Huur 22 morgen land in Oostveen/Blauwcapel 1728

Cent Stevense van Vreeswijk

Op huyden den 20en November
des jaars 1728, compareerde voor mij
Everard Vlaer, notaris etc, en de getuygen
nabenoemd, hiertoe versogt, de heer
Jacob van Poolsum, coopman binnen
dese stad, dewelke verklaarde verhuurt
en in huure gegeven te hebben aan en ten
behoeve van Thomas Jansz de Roos,
die alhier mede compareerde en ook
in huure bekende aan te nemen, sekere
huyzinge, hofstede, schuuren en eene
berg met ontrend twee en twintigh mer-
gen, soo bouw als weylanden, edog soo
groot en kleyn deselve gelegen zijn
onder den geregte van Oostveen aan de
Groenekan, zijnde t'Stannebosch en de
Laan na de weyde agter de hofstede,
mitsgaders de boomgaard aan Blauwcapelse steeg nevens de wey van
dien daar onder begreepen,
laast in huure gebruyckt bij Cent Stevense
van Vreeswijk, den huurder bekend,
edog behoud den heere verhuurder aen
hem het Stannebosch met de Laan, het
erffje bij Cornelis Petersen in erffhuur        
gebruyckt wordende, alsmede het tuyn-
tje voor aan de weg en den boogaard bij t'huys, item de sijkamer
van het huys en het kooken op des        
bruyckers haerd, sonder voor alle t'
voorsz. iets te konnen korten, dit voor den
tijd van ses agtereenvolgende jaren,
die haren aanvang nemen sullen in
reguard der landen met den 1en January
des aanstaanden jaaers 1729 ende
huyringe primo May daaraan-
volgende, edog sal
het den huurder vrijstaan om dit
verhuurde aanstonds te aanvaarden
sonder daarvoor iets te betalen jaarlijx /
en alle jaar voor en om de somme van
tweehondert vijfftigh carolus guldens
a twintig stuyvers t'stuck, waar en
boven den huurder jaarlijx aanneemt
te voldoen de personele lasten, zooals
die nu op den blaffard bekend staan,
en bij Cent Stevense van Vreeswijk zijn
betaald geweest, blijvende de reële lasten
voor den heere verhuurder, te betalen
deselve huurpenningen in twee termijnen,
alsse de eene helfte Corsmis en de
andere helft den 1en May en sal
sulx t'eerste jaar huur moeten betaald
zijn Corsmis 1729 en den 1en May
1730 en soo voorts van jaar tot jaar
soo lange deze huure sal komen te
geduren, dan het laaste jaar huur
sal den huurder int geheel moeten
betalen voor conffemis, den heer ver-        
huurder sal in de eerste vier jaren
huur aan den huurder leveren
vijfftigh schouwen, messie off vulnis
jaarlijx, die den huurder tot zijnen kosten over
dit verhuurde weyland verpluyst
sijnde op t'voorste ende helft op 't
agterste weyland, item sal den huur-
der gehouden zijn alle jaree een mergen
weyland ten zijnen kosten met goede
vette specie toe te maken, waartoe
egter deze bovenstaande vijfftigh
schouwen vulnius niet sullen mogen
gebruyckt worden. Alle de misse
die gedurende deze huyrjaren op deze /
hofstede werd gemaeckt sal den
huurder over deze verhuurde landen
verpluyst zijnde, moeten stroyen en t'
eynde deze huurjaren off wanneer den
huurde komt te vertrecken sal alle
de voorsz. missie alsdan op de hofstede
gemaakt aldaar mede moeten blijven,
zonder dat hij huurder voor alle t'
selve iets sal konnen off moegen preten-
deren, den huurder sal geen weyland
mogen hoyen, bossen off breken, dan
met schriftelijk consent van den
heere verhuurder, het elsehakhout
op dit verhuurde land staande sal
den huurder genieten, mits 't selve niet
anders dan ingevolge van de ordonnantie
hackende, dog de elst om de Stannebosse
en tuynen behoud den herre verhuurder
aan hem, alsmede alle opgaande
boomen neertis snoeyen van dien,
belovende hij huurder dit gehuurde
ook te houden uyt alle ordinaire en
extraordinaire schaden, schouwen en
banwerken, dit gehuurde ook in't geheel
off ten deele aan niemant mogen overdoen,
mitsgaders dit gehuurde land ook
behoorlijck te slooten, clooten en gryppe-
len, t'selve altijd verbeteren en noyt
verargeren, en in't vordere sig te regule-
ren naar de ordonnantie ende placcaten dezer provintie.
Verbindende de comparanten tot naarko-
minge dezes hare pereonen en goederen  /
deselve onderwerpende den Ed. Hove en
geregte van Utregt, voorts allen anderen
heeren Hoven, regteren en geregten
en omme deze 't allen tijden nader
geregtelijk te reitereren, renoveren ende bekennen,
mitsgaders hem huurder in den inhoude
van deze vrijwillig te doen en laten
condemneren, soo verklaarde hij bij deze
onwederroepelijck te constitueren en
magtig te maklen Thomas Vosch van
Avezaath, procureur voor den voorsz.
Hove en Hendrik van Hees, procureur
voor den Ed. Agtbaren Geregte der
stad Utregt ende verdere procureuren
soo voor den voorsz. Hove als Geregte
respective in der tijd postulerende te
samen en elcx in't byzonder, belovende
de rato.
Aldus gedaan en gepasseert tot
Utregt ter presentie van Willem
Lavenduur en Abraham van Woerden
als getuygen.
X Gemerkt bij Thomas Jansz de Roos
T. v. Poolsum
W. Lavedur
A. v. Woerden
E. Vlaer nots. 1728

Hartelijk JWK voor de aanvulling en Geert voor de transcriptie !

Ik zal deze zo dadelijk gaan bekijken. Ik ben momenteel nog even bezig met een andere acte in een nog lastiger schrift, maar waarvan de scan een stuk beter van kwaliteit is, en dan scheelt een stuk.