Je conclusies zijn juist. Hier de transcriptie:
Up huyden den 5en February anno 1634 stilo antiquo,
compareerde voor mij Gerrit Van Waey,
openbaer notaris, bij den Ed. Hove van Utrecht geadmitteert
ende getuygen onderschreven hiertoe gerequireert,
Henrick Henricxz Moen, jongman, wonende
in Geeltjensdorp, mij notaris bekent,
ende verclaerde alsoe die Wel Ed. joncheer
Aelbrecht proeys als indertijt patroon ende
collatoir ende den jongen joncheer Aelbrecht Proeys
als besitter des officums gefundeert op Ste.
Barbaren ende Catharijnen althaer in St. Niclaes-
kercke binnen Utrecht, hem comparant in zijne minder-
jaricheyt ten versoecke van Henrick Hermansz,
zijnen neef ende voocht, vermits den overlijden
van Henrick Henrixcz Moen, zijns comparants vader
zaliger, in eenen versuymelijcken erffpacht gegeven hadden
dartien mergen lants, gelegen in twee
parchelen in Leechnieuwcoop, int gerechte
van den E. heeren van den Hamme op eenen canon van
veertich gulden jaerlijcks ende voorts op alle conditien
als den erffpachtbrief daervan zijnde, in date
den 3en Octobris 1621 innehoudt, onder
conditien mede dat hij comparant ten mundigen
dagen gecomen wesende, gehouden wert denzelven
erffpachtbrief te recognosceren ende te
beloven denzelven te achtervolgen ende nae
te comen, soe was't dat hij comparant
alsoo hij jegenwoordich omtrent 24 jaeren
out geworden ende alsulx tot zijn munidigen
dagen gecomen was, bij desen verclaerde
den voorzeyden erffpachtbrief, naedat
hij die gelesen ende den inhout vandien well-
verstaen hadde, gerecognoseert te hebben
Angelique van Schajik
zei op woensdag 9 september 2020 - 14:28