Hulp transcriberen akte 1632

Op huyden den 10en September 1632,
compareerde voor mij notaris publicq
ende de ondergeschreven getuigen, Huygo
Cornelisz van Rijck, woonende binnen Delft,
oudt ontrent 60 jaren ende Maertgen
Jacobdochter, huysvrouwe van voorsz, Van Rijck,
oudt ontrent 66 jaren, ende verclaerden
voor de gerechte waerheyt, in plaetse
van eede, ten versoecke van Floris
Claesz van Dijck, woonende tot
Haerlem, als speciale procuratie hebbende
van Pieter Cornelisz van Rijck, sijn
deposants broeder, warachtich te
wesen, dat den requirant in den jare
1627 ende daernaer tot ettelicke ende verscheyden malen
tegens haer deposanten heeft geclaecht
dat hij hadde geweest tot Adriaen
Cornelis van Rijck, mede sijn deposants broeder,
ommedat hij van het gelt dat hij vanwegen
de voorsz. Pieter Cornelisz van Rijck hadde t'ontfangen
soude geven obligatie ende daervan betaelen
intrest off t'selve opte stadt te
beleggen, waervan hij requirant tegens
haer desposanten seyde, dat den voorsz.
Adriaen Cornelisz van Rijck daervan onwillich
was ende t'selve nyet en heeft wollen doen
ende telcken reysen als hij requirant daervan
was spreckende heeft den voorsz. Adriaen
Cornelisz hem qualicken bejegent, seggende,
ick en wilt nyet doen ende ick hebbe het
onder mijn, ghij en sult het uyt mijn
handen nyet crijgen, ick hebbe den
bruy van u, doet wat ghij wilt, ende
dyergelijcke scheltwoorden meerder,
verclarende voorts sij deposanten dat den
voorsz. Adriaen Cornelisz eenigen tijt daernaer
bij haerluyden is gecomen ende geseyt, /
Floris van Dijck heeft om
het gelt van onse Pieter geweest,
maer ick hebbe tegens hem geseyt,
dat ic t'selve gelt hem nyet en
wilde geven, dat hij ons broeder int
eene wil voorstaen ende in int ander
weder grootelijcks te cort doet, ende
dyergelijcke woorden meerder,
wijders nyet tuygende, presenterende
etc. Aldus gedaen ende verleden binnen
Delft, present Cornelis Cornelis
ende Ghijsbrecht Cornelisz als getuygen
van geloove, met mij notaris hyer-
toe versocht ten dage voorsz.
Huych Cornelisz van Rijck
Margiet Jacops
Cornelis Cornelisz
Ghijsbrecht Cornelisz
Cornelis de Roon, notaris 1632

Geweldig, heel veel dank!

Beste Geert Ouweneel,

Zou u mij misschien nog kunnen helpen met wat er met de volgende zin bedoeld wordt? 

..... hadde t'ontfangen soude geven obligatie ende daervan betaelen intrest off t'selve opte stadt te beleggen

Ik ben hier niet goed in thuis. Alvast bedankt.

Vriendelijke groet,
Anne

Hij neemt een obligatie, dat wil zeggen dat hij het verschuldigde bedrag niet betaalt, maar omzet naar een geldlening tegen een afgesproken rente en termijnen van afbetaling.

Bedankt. Ik begrijp het nog niet helemaal. Heeft Adriaen dan wel die obligatie genomen, omdat er staat ‘soude  geven’?

En zou het geld dat Floris van Adriaen wil hebben de rente kunnen zijn? Of vordert hij het gewoon terug?

Beste Anne, In of vóór 1627 heeft Pieter geld geleend aan zijn broer Adriaan. Uiteraard met de bedoeling dat dit ooit terugbetaald zal worden. Om dat laatste waarschijnlijker te maken is aan de geld lenende Adriaan verzocht hiervan een schuldbekentenis (obligatie) te laten opstellen of het op de stad te beleggen. In beide gevallen is er sprake van verschuldigde rente. In eerste instantie zal die rente toekomen aan de geld voorschietende Pieter. Zolang die laatste het uitgeleende bedrag niet echt nodig heeft, kan hij de lening als een belegging zien en daarvan de periodieke rente opstrijken. Maar blijkbaar heeft die Adriaan dat niet gedaan.

Beste Albert,

Veel dank voor de uitleg. Nu begrijp ik het eindelijk.

Hartelijke groet, Anne