Korte samenvatting: zie onderaan. Paar kleine stukjes onzeker, zie {?}. In het onderste stuk komen veel familiegegevens naar voren.
D'eerste presiderende ende andere Raden van Brabant, den eerste deurwaerder hiertoe versocht,
zaluyt <1>. Alsoo den procureur-generael van den gemelten Rade ons vercondicht{?} heeft dat Cornelis Peter Gilles, woonende tot Baerle Nassauw
in de baronnie van Breda op den 5e mey 1714 voor schepenen der vrijheyt Weelde ten versoecke van Louis van Couwegom heeft gegeven eene
verclaringe, dewelcke hij oock met solemneelen <2> eede bevestigt heeft, waarinne den voorn[oemde] Cornelis Peter Gillis onder andere heeft getuygt dat
aen seeckere hoeve, genaamt Het Goirdonck, gelegen binnen Baerle voorsz[eyt] altijt sijn annex geweest en toebehoort hebben seeckere dry
moerblicxkens <3>, gelegen ontrent Diel Corstenhoeck, met nogh dry andere blicxkens, agter off ontrent het vergoor <4> gelegen, en dat alle
de voorsz[eyde] blicxkens bij de successive propriëtarissen der voorsz[eyde] hoeve altijd voor hun eygen sijn gehouden geweest. Dat wijders
aen hem deponent ten tijde als hij de schapen van sijn was hoedende, belast wierde door de propriëtarissen van de voorsz[eyde] hoeve
dat hij opsuigt soude neemen dat niement in de voorsz[eyde] blicxkens eenigen turff soude koomen steecken, hebben den doorn[oemde] Cornelis Peter
Gillis voor redenen van wetenschap van sijn voorgemelte verclaringe gegeven dat de voorsz[eyde] panden <5> altoos tot de voorgemelte hoeve
sijn gereputeert geweest. Dat den voorn[oemde] Cornelis Peter Gillis na het passeeren van sijne voorsz[eyde] verclaringe, en namentlijck
op den 18e october 1714 voor schepenen van Baerle Nassauw ten versoecke van Pieter van Bernagie, schoutetsz van Alphen, Bael
en Chaam eene andere verclaringe, insgelijcx met eede geconfirmeert, heeft gegeven van desen inhoud, dat hij op den 5e mey 1714, ten versoecke van Louis van Couwegem voor schepenen van Weelde heeft gegeven eene verclaringe, en daerinne onder anderen gedeponeert
dat seeckere dry blicxkens, gelegen omtrent Diel Corstenhoeck, toebehoort hebben en annex sijn aen de hoeve van Goirdonck, en
dat hij, deponent, daer omtrent sijne memorie rijpelijck errinnert hebbede, heeft bevonden dat hij sulcx noyt wel geweeten heeft
dan dat sulcx wel heeft hooren seggen van anderen, en oock wel contrarie, en eens onder anderen van eenen Jan Adriaen Huijssen,
digt bij Diel Corstenhoeck gewoont hebbende. Dat hij, deponent, mede in de voorsz[eyde] selve verclaringe van den 5e mey 1714 heeft gede-
poneert dat hem belast wierde opsigt te nemen dat niemant in de voorsz[eyde] blicken eenige turff soude komen te steecken, maer
dat hij sulcx mede na errinneringe van sijne memorie onwaer heeft bevonden. En nademael de voorsz[eyde] saecke betreffende een
crimen falsi <6> is van der pernicieuse gevolge <7>, andere ten exempele straffbaer, en daerbij is een verjaert delict, weshalven den verthoonder
hem was keerende aen onds in den gemelten Rade (soo hij seyde), versoeckende onse provisie van daechzele <8> in persoon in desen dienende.
Waeromme soo is 't dat wij desen aengesien u ontbieden ende bevolen hebben (daertoe committerden bij desen) dat ghij ten versoen van den voorsz[eyde]
verthoonder treckt aen den persoon van den voorn[oemde] Cornelis Pieter Gilles ende den selven vawegen d' Hooge Overtigheyt dachvaert
te compareeren in peroon binnen seeckeren gepraesigeerden <9> dage voor ons in den gemelten Rade omme te aanhooren soodanigh een
versoeck, eysch, ende conclusie als den verthoonder ten dage dienende ter saecke voorsz[eyt] sal willen doen en nemen, en wijders daerinne te
sien voortprocedeeren als na behooren, ons relaterende en[de] wedervaren. Gegeven in 's-Gravenhage onder den zegel van den gemelten
Rade hier aen doen hangen den sesentwintighsten september seventienhondert vierentwintigh.
Bij d' voorsz[eyde] Eerste presiderende ende andere Raden
[getekend: B. van der Haes{?} / 1724]
Ed[el]mogh[ende] heeren,
Uyt cragte ende vermogens uwer ed[el] mog[enden] voorsz[eyt]
mand[aa]t van daagzele in persoon, heb ik, onderget[ekende],
deurwpaerde]r van den voorn[oemte] Rade op den 30e [septem]ber 1724
ten versoecke van den voorn[oemte] imp[etran]t mijn getransporteert naer
Baerle Nassouw, baronnye van Breda, om het exploit aen Corn[elis] Peeter Gilles te doen, maer aldaer gekomen ijnde, en mij geïnformeert
hebbende naer desselfs woonplaats, ben ik onderrigt geworden dat den voorn[oemte] Corn[elis] P[eete]r Gilles op den 6[en] junii ^laestleeden^ binnen Antwerpen in het gasthuys
is overleden, hetwelcke niet alleen desselfs vader (met name Peeter Cornelis Gilles, out zijnde ontrent de tachtigh jaeren) mij gesegt
heeft, maer ook nogh verstaan hebben van seecker persoon met name N.N. <10> Toma, tollenaer <11> tot Baerle Nassouw voorn[oem]t (dat hij, Cornelis
P[eete]r Gilles ontrent Pincxteren laastleden tot Antwerpen voorsz[eyt] is gestorven en dat tot zijn erffgenamen heeft naergelaten Adriaen van Reuth,
Jan van Olm en Cornelis van Olm, allen neven van 's moeders zijde) en vervolgens het exploict niet kunnen doen.
Al het geene voorsz[eyt] relateer en verklaar ik te zijn meijn relaes en wedervaren. Actum dato ut supra <12>.
[getekend C: Bollaerts, deurw[aerde]r]
linkermarge bovenaan: Pro Fisco <13>
halverwege: Daechzele <8> in persoon
linkermarge onderaan: Finus <14>
<1> zaluyt = saluut, aanhefgroet van de raad aan de deurwaarder.
<2> solemneele = plechtige
<3> moerblicxkens = een blik is een stuk land dat boven water blijft, in dit geval dus drooggevallen stukken land in verder moerasachtige veengronden
<4> vergoor = moerasachtig stuk veengrond
<5> panden = in dit geval in de betekenis van 'onderpanden', i.c. de genoemde stukjes land
<6> crimen falsi = juridische term voor een frauduleuze verklaring, bedoeld om een ander te bevoordelen
<7> pernicieuze gevolge = schadelijke gevolgen, benadeling
<8> daechzele = dagvaarden
<9> gepraesigeerden = gepreciseerde
<10> N.N. zijn in dit geval vermoedelijk niet de werkelijke initialen, maar de afkorting voor Nomen Nescio = de naam weet ik niet, een aanduiding dat de deurwaarder de voornaam van de getuige niet kende of zich niet herinnerde
<11> tollenaer = degene die de inning van de tol in pacht heeft van de stad
<12> ut supra = als boven
<13> pro fisco = voor de belastingheffing
<14> finus = einde, hiermee geeft de deurwaarder aan dat dit het eind is van het verslag
Samenvatting: Cornelis Pieter Gilles heeft in een verklaring in mei 1714 voor de schepenen van Weelde (tegenwoordig in België) ten behoeve van Louis Van Couwegem bevstigd dat twee keer drie stukjes land in het moerasgebied bij zijn weten altijd toebehoord hebben aan de hoeve het Goirdonck. Dit zei hij te weten omdat hij als herder van zijn vaders schapen van de eigenaren van de hoeve opdracht had gekregen te voorkomen dat iemand op die stukken land turf zou gaan steken. Enkele maanden later, in oktober 1714, verklaarde hij echter op verzoek van de schout van Alphen, Bael en Chaam dat hij het eigenlijk nooit echt zeker had geweten, maar dit alleen van horen zeggen had en dat hij bij nader inzien nooit de opdracht had gekregen van de eigenaren om te voorkomen dat anderen turf zouden steken. Omdat het hier een strafbaar feit betreft (dat weliswaar verjaard zou zijn), wordt de gerechtsdeurwaarder in 1724 (dus tien jaar later) verzocht Cornelis Peeter Gilles te dagvaarden om voor de rechtbank te verschijnen. Ter plaatse aangekomen hoort de deurwaarder echter dat Cornelis Peeter Gilles het jaar daarvoor in Antwerpen in het gasthuis is overleden.
c van der Burgt
zei op maandag 27 december 2021 - 21:35