Ik denk van wel.
Hoi,
Ik lees het volgende stukje over een zeventiende-eeuwse schilder, in een achttiende-eeuws boek, hoe moet ik dit interpreteren?:
"Hy heeft zynen meeften leeftyt te Leiden verfleten; daer hy zyn tydelyk beftaen wel kon winnen, had hem de zucht tot den drank hier in niet hinderlyk geweeft"
Volgens mij probeert de schrijver hier drie dingen te zeggen:
- Dat hij eigenlijk zijn hele leven in Leiden heeft gewoond.
- Hij genoeg verdiende met het schilderen om rond te komen
- Hij een alcoholverslaving had, maar dat hem niet belemmerde brood op de plank te krijgen.
Begrijp ik dat goed?
Ik denk van wel.
Beste Kaya, de zin "had... niet hinderlijk geweest" betekent juist dat de drankzucht hem wel verhinderde om de kost te verdienen. De passage komt voor in het boek van Johan van Gooi, De nieuwe schouburg der Nederlantsche kunstschilders (...) ('s-Gravenhage 1750), bladzijde 100. De mini-biografie van de schilder in kwstie, Jan Mortel (1650-1719) is ook op andere punten tamelijk kritisch.
Hoi Otto en Geert,
Dank voor jullie reactie! De passage komt inderdaad uit de mini-biografie van Mortel door Van Gool.
Zo had ik het nog niet gelezen. Maar nu ik het nog een keer opnieuw lees, zie ik inderdaad dat je het ook op die manier kunt interpreteren. Het ligt inderdaad meer voor de hand dat hij bedoeld dat het hem wel gehinderd heeft. Dank!
Kaya
zei op vrijdag 7 mei 2021 - 17:22