsestich, ende verschenen
es den derden Novembris acht ende tsestich ende dat zedert die jaren
negen en tsestich, tseventicheen en tseventich, twee en tseventich ende
drie en tseventich versenen sijn ende zoe voorts loop ende cours soude
hebben totter effectueelder aflossinge naer advenant des tijts,
spruytende die voorsz. hooftsomme uyt saecke dat die voorsz. Marytgen
Barentsdochter, in haer leven gelijcke somme voor de cooppenningen
van t'huys ende erve, staende ende gelegen upter Hogewoert, ghecomen van
Mets Claesz. olislager, twelck deselve Marytgen met haer
comparante bij transport van Barent Lambrechtsz vercregen
hadde, meer penningen dan zij comparante heeft verschoten, die
andere van ses gulden elf stuvers twee penningen, al van veertich
grooten vlaems den gulden, ter losse met hondert vijf gulden vijf
stuvers jaerlicxs, verschijnende Alreheyligen, daervan t'eerste ine-
gegaen es anno 1500 tseventich ende verschenen es anno een en
tseventich ende voorts die jaeren twee en tseventich, drie en tseventich
en vier en tseventich ende zoe voorts, jaerlicx tot effecueelder
aflossinge als vooren, spruytende die voorsz. hooftsomme uuyt saecke /
van de penningen, gecomen van vercoften huysraet, imboeldel ende
clederen, bij den voorsz. Claes ende Jacob als testamenteurs van de voorsz.
Marytgen vercoft ende dat sij comparante te voorsz. tijde tot speciale
hypotheque voor elcx der voorsz. hooftsomme jaerlicxe verschijnende
renten ende costen daeromme te doen gestelt heeft ende sonder prejudicie
derselver hypotheque ende brieven alsnoch bij desen stelde een huys ende
erve, staende ende gelegen upte Hoogewoert, belent aen die eene sijde
die Wielmaeckersstege, daeronder gaende, ende aen die ander sijde Cornelis
Fransz, bierdrager, streckende voir van de Heerstraet tot afteraen
der stede vest ende oec generalicken gestelt heeft ende alsnoch sonder
prejuditie als vooren stelde bij desen alle hare goeden, roerende ende
onroerende, jegenwoordich ende toecomende, actien ende crediten, gheen vandien
uuytgesondert, tot verbandt van allen rechteren, ende want sij comparante
ondergerecht es dat de voorsz. twee brieven doir quade toesicht sijn
vergaen ende bedurven ende sij begeerde ter goeder trouwen te procederen,
soe est dat sij comparante nu, gelijcke alsdoen, bekende bij desen de voorsz.
twee renthen de voochden van de kinderen van de voorsz. Duyfghen Lambrechts-
dochter als erfgenamen van de voorsz. Marytghen Barentsdochter in manieren
ende doer saecke voorsz. sculdich te weesen ende beloofde die voorsz.
verschenen ende noch te verschijnen renthen tot elcx zijn verschijndach
dieselfde erfgenamen te betalen onder gelijcke verbandt van goeden
ende rechteren, ende want ons schepenen voorsz. ende secretaris onder-
gescreven doir inspectie van tregister daerinne alle renthebrieven
geregistreert werden, berustende in de secretarie der voorsz. stede ende
oversulcxs voir authentyck aldaer werdt gehouden, van de passeringe
ende verlijdinge der voorsz. twee brieven upten twintichsten Decembris
anno 1500 tseventich gedaen es gebleken, soe hebben wij schepenen
ende secretaris ten oirconde van alle tgundt voorsz. elcxxs in ons regard desen
jegenwoordige besegelt ende ondergeteyckent upten achten Novembris
1500 vier ende tseventich.

Geachte heer Ouweneel,

Wat een prachtig ingewikkeld verhaal hebt u weer voor mij "vertaald"! Mijn puzzel blijft groeien!

Ik ben heel dankbaar dat ik zo nu en dan bij u mag aankloppen voor opheldering! De gegevens uit de 16e eeuw zijn erg ingewikkeld. Maar ongelofelijk dat er zoveel bewaard is gebleven! Afgezien natuurlijk van de twee "vergane" rentebrieven van Anna Pietersdochter :-)

Met vriendelijke groet,

Dieuwertje Goedkoop.

Mag ik u nog even lastig vallen met deze die ik nog nooit gezien had? Ik ben erg benieuwd wie Joost Jansz van Rijn kan zijn… Ik was erg verrast om in het weekend uw prachtig werk te ontvangen en op Zondag mag ik eigenlijk niet aankloppen, maar ik ben een beetje bang dat de scan ergens in de buik van de computer verdwijnt, dus stuur ik he toch maar op. 

Dank en met vriendelijke groet,

Dieuwertje Goedkoop.