Gecorrigeerd en aangevuld:
Op huyden den 19e Julij anno 1634 stilo antiquo compareerden
voor mij Gerrit van Waey, openbaer notaris bij den Edele Hove
van Utrecht geadmiteert ende getuygen onderscreven hiertoe
gerequireert, Jan Petersz van Zijll den outsten, jongman,
wonende tot Bunnick, toecomende bruydegom,
geassisteert met Jacob Petersz van Zijl, Jan van Zijl
den jonxten, Joost Petersz, Cornelis Janz van Oostweert,
Antonis Jacobsz ende Sebastiaen Andriesz van Zyll,
zijne broeders, swagers ende neef, respectieve ter
eenre ende Elbert Cornelisz Spruyt, wonende op
Meerwijck, met Marichgen Elberts, sijne dogter,
toecomende bruyt, geassisteert met Jan Elbert
Spruyt, Cornelis Elberts Spruyt, Cornelis Cornelisz Spruyt ende
Jasper Hermansz van der Meer, zijn zoon, broeder,
ende swager ter andere sijde ende verclaerden ter eeren
Godts almachtich, een wettich huwelijck
beraemt ende gesloten te hebben tusschen de voorsz.
Jan Petersz van Zijll ende Marichgen
Elberts Spruyt die alsulx eerstdaechs
in wettelijck huwelijck aen malcanderen vergaederen
zullen op conditien navolgende, tot advancement
van welcken huwelijck den toecomende bruydegom
brengt in huwelijck zodanige goederen als hij heeft
ende van zijnen vader, broeders ende zwagers
gecoft heeft, vermogens coopcedulle in dato den
2en Augusti 1633, alhier opgelesen ende dat opde
laesten daerinne geexpresseert waer tegens
Elbert Cornelis Spruyt belooft in huwelijck met
Marichgen Elberts Spruyt, sijn dogter, toecomende bruyt
d’somme van sestien hondert Karolus guldens in contante
penningen bij de solemnisatie deses te voldoen, mit
zulcke voorwaerden oft gebeurde dat een van
beyde die toecom(de) echtelieden geraeckte te
overlijden binnen s'jaers naestcomende, zonder eenige
geboorte bij malcander geprocreert na te laten,
in zulcken gevalle zall yder uutgaen mit zijne
aengebrochte ende aengeerffde goederen ende mitten
jeledelen ende cleynodien tot elx lijve behorenne, mits
dat winst ende verlies staende huwelijck gevallen //
zal zijn halff ende halff, erffenisse voor gehwinst
gerekent, ende dat in zulcken gevalle de
toecomende bruy, zo zj de langstlevende is, uut
des bruyegoms gereetste goederen, boven haere
mergengave emde frauwelschat, tevoren uut
hebben zll d’somme van vijff hondert Karolis gldens
ende t;eynde s'jaers naestcomende zullen alle des
toecomende echteluyden beyder goederen wesen
deelbaar ende gemeen, na den recht ende gewoonte
der stadt ende ’s lants van Utregt, versoeckende partijen
contrahenten hier van gedepecheert te worden
een off meer instrumenten in forma, gedaen
t'Utrecht ter pesentie van de assistenten voorsz. als
getuygen hier toe gerequireert.
Jan Petersen van Zijl
Jacob Petersen van Sijl
Jan van Zijl Peters
Cornelis Janszvan Oostwert
Antonis Jacobsz
{Sebastyaen Andries van Zijl
+, geteeckent bij Elbert Cornelisz Spruyt voorsz.
Jan Elbertsz Spruyt
Cornelis Elbertsoon Spruyt
+, geteeckent bij Cornelis Cornelisz Spruyt voorsz.
Jan van der Meer Bijnen
G. van Waey, not(aris), 1634
in kantlijn:
Ick, Jan Petersz van Zijl, man ende voocht van Marichgen Elberts Spruyt, mijn.huysfrouw, bekenne dat Elbert Cornelis Spruyt, mijn huijsfrouws vader zaliger, al in zijnen leven aen mijnen handen voldaen heeft de sestien hondert bij hem met mijne huijsfrouw voorsz., zijne dogter, bij dese huwelixe voorwaerden ten huwel(ijck) belooft, waerneboven ick nogh bekenne dat Elsgen Hermans van der Meer, mijn huijsfrouws moeder, mij nogh getelt heeft vier hondert Karolis guldens zoodat ick in alles met mijne huijsfrouw hebben gehadt d’somme van twee duysent Karolis guldens. Oircont mijnen hant den 23 October 1640, stilo antiqz.
Louis v. V.
zei op zondag 27 juni 2021 - 09:05